Details





Titel:

11 JULI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de evaluatieregels voor de betrekkingen van provinciaal directeur-generaal en financieel directeur(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-08-2013 en tekstbijwerking tot 21-03-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Evaluatieregels
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Procedure
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Beroep
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - Meldingen en de gevolgen ervan
Art. 6-9
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2019201307 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Evaluatieregels
Artikel 1.§ 1. De graden van directeur-generaal en financieel directeur maken het voorwerp uit van een evaluatie om de drie jaar na afloop van een evaluatiegesprek waarvan de doelstelling is om de manier te beoordelen waarop zij hun werk verrichten. De periode van drie jaar tussen twee evaluaties wordt "evaluatieperiode" genoemd.
  § 2. [1 De directeur-generaal wordt geëvalueerd op basis van het planningsrapport bedoeld in artikel 2, overeenkomstig de criteria bepaald in bijlage 1 in dit besluit. De financieel directeur wordt geëvalueerd op basis van het planningsrapport bedoeld in artikel 2, overeenkomstig de criteria bepaald in bijlage 2.]1
  ----------
  (1)<BWG 2019-01-24/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

HOOFDSTUK II. - Procedure
Art.2.[1 Binnen de eerste twee maanden van elke evaluatieperiode, worden de directeur-generaal en de financieel directeur door het provinciecollege uitgenodigd om zich te melden voor een planningsgesprek waarin de functieomschrijving, de individuele doelstellingen en de te bereiken operationele doelstellingen worden bepaald. Deze worden vastgelegd in een rapport, "planningsrapport" genoemd, dat binnen een maand na het gesprek door het college wordt opgesteld. Dit rapport vormt het eerste stuk van het evaluatiedossier.
   Binnen twee maanden na de aanneming van een transversaal strategisch programma, nodigt het college de directeur-generaal en de financieel directeur uit voor een gesprek om het planningsrapport bij te werken.]1
  ----------
  (1)<BWG 2019-01-24/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

Art.3. In de loop van elke evaluatieperiode vindt een functioneringsgesprek plaats telkens als het nodig is tussen het Provinciecollege, enerzijds, en de directeur-generaal en de financieel directeur, anderzijds, op verzoek van de ene of de andere partij. Dit gesprek heeft met name als doel om oplossingen te vinden voor de moeilijkheden die door één van de partijen wordt ondervonden.
  In de loop van elke evaluatieperiode wordt elk document betreffende de uitvoering van het werk van de directeur-generaal of van de financieel directeur gevoegd bij het evaluatiedossier door laatstgenoemden of door het Provinciecollege, op eigen initiatief of op verzoek van de betrokken directeur.
  De gegevens die door het Provinciecollege bij het evaluatiedossier worden gevoegd, worden ter kennis gebracht van de betrokken directeur opdat hij zijn eventuele opmerkingen zou kunnen meedelen.

Art.4.§ 1. Ter voorbereiding van het evaluatiegesprek stelt de betrokken directeur zijn evaluatieverslag op, op basis van het planningsverslag [1 ...]1.
  Ten vroegste vier maanden en ten laatste twee maanden voor het einde van elke evaluatieperiode nodigt het Provinciecollege de betrokken directeur uit om deel te nemen aan en evaluatiegesprek dat betrekking heeft op de verwezenlijking van de doelstellingen en op de gegevens bedoeld in artikel 1, § 2.
  § 2. De directeur-generaal en de financieel directeur krijgen een evaluatie "uitstekend", "gunstig", "met voorbehoud" of "ongunstig".
  § 3. Binnen de maand na het evaluatiegesprek formuleert het Provinciecollege een evaluatievoorstel dat, wat de directeur-generaal betreft, o.a. verwijst naar de uitvoeringsgraad van de doelstellingenovereenkomst.
  § 4. Binnen de vijftien dagen na de mededeling ondertekent de directeur-generaal of de financieel directeur dat voorstel en zendt het terug samen met zijn eventuele opmerkingen.
  Doen hij dat niet, wordt hij geacht de evaluatie te aanvaarden, die definitief wordt.
  § 5. Het Provinciecollege spreekt zich definitief uit binnen vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de bemerkingen van de directeur-generaal of de financieel directeur en betekent de beslissing aan laatstgenoemde tegen afgifte van een ontvangstbewijs of met een aangetekende brief.
  § 6. In elk stadium van de evaluatieprocedure [1 zijn twee leden aangewezen als de betrokken directeur erom verzoekt]1. De aanwijzing gebeurt op basis van een lijst van provinciale directeurs-generaal en financieel directeurs die over [1 een anciënniteit van minstens drie jaar]1 in de functie beschikken.
  Bij gebrek wordt er een keuze gemaakt op basis van de lijst bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 11 juli 2013 tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente.
  Deze leden zijn stemgerechtigd.
  De leden van het Provinciecollege zijn hoe dan ook in de meerderheid.
  Het Provinciecollege kan zich bovendien laten bijstaan door een externe deskundige.
  § 7. [1 Wanneer de evaluatie niet binnen de vier maanden na de vervaldatum is uitgevoerd en voor zover de directeurs hiertoe bij de bevoegde overheid een aanvraag hebben ingediend, wordt zij geacht gunstig te zijn en heeft zij terugwerkende kracht tot de vervaldatum.]1
  ----------
  (1)<BWG 2019-01-24/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

HOOFDSTUK III. - Beroep
Art.5. § 1. De directeurs-generaal en de financieel directeurs die het voorwerp hebben uitgemaakt van een evaluatie "gunstig", "met voorbehoud" of "ongunstig" kunnen de zaak aanhangig maken bij de beroepskamer.
  De kennisgeving van de evaluatie vermeldt het bestaan en de vormen van het beroep.
  § 2. Binnen de vijftien dagen na die kennisgeving kunnen de directeurs een beroep indienen voor de Kamer van beroep.

HOOFDSTUK IV. - Meldingen en de gevolgen ervan
Art.6.
  <Opgeheven bij BWG 2019-01-24/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

Art.7.[1 De evaluatie bedoeld in artikel L2212-56, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie, is becijferd. Ze wordt verkregen na optelling van de punten die worden behaald voor elk criterium opgenomen in de bijlage.]1
  1° "Uitstekend" : op 100, een aantal punten gelijk aan 80 of meer;
  2° "Gunstig" : op 100, een aantal punten tussen 60 en 79;
  3° "met Voorbehoud" : op 100, een aantal punten tussen 50 en 59;
  4° "Ongunstig" : op 100, een aantal punten lager dan 50.
  ----------
  (1)<BWG 2019-01-24/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

Art.8.De eerste evaluatie vindt plaats twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.
  De toelage bedoeld [1 in artikel L2212-56, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie]1, van dit besluit mag slechts worden toegekend na afloop van de tweede evaluatiecyclus.
  ----------
  (1)<BWG 2019-01-24/20, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>

Art.9. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

  Namen, 11 juli 2013.
  De Minister-President,
  R. DEMOTTE
  De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad,
  P. FURLAN

BIJLAGE.
Art. N.[1 Bijlage 1.



Algemene criteria Ontwikkeling  Weging
1. Uitvoering van het basisberoep Teammanagement Het beheer van de organen De wettelijke opdrachten Het economische en budgettair beheer Planning en organisatie Leiding en stimulering Uitvoering van de taken binnen de opgelegde termijnen Evaluatie van het personeel 50
Pedagogie en begeleiding    
2. Het halen van de operationele doelstellingen Stand van vordering van de doelstellingen, initiatieven, verwezenlijking, uitgevoerde methodes om de doelstellingen te bereiken  30
3. Uitvoering van de individuele doelstellingen Initiatieven Persoonlijke investering Verwerving van vaardigheden Relationele aspecten  20
BIJLAGE 2



Algemene criteria Ontwikkelingen Weging
1. Uitvoering van het basisberoep (wettelijke opdrachten) 1. Boekhoudkundig beheer 2. Wettigheidscontrole 3. budgettair en financieel advies 4. Lid van het Directiecomité 5. Teammanagement 50 %
2. Uitvoering van de operationele doelstellingen (O.D.) A. Stand van vordering van de doelstellingen B. Initiatieven, verwezenlijking, uitgevoerde methodes om de doelstellingen te bereiken 30 %
3. Uitvoering van de individuele doelstellingen (I.D.) A. Initiatieven B. Persoonlijke investering C. Verwerving van vaardigheden D. Relationele aspecten 20 %
.]1
  ----------
  (1)<BWG 2019-01-24/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2019>