24 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit tot uitvoering, inzake de pensioenbonus van de werknemers, van artikel 7bis van de wet betreffende het generatiepact van 23 december 2005
HOOFDSTUK 1. - Begrippen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Toekennings-en betalingsvoorwaarden en bedrag van de bonus
Art. 3-5
HOOFDSTUK 4. - Aard van de bonus
Art. 6-7
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 8-11
HOOFDSTUK 1. - Begrippen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet betreffende het generatiepact van 23 december 2005;
2° het koninklijk besluit van 23 december 1996 : het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16, 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
3° het koninklijk besluit nr. 50 : het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
4° het koninklijk besluit van 1 februari 2007 : het koninklijk besluit van 1 februari 2007 tot instelling van een pensioenbonus;
5° het koninklijk besluit van 23 mei 2001 : het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen;
6° bonus : het in artikel 7bis van de wet bedoelde voordeel dat toegekend wordt voor elke dag van effectieve tewerkstelling tijdens de referteperiode;
7° dagen van effectieve tewerkstelling : de periode van effectieve tewerkstelling in de hoedanigheid van werknemer of de periode waarin de werknemer geen arbeid verrichtte maar waarvoor hij recht had op loon waarop de bijdragen, bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50, werden ingehouden, omgezet naar voltijdse dagequivalenten;
8° vervroegd rustpensioen : de mogelijkheid voor de werknemer om vervroegd zijn rustpensioen op te nemen overeenkomstig de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden zoals voorzien in artikel 4, §§ 1 tot 3ter van het koninklijk besluit van 23 december 1996 of in het artikel 107/1 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen;
9° referteperiode : het tijdvak dat :
a) een aanvang neemt ten vroegste op de eerste dag van de twaalfde maand volgend op de maand waarin de werknemer op vervroegd rustpensioen had kunnen gaan en ten laatste op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 bereikt
b) eindigt op de laatste dag voorafgaand aan de maand waarin het rustpensioen van de werknemer daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat.
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.2. Dit besluit is van toepassing op de pensioenen van de werknemers die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan ten vroegste op 1 januari 2014.
Niettegenstaande de bepaling van het eerste lid en onder voorbehoud van artikel 9, blijven de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 februari 2007 van toepassing voor de tijdvakken gepresteerd in de hoedanigheid van werknemer voor 1 januari 2014.
HOOFDSTUK 3. - Toekennings-en betalingsvoorwaarden en bedrag van de bonus
Art.3. § 1. De bonus wordt toegekend voor elke dag van effectief gepresteerde tewerkstelling tijdens de referteperiode en ten vroegste vanaf 1 januari 2014.
In afwijking van het eerste lid, wordt de bonus bedoeld bij artikel 7bis, § 1, 2° van de wet enkel toegekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer die zijn beroepsbezigheid voortzet na de leeftijd bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996, een loopbaan van 40 kalenderjaren in de zin van artikel 4, § 2, tweede tot vierde lid van hetzelfde besluit bewijst.
§ 2. De dagen van effectieve tewerkstelling in een kalenderjaar worden ten hoogste ten belope van 312 dagen in aanmerking genomen.
§ 3. Onverminderd de toepassing van paragraaf 1 en behoudens tegenbewijs door middel van een attest van de werkgever, te leveren tijdens de drie maanden volgend op de ingangsdatum van het rustpensioen is :
1° het aantal dagen dat de bonus toegekend kan worden voor het laatste kalenderjaar dat onmiddellijk de ingangsdatum van het rustpensioen voorafgaat gelijk aan het aantal dagen van het voorgaande jaar;
2° het aantal dagen dat de bonus toegekend kan worden voor het jaar waarin het rustpensioen ingaat is gelijk aan het aantal dagen vermeld in de bepaling onder 1°, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller gelijk aan het aantal maanden, gelegen voor de ingangsdatum van het rustpensioen tijdens het betrokken jaar.
§ 4. Voor de vaststelling van het bedrag van de bonus, worden de dagen van effectieve tewerkstelling in een kalenderjaar geacht op gelijke wijze over de 12 maanden van dit kalenderjaar verdeeld te zijn.
In afwijking op het vorige lid worden de dagen van effectieve tewerkstelling in het kalenderjaar waarin de referteperiode eindigt, geacht op gelijke wijze over de maanden vóór de ingangsdatum verdeeld te zijn.
Art.4. § 1. De bonus stijgt naargelang de duur van de voortzetting van de beroepsbezigheid vanaf het begin van de referteperiode, zelfs indien de referteperiode een aanvang neemt voor 1 januari 2014 en dit overeenkomstig de hierna volgende tabel :
Montant du bonus par jour d'occupation effective | Au cours de la période de référence | Bedrag van de bonus per dag van effectieve tewerkstelling | Binnen de referteperiode |
1,50 euro | Pendant les 12 premiers mois | 1,50 euro | Gedurende de eerste 12 maanden |
1,70 euro | Du 13e au 24e mois compris | 1,70 euro | Van de 13e tot en met de 24e maand |
1,90 euros | Du 25e au 36e mois compris | 1,90 euro | Van de 25e tot en met de 36e maand |
2,10 euros | Du 37e au 48e mois compris | 2,10 euro | Van de 37e tot en met de 48e maand |
2,30 euros | Du 49e au 60e mois compris | 2,30 euro | Van de 49e tot en met de 60e maand |
2,50 euros | A partir du 61e mois | 2,50 euro | Vanaf de 61e maand |