7 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, in het kader van de toekenning van een inkomensgarantie-uitkering aan de werkloze die vergoed wordt in het stelsel van de vrijwillig deeltijdse werknemers, en die deeltijds het werk hervat
Art. 1-15
Artikel 1. Artikel 46, § 4, derde lid, 3°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 juli 2006, en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 mei 2013, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 3° de vrijwillig deeltijdse werknemer die gedurende de werkhervatting in toepassing van artikel 104, § 1bis, gerechtigd is op een inkomensgarantie-uitkering; ".
Art.2. In artikel 55, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993 en 22 november 1995, worden in de laatste zin de woorden "met behoud van rechten" geschrapt.
Art.3. In artikel 72, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de woorden "met behoud van rechten" geschrapt.
Art.4. In artikel 74bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) in § 2, vierde lid, worden tussen de woorden "rechten" en ", leiden" de woorden "of als deeltijdse werknemer bedoeld in artikel 104, § 1bis" ingevoegd;
2°) in § 3, tweede lid, worden tussen de woorden "rechten" en ", leiden" de woorden "of als deeltijdse werknemer bedoeld in artikel 104, § 1bis" ingevoegd.
Art.5. Artikel 75, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De huisarbeider kan geen inkomensgarantie-uitkering, bedoeld in artikel 104, § 1bis of in artikel 131bis, genieten.".
Art.6. Artikel 78ter, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De vrijstelling bedoeld in het vorig lid doet evenwel geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van deeltijdse werknemer, die een inkomensgarantie-uitkering geniet, of uit het statuut van tijdelijk werkloze, indien de werknemer uitkeringen ontvangt voor de uren van tijdelijke werkloosheid. ".
Art.7. In artikel 104 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°) § 1, laatste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996, wordt opgeheven;
2°) er wordt een § 1bis ingevoegd, luidende :
" § 1bis. In afwijking van paragraaf 1 kan de werkloze die halve uitkeringen geniet overeenkomstig artikel 103, in geval van werkhervatting ingevolge een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid, voor de periode tijdens dewelke hij verbonden is door deze arbeidsovereenkomst, slechts voor de uren van volledige werkloosheid aanspraak maken op een inkomensgarantie-uitkering.
Het bedrag van de inkomensgarantie-uitkering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 131bis, §§ 1, 2bis en 3.
In afwijking van artikel 131bis, § 1, 2°, 3° en 6,° moet de werknemer slechts ingeschreven zijn als werkzoekende voor een arbeidsbetrekking die, overeenkomstig de criteria die, door de Minister : werden bepaald krachtens artikel 51, passend is voor een vrijwillig deeltijdse werknemer en moet hij slechts beschikbaar zijn voor deze passende betrekkingen.
De inkomensgarantie-uitkering kan evenwel niet toegekend worden indien de wekelijkse arbeidsduur niet beantwoordt aan de bepalingen van artikel 11 bis, vierde en volgende leden van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. ".
Art.8. Artikel 114, § 8, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 2012, wordt aangevuld met het volgende lid, luidende :
" Voor de toepassing van het eerste lid wordt, in het geval bedoeld in artikel 104, § 1bis, als "dagbedrag" verstaan het bedrag dat bekomen wordt door de toepassing van de formule "(halve daguitkering/6) x het aantal halve uitkeringen voorzien in het wekelijks uitkeringsstelsel bedoeld in artikel 103". Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond tot de hogere of lagere cent naargelang het gedeelte van een cent al dan niet 0,5 bereikt. ".
Art.9. Artikel 117, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Voor de toepassing van artikel 116 op de vrijwillig deeltijdse werknemer wordt een werkhervatting die beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 33, 1°, gelijkgesteld met een werkhervatting als voltijdse werknemer, voor zover de werknemer gedurende de werkhervatting geen inkomensgarantie-uitkering in toepassing van artikel 104, § 1bis ontving. ".
Art.10. In artikel 131bis, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 mei 1993 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1994, 8 augustus 1997, 8 april 2003 en 25 juni 2008, wordt de inleidende zin vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. De deeltijdse werknemer met behoud van rechten, uitgezonderd de werknemer bedoeld in artikel 29, § 2, 1°, e), kan, gedurende zijn deeltijdse tewerkstelling, slechts voor de uren van volledige werkloosheid aanspraak maken op een inkomensgarantie-uitkering. De inkomensgarantie-uitkering is enkel verschuldigd, indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden : ".
Art.11. In artikel 133, § 1, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 mei 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, wordt de inleidende zin vervangen door de volgende bepaling :
" 3° de deeltijdse werknemer met behoud van rechten en de deeltijdse werknemer bedoeld in artikel 104, § 1bis : ".
Art.12. In artikel 137, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 mei 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, worden de woorden "met behoud van rechten" geschrapt.
Art.13. Artikel 15, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De vrijstelling bedoeld in het vorige lid doet evenwel geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van deeltijdse werknemer, die eveneens een inkomensgarantie-uitkering geniet of uit het statuut van tijdelijk werkloze, indien de werknemer uitkeringen ontvangt voor de uren van tijdelijke werkloosheid. "
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2013.
Art. 15. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 juni 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK