17 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 17 januari 2006, 28 april 2008, 28 september 2008, 12 juli 2009, 21 december 2009, 21 december 2010, 28 december 2011 en 20 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "8,50 EUR" worden telkens vervangen door de woorden "9 EUR";
2° de woorden "9,50 EUR" worden telkens vervangen door de woorden "10 EUR".
Art.2. In artikel 8, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "13,54 EUR" worden vervangen door de woorden "13,04 EUR";
2° de woorden "8,50 EUR" worden vervangen door de woorden "9 EUR";
3° de woorden "12,54 EUR" worden vervangen door de woorden "12,04 EUR";
4° de woorden "9,50 EUR" worden vervangen door de woorden "10 EUR".
Art.3. Artikel 11ter van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt vervangen als volgt :
"In afwijking van artikel 8 is het bedrag van de tegemoetkoming gelijk aan 13,54 EUR voor elke geldige bestelling van een dienstencheque die vóór 1 januari 2014 is betaald door de gebruiker en waarvan de aanschafprijs 8,50 EUR bedraagt. De datum van betaling is de datum waarop de rekening van het uitgiftebedrijf gecrediteerd werd.
In afwijking van artikel 8 is het bedrag van de tegemoetkoming gelijk aan 12,54 EUR voor elke geldige bestelling van een dienstencheque die vóór 1 januari 2014 is betaald door de gebruiker en waarvan de aanschafprijs 9,50 EUR bedraagt. De datum van betaling is de datum waarop de rekening van het uitgiftebedrijf gecrediteerd werd.
In afwijking van artikel 3, § 2, eerste lid, heeft de dienstencheque die aangekocht wordt vanaf 1 september 2013 tot en met 31 december 2013 een geldigheidsduur tot en met 30 april 2014.
In afwijking van artikel 7, eerste lid, maakt de erkende onderneming de dienstencheques bedoeld in het vorige lid over aan het uitgiftebedrijf vóór 1 juni 2014.
In afwijking van artikel 3, § 3, tweede lid, eerste zin, kunnen de dienstencheques die omgeruild worden vóór 1 januari 2014, omgeruild worden tegen nieuwe cheques met een nieuwe geldigheidsduur tot en met 30 april 2014 voor de gebruiker en met een nieuwe geldigheidsduur tot en met 31 mei 2014 voor de erkende onderneming.
Voor dienstencheques aangekocht vóór 1 januari 2014, die in toepassing van artikel 3, § 3, tweede lid, omgeruild worden na 31 december 2013, zal het uitgiftebedrijf van de gebruiker een bijkomende tussenkomst van 0,50 EUR per dienstencheque eisen.
Voor dienstencheques aangekocht vóór 1 januari 2014, die in toepassing van artikel 3, § 3, derde lid, vervangen worden na 31 december 2013, zal het uitgiftebedrijf van de gebruiker een bijkomende tussenkomst van 0,50 EUR per dienstencheque eisen.".
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014 met uitzondering van artikel 11ter, derde, vierde en vijfde lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001, zoals vervangen bij dit besluit dat in werking treedt op 1 september 2013.
Art. 5. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2013.
FILIP
Van Koningswege :
Voor de Minister van Werk, afwezig,
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee
J. VANDE LANOTTE