Details





Titel:

20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van subsidies aan land- of tuinbouwers voor de diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2013 en tekstbijwerking tot 31-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1, 1/1
HOOFDSTUK 2. - Subsidie voor diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3.
Art. 7-8
HOOFDSTUK 4. - De zorgboerderijovereenkomst
Art. 9-14
HOOFDSTUK 5. - Aanmelding voor de subsidie aan land- of tuinbouwers
Art. 15-16
HOOFDSTUK 6. - Registratie van de aanwezigheid van zorgvragers
Art. 17
HOOFDSTUK 7. - Uitbetaling van de subsidie
Art. 18
HOOFDSTUK 7/1. [1 Openbaarmaking]1
Art. 18/1
HOOFDSTUK 8. - Controle
Art. 19-23
HOOFDSTUK 9. - De zorgboerderijcommissie
Art. 24-25
HOOFDSTUK 9/1. [1Verwerking van persoonsgegevens]1
Art.
HOOFDSTUK 10. - Slotbepalingen
Art. 26-31
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2005036468  2006035025 



Uitvoeringsbesluit(en):

2013036183  2015035507  2017011811  2018014028  2019011156  2023042336 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [1 [3 actieve landbouwer: de actieve landbouwer, vermeld in artikel 4, Ї 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;]3-1
  2° [1 ...]1
  3° [3 bevoegde entiteit: het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2А, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;]3;
  4° [3 ...]3;
  5° [3 ministers: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, de Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, de Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale bescherming, de Vlaamse minister bevoegd voor de coіrdinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geяnterneerden, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, samen;]3;
  6° voorziening : een organisatie die voldoet aan een van de volgende voorwaarden :
  a) de organisatie is [2 vergund]2 door de Vlaamse overheid en oefent activiteiten uit op het domein van de zorgverstrekking, de gezondheidsopvoeding, de preventieve gezondheidszorg, het gezin, het maatschappelijk welzijn, de personen met een handicap, de ouderen, de bijzondere jeugdzorg, en de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie, vermeld in artikel 5, § 1, I en II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met uitzondering van de organisaties die activiteiten uitoefenen op het domein van het medisch verantwoord sporten en de kinderopvang;
  b) de organisatie is een gemeenschapsinstelling voor bijzondere jeugdbijstand, een comité voor bijzondere jeugdzorg, een ondersteuningscentrum jeugdzorg, een sociale dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand of een medisch-pedagogisch instituut van het gemeenschapsonderwijs;
  c) de organisatie is een centrum voor leerlingenbegeleiding als vermeld in het [2 decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding]2;
  d) de organisatie is actief in de gezondheidszorg, met een RIZIV-conventie;
  e) de organisatie krijgt van de ministers de toestemming om een zorgboerderijovereenkomst te sluiten met toepassing van dit besluit;
  7° zorgvrager : een natuurlijk persoon die een beroep doet op een voorziening. De persoon die een beroep doet op een centrum voor leerlingenbegeleiding komt alleen in aanmerking voor zover hij ten minste het eerste leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs heeft aangevat en de begeleiding door het CLB past in het kader van het tijdelijk uit het onderwijs nemen van leerlingen om pedagogische, juridische, sociale of persoonlijke redenen, met de bedoeling hen opnieuw in het onderwijs op te nemen;
  8° zorgboerderijactiviteit : een aan de landbouw gerelateerde activiteit voor zorgvragers op het bedrijf van de land- of tuinbouwer.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 162, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2018-09-07/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>
  (3)<BVR 2024-01-26/31, art. 40, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 1/1.
  <Opgeheven bij BVR 2018-09-07/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>

HOOFDSTUK 2. - Subsidie voor diversificatie naar zorgboerderijactiviteiten
Art.2.Binnen de daarvoor bestemde begrotingskredieten kan de Vlaamse minister, bevoegd voor [1 de landbouw]1, volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, een subsidie verlenen aan land- of tuinbouwers die in samenwerking met een voorziening op hun bedrijf een zorgboerderijactiviteit aanbieden.
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 41, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.3.De subsidie, vermeld in artikel 2, bedraagt 20 euro per aaneensluitende periode van drie uur overdag.
  De land- of tuinbouwer kan per dag maximaal 40 euro ontvangen als subsidie voor de maatregel die in dit besluit wordt beschreven.
  [1 De minister, bevoegd voor de landbouw, kan een maximaal jaarlijks subsidiebedrag bepalen. Om te berekenen of de land- of tuinbouwer dat maximumbedrag bereikt, wordt rekening gehouden met de zorgboerderijactiviteiten die uitgevoerd zijn in het jaar in kwestie.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 42, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.4.De subsidie, vermeld in artikel 2, wordt verleend onder de voorwaarden, vermeld in [1[3 verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.]3]2]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-07/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (3)<BVR 2024-05-03/64, art. 8 , 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art.5.Om in aanmerking te komen voor de subsidie, vermeld in artikel 2, moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden :
  1° [2 de land- of tuinbouwer is een actieve landbouwer;]2 :
  a) een natuurlijk persoon;
  b) een handelsvennootschap als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, met uitzondering van het economisch samenwerkingsverband;
  c) een landbouwvennootschap als vermeld in artikel 2, § 3, van het Wetboek van Vennootschappen;
  d) een consumentencoöperatie, namelijk een handelsvennootschap als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen;
  2° [2 ...]2;
  3° [2 ...]2;
  4° de land- of tuinbouwer is gedurende de volledige looptijd van de zorgboerderijovereenkomst verzekerd voor zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor de schade aan derden, veroorzaakt door de zorgvrager in het kader van de uitoefening van zorgboerderijactiviteiten op zijn land- of tuinbouwbedrijf en de verzekeringspolis vermeldt expliciet de uitoefening van zorgboerderijactiviteiten;
  5° de land- of tuinbouwer heeft een zorgboerderijovereenkomst als vermeld in hoofdstuk 4 van dit besluit, gesloten;
  6° de land- of tuinbouwer, een gezinslid, een medewerker, een derde of een voorziening hebben een zorgboerderijactiviteit uitgevoerd op het bedrijf van de land- of tuinbouwer zoals bepaald in de zorgboerderijovereenkomst;
  7° de land- of tuinbouwer heeft de aanwezigheid van de zorgvrager op het bedrijf van de land- of tuinbouwer in het kader van een zorgboerderijactiviteit geregistreerd.
  [1 8° het adres van de land- of tuinbouwer als natuurlijke persoon of de maatschappelijke zetel van de land- of tuinbouwer als rechtspersoon bevindt zich in het Vlaamse Gewest.]1
  In het eerste lid, 6°, wordt verstaan onder :
  1° gezinslid : een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad;
  2° medewerker : een persoon die actief is op het bedrijf van de land- of tuinbouwer in het kader van een gereglementeerd sociaal statuut.
  [1 de zorgboerderijactiviteiten worden uitgevoerd in het Vlaamse Gewest.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-07/05, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>


Art.6. Als de land- of tuinbouwer de zorgboerderijactiviteiten delegeert aan een derde partij, vinden de zorgboerderijactiviteiten plaats op het bedrijf van de land- of tuinbouwer, wordt dat vermeld in de zorgboerderijovereenkomst en wordt daarover een overeenkomst gesloten tussen de land- of tuinbouwer en die derde partij.

HOOFDSTUK 3.   
Art.7.
  <Opgeheven bij BVR 2024-01-26/31, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.8.
  <Opgeheven bij BVR 2024-01-26/31, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 4. - De zorgboerderijovereenkomst
Art.9. De zorgboerderijovereenkomst is een overeenkomst tussen de voorziening en de land- of tuinbouwer, die de onderlinge verplichtingen en verantwoordelijkheden vastlegt met betrekking tot de zorgboerderijactiviteit op het land- of tuinbouwbedrijf.

Art.10. De zorgboerderijovereenkomst bevat de verbintenissen, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. Door het ondertekenen van de zorgboerderijovereenkomst verklaren alle partijen in kwestie zich akkoord met die verbintenissen.

Art.11.De Vlaamse minister, bevoegd voor [1 de landbouw ]1, bepaalt welke gegevens door de land- of tuinbouwer worden ingevuld in de zorgboerderijovereenkomst.
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 46, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.12.Zolang de zorgboerderijovereenkomst niet is ondertekend door de land- of tuinbouwer en de voorziening, zijn de bepalingen in de zorgboerderijovereenkomst niet juridisch afdwingbaar en kan er voor die zorgboerderijovereenkomst geen subsidie toegekend worden.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor [1 de landbouw]1, bepaalt op welke manier de zorgboerderijovereenkomst ondertekend en ingediend wordt en kan nadere regels bepalen voor de te volgen procedure.
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 46, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.13.De zorgboerderijovereenkomst is op elk ogenblik opzegbaar door de land- of tuinbouwer of door de voorziening.
  De aanwezigheid van de zorgvrager op de zorgboerderij gebeurt altijd met instemming van de zorgvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger en kan niet worden verplicht op basis van de zorgboerderijovereenkomst.
  Als de voorziening of de land- of tuinbouwer de [2 zorgboerderijovereenkomst]2 voortijdig beëindigt, brengt de partij die de zorgboerderijovereenkomst beëindigt, de andere partij en [1 de bevoegde entiteit]1 daarvan onmiddellijk op de hoogte.
  Als de voorziening en de land- of tuinbouwer na de duurtijd van een zorgboerderijovereenkomst hun samenwerking willen voortzetten, wordt er een nieuwe zorgboerderijovereenkomst gesloten.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 164, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 47, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.14. De voorziening wordt door een medewerker vertegenwoordigd op het bedrijf van de landbouwer, minstens bij de opmaak en het beëindigen van de zorgboerderijovereenkomst.

HOOFDSTUK 5. - Aanmelding voor de subsidie aan land- of tuinbouwers
Art.15.De land- of tuinbouwer die een subsidie als vermeld in dit besluit wil ontvangen, meldt zich daarvoor aan bij [1 de bevoegde entiteit]1.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor [2 de landbouw]2, bepaalt welke gegevens de aanmelding bevat en welke documenten toegevoegd worden, en kan nadere regels bepalen voor de te volgen procedure.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 164, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 48, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.16.Als de aanmelding volledig is en zodra [1 de bevoegde entiteit]1 eventueel opgevraagde aanvullende gegevens heeft ontvangen, onderzoekt het agentschap of aan de subsidievoorwaarden[2 ...]2, is voldaan [1 en brengt de bevoegde entiteit]1 de land- of tuinbouwer binnen twee maanden op de hoogte van de datum waarop de land- of tuinbouwer voor subsidie in aanmerking komt.
  De land- of tuinbouwer brengt [1 de bevoegde entiteit]1 onmiddellijk op de hoogte van elke wijziging die gevolgen heeft voor de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 5.
  [2 Als de land- of tuinbouwer de status van actieve landbouwer, vermeld in artikel 5, eerste lid, 1А, verliest, kan de land- of tuinbouwer nog subsidies ontvangen voor de zorgboerderijactiviteiten die zijn uitgevoerd gedurende een termijn van drie maanden nadat de land- of tuinbouwer de voormelde status verliest, uitgezonderd in geval van stopzetting van de onderneming van de land- of tuinbouwer. In geval van stopzetting van de onderneming van de land- of tuinbouwer komt de land- of tuinbouwer niet meer in aanmerking voor de subsidies vanaf de stopzettingsdatum.]2
  De Vlaamse minister, bevoegd voor [2 de landbouw ]2, kan nadere regels bepalen voor de te volgen procedure.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 165, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 49, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 6. - Registratie van de aanwezigheid van zorgvragers
Art.17.De land- of tuinbouwer moet de zorgboerderijactiviteiten op het land- of tuinbouwbedrijf per halve dag en per zorgvrager registreren en door de voorziening laten bevestigen.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor [1 de landbouw]1, kan nadere regels bepalen voor de te volgen procedure.
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 7. - Uitbetaling van de subsidie
Art.18.Na het aflopen van een kwartaal of na het beëindigen van een zorgboerderijovereenkomst bevestigt de land- of tuinbouwer de registraties en dient hij de geregistreerde zorgboerderijactiviteiten in als subsidieaanvraag.
  [2 ...]2.
  Een subsidie voor een zorgboerderijactiviteit wordt alleen uitbetaald als de subsidieaanvraag voor geregistreerde zorgboerderijactiviteiten [2 door de land- of tuinbouwer is ingediend binnen een periode van щщn jaar na afloop van het kwartaal in kwestie en als de geregistreerde zorgboerderijactviviteiten bevestigd zijn door de voorziening]2]1.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor [2 landbouw ]2, kan nadere regels bepalen voor de te volgen procedure.
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-07/05, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 7/1. [1 Openbaarmaking]1   ----------   (1)
Art.18/1. [1 De bevoegde entiteit regelt de uitvoering van de verplichting tot openbaarmaking, vermeld in artikel 76/2, eerste lid, 13А, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-05-03/64, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>


HOOFDSTUK 8. - Controle
Art.19.[1 Personeelsleden van de bevoegde entiteit kunnen]1 bij de land- of tuinbouwer controles uitvoeren op elementen die binnen haar bevoegdheid liggen en betrekking hebben op dit besluit.
  [1 De bevoegde entiteit kan]1 een verzoek tot controle van een voorziening indienen bij de diensten die bevoegd zijn voor de controles van die voorzieningen.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 166, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.20.[1 Binnen de bevoegde entiteit kunnen alle gegevens met betrekking tot deze steunmaatregel uitgewisseld worden die nodig zijn]1 voor de uitvoering en de controle van de steunmaatregel en voor de uitvoering van beleidsondersteunende taken.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 167, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.21. De land- of tuinbouwers verstrekken alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle.

Art.22.[1 De bevoegde entiteit]1 kan de gegevens die het nodig heeft voor de uitvoering en de controle van deze steunmaatregel, rechtstreeks opvragen bij derden, [2 met toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing zijn bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze in voorkomend geval op federaal of Vlaams niveau verder zijn of worden gespecificeerd]2.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 164, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2018-09-07/05, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>

Art.23. De voorziening blijft verantwoordelijk voor het zorgaanbod aan de zorgvrager en ziet erop toe dat de aangeboden zorgboerderijacitiviteiten aangepast zijn aan de behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager. Ze aanvaardt daarvoor alle noodzakelijke controles die binnen de controlebevoegdheden van de controle-instanties liggen en betrekking hebben op dit besluit.

HOOFDSTUK 9. - De zorgboerderijcommissie
Art.24.De ministers kunnen organisaties als vermeld in artikel 1, 6°, e), alleen toestaan om een zorgboerderijovereenkomst te sluiten na advies van de zorgboerderijcommissie, die is samengesteld uit :
  1° twee vertegenwoordigers op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor [1 landbouw]1, waarvan één optreedt als voorzitter;
  2° twee vertegenwoordigers op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor [1 het welzijn, de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, de Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale bescherming]1;
  3° twee vertegenwoordigers op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor [1 onderwijs en vorming]1.
  [1 4° twee vertegenwoordigers op voordracht van de Vlaamse minister bevoegd voor de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden; ]1
  De leden en de voorzitter worden aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij.
  ----------
  (1)<BVR 2024-01-26/31, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.25.Een organisatie als vermeld in artikel 1, 6°, e), die de toestemming wil krijgen om een zorgboerderijovereenkomst te sluiten, kan daarvoor een aanvraag indienen bij [1 de bevoegde entiteit]1.
  [2 De bevoegde entiteit brengt de organisatie op de hoogte van haar beslissing over de ontvankelijkheid. Een aanvraag is ontvankelijk als ze ondertekend is door een persoon die daarvoor bevoegd is en als ze minstens de volgende elementen bevat:
   1° een beschrijving van de organisatie en haar activiteiten;
   2° de reden waarom de organisatie gebruik wenst te maken van zorgboerderijen;
   3° welke zorgboerderijactiviteiten zullen worden aangeboden en de manier waarop ze zullen worden uitgevoerd;
   4° de wijze waarop de kwaliteit van de aangeboden zorgboerderijactiviteiten gegarandeerd wordt;
   5° de verklaring dat de organisatie alle controles aanvaardt die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van de zorgboerderijactiviteiten op het bedrijf van de landbouwer te garanderen.]2
  [1 De bevoegde entiteit]1 zorgt voor de voorbereiding van het dossier voor de zorgboerderijcommissie en kan in voorkomend geval aanvullende informatie of toelichtingen vragen bij de aanvragende organisatie.
  De commissie komt samen op vraag van [1 de bevoegde entiteit]1.[3 De commissie kan alleen geldig vergaderen als naast de voorzitter minstens щщn vertegenwoordiger van de Vlaamse minister, onder wiens bevoegdheid de activiteiten van de aanvragende organisatie vallen, aanwezig is.]3. [1 De bevoegde entiteit]1 bezorgt het advies van de zorgboerderijcommissie aan de ministers. De ministers beslissen of de aanvragende organisatie al dan niet de toestemming krijgt om zorgboerderijovereenkomsten te sluiten met toepassing van dit besluit.
  De organisatie kan enkel van de ministers de toestemming krijgen om een zorgboerderijovereenkomst te sluiten als de organisatie bij de aanvraag alle controles aanvaardt die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van de zorg op het bedrijf van de land- of tuinbouwer te garanderen.
  [2 Als de organisatie van de ministers toestemming krijgt om een zorgboerderijovereenkomst te sluiten, komt de land- of tuinbouwer die met die organisatie een zorgboerdijovereenkomst heeft gesloten, in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 2, vanaf de datum waarop de bevoegde entiteit heeft beslist dat het aanvraagdossier ontvankelijk is als vermeld in het tweede lid.]2
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 168, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2018-09-07/05, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 14-10-2018>
  (3)<BVR 2024-01-26/31, art. 53, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 9/1. [1Verwerking van persoonsgegevens]1   ----------   (1)
Art.25/1... [1 De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
   De persoonsgegevens van de volgende categorieыn betrokkenen kunnen worden verwerkt:
   1А de begunstigden;
   2А de personen die instaan voor de zorgboerderijactiviteiten;
   3А de zorgvragers;
   4А de voorzieningen en hun betrokken personeelsleden;
   5А andere voorzieningen, instellingen, overheidsinstanties of scholen die de zorgvrager opvolgen of begeleiden en hun betrokken personeelsleden.
   In het kader van de uitvoering van dit besluit kunnen de volgende categorieыn van persoonsgegevens verwerkt worden:
   1А de identificatiegegevens;
   2А de financiыle gegevens;
   3А de persoonlijke kenmerken.
   De verwerking van de gegevens, vermeld in het derde lid, is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang als vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de voormelde verordening.
   Het doel voor de gegevensverwerking is het verlenen van subsidies en alle activiteiten die daarmee verband houden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-01-26/31, art. 54, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


HOOFDSTUK 10. - Slotbepalingen
Art.26. De volgende regelingen worden opgeheven :
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- of tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 april 2006 en 4 mei 2007;
  2° het ministerieel besluit van 6 december 2005 houdende nadere bepalingen betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- of tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 mei 2006 en 20 juli 2006;
  3° het ministerieel besluit van 28 december 2012 tot benoeming van de leden van de adviescommissie zorgboerderijen;
  4° het ministerieel besluit van 7 januari 2013 tot benoeming van de leden van de adviescommissie zorgboerderijen;
  5° het ministerieel besluit van van 10 januari 2013 tot benoeming van de leden van de adviescommissie zorgboerderijen.

Art.27. De land- of tuinbouwer die met toepassing van de besluiten, vermeld in artikel 26, 1° en 2°, een subsidie heeft ontvangen, heeft tijd tot 31 december 2014 om te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5, eerste lid, 1°, 2° en 3°.

Art.28. De voorzieningen die erkend zijn met toepassing van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de zorg en activering van zorgvragers op land- of tuinbouwbedrijven met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, krijgen de toestemming om zorgboerderijovereenkomsten te sluiten met toepassing van dit besluit.

Art.29. Op subsidieaanvragen voor zorgboerderijactivtiteiten die zijn uitgevoerd na de inwerkingtreding van dit besluit, op basis van zorgboerderijovereenkomsten die gesloten zijn voor de inwerkingtreding van dit besluit, zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing.

Art.30. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Art.31. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.De verbintenissen van de land- of tuinbouwer en de voorziening in de zorgboerderijovereenkomst, vermeld in artikel 10
  1° Verbintenissen van de land- of tuinbouwer
  Door het ondertekenen van de zorgboerderijovereenkomst gaat de land- of tuinbouwer ermee akkoord en garandeert hij :
  a) de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het ARAB na te leven;
  b) te streven naar de optimalisatie van de mogelijkheden van de zorgvrager, rekening houdend met zijn verwachtingen en beperkingen. Binnen de beperkingen van het land- of tuinbouwbedrijf worden activiteiten aangeboden op maat van de zorgvrager. De activiteiten wordt aangepast aan de behoeften en mogelijkheden van de individuele zorgvrager, in afstemming met de voorziening;
  c) alle informatie die van en over de zorgvrager verkregen wordt, vertrouwelijk te behandelen. De land- of tuinbouwer moet met het oog op de optimale begeleiding van de zorgvrager de toestemming krijgen om relevante gegevens te bespreken met de voorziening;
  d) de geldende voorschriften en afspraken over hygiëne en veiligheid na te leven;
  e) dat de zorgvrager op een veilige en hygiënische manier de activiteiten kan uitvoeren;
  f) dat zijn verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid de volgende elementen omvat :
  1) de zorgboerderijactiviteiten;
  2) de aansprakelijkheid van de land- of tuinbouwer voor de schade veroorzaakt door de zorgvrager in het kader van de zorgboerderijactiviteiten;
  g) dat de voorziening op de hoogte wordt gebracht van andere lopende en geplande zorgboerderijovereenkomsten tijdens de periode waarin de overeenkomst wordt gesloten.
  2° Verbintenissen van de voorziening
  Door het ondertekenen van de zorgboerderijovereenkomst gaat de voorziening ermee akkoord en garandeert ze :
  a) minstens bij de opmaak en het beëindigen van de zorgboerderijovereenkomst vertegenwoordigd te zijn op het bedrijf van de land- of tuinbouwer;
  b) de belangen van de zorgvrager te behartigen met betrekking tot de zorgboerderijactiviteiten op de zorgboerderij;
  c) erover te waken dat de zorgvrager voldoet aan alle voorwaarden die verband houden met het behoud van zijn tegemoetkoming of uitkering, aan de verplichtingen van de sociale zekerheid en aan alle andere wettelijke verplichtingen;
  d) erover te waken dat de zorgvrager vrijwillig aanwezig is;
  e) de zorgboerderijovereenkomst onmiddellijk te beëindigen als de zorgvrager daarom verzoekt;
  f) erover te waken dat de zorgvrager het engagement aangaat om zich correct te gedragen en de taken op het land- of tuinbouwbedrijf zorgvuldig uit te voeren, met aandacht voor de voorschriften op het vlak van veligheid en hygiëne die de land- of tuinbouwer vraagt na te leven;
  g) erover te waken dat de zorgboerderijactiviteiten aangepast zijn aan de behoeften en de mogelijkheden van de zorgvrager;
  h) te zorgen voor de opvolging van de zorgvrager;
  i) erover te waken dat de zorgvrager [2 geen loon]2 ontvangt. [2 ...]2 Omgekeerd kan geen bijdrage van de zorgvrager geëist worden ter compensatie van een verminderde economische productiviteit op het land- of tuinbouwbedrijf ten gevolge van het zorgverlenende aspect. De zorgvrager of voorziening kan eventuele kosten wel vergoeden aan de land- of tuinbouwer;
  j) erover te waken dat de zorgvrager verzekerd is voor de burgerlijke aansprakelijkheid in het kader van de zorgboerderijovereenkomst;
  k) alle noodzakelijke controles te aanvaarden.
  3° Verbintenissen van de land- of tuinbouwer en de voorziening
  Door het ondertekenen van de zorgboerderijovereenkomst gaan de land- of tuinbouwer en de voorziening ermee akkoord en garanderen ze :
  a) dat de zorgboerderijovereenkomst, rekening houdend met het doel van de overeenkomst, geen arbeidsovereenkomst is;
  b) dat de andere partij vooraf wordt op de hoogte gebracht als ze de zorgboerderijovereenkomst willen beëindigen;
  c) dat er afspraken gemaakt zijn over de manier en de periodiciteit van de opvolging;
  d) dat de partij die de zorgboerderijovereenkomst beëindigt, de beëindiging van de zorgboerderijovereenkomst onmiddellijk zal melden aan [1 de bevoegde entiteit]1.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 169, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>