8 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten
Art. 1-2
Artikel 1. In artikel 28 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " artikel 57 van de wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " artikel 103 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 ";
2° er wordt een vierde lid ingevoegd luidend als volgt :
" De voordelen toegekend door de instellingen die als opdracht de sociale en beroepsreclassering van de personen met een handicap hebben, of door de contracterende ondernemingen of openbare instellingen, overeenkomstig het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung", het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap " Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ", het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 maart 1999 " relatif à l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées " en het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, en de uitvoeringsbesluiten ervan, worden echter niet in aanmerking genomen voor de beperking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid. De gerechtigde vraagt aan de betrokken instelling, onderneming of openbare instelling een verklaring die vaststelt dat de voordelen toegekend worden in overeenstemming met het betrokken decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. Deze verklaring wordt bij het dossier van de gerechtigde gevoegd. ".
Art. 2. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 8 mei 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Zelfstandigen,
Mevr. S. LARUELLE
De Staatssecretaris voor Sociale Zaken,
Ph. COURARD