14 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder c) wordt vervangen als volgt :
" c) de personen verbonden door een van de overeenkomsten, bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ";
2° de bepalingen onder d) en e) worden toegevoegd, luidende :
" d) de jongeren in een instapstage, bedoeld in artikel 36quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
e) de personen die op initiatief van de bevoegde dienst voor beroepsopleiding een overeenkomst sluiten voor hetzij een " formation professionnelle individuelle en entreprise ", hetzij een " formation-insertion ", hetzij een individuele beroepsopleiding in een onderneming ", hetzij een " individuelle Berufsausbildung im Unternehmen ". ".
Art.2. In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt :
" 5° de leerlingen, studenten of cursisten, voor stageactiviteiten waarvan de duur niet expliciet wordt vastgesteld door de bevoegde overheid en die uitgevoerd worden bij een werk- of stagegever in het kader van een opleiding die zij volgen in een door de bevoegde gemeenschap of het bevoegd gewest ingerichte, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of opleidingscentrum, voor zover de totale duur van deze stageactiviteiten zestig dagen bij eenzelfde werk- of stagegever niet overschrijdt in de loop van een school- of academiejaar wat de onderwijsinstellingen betreft of in de loop van een burgerlijk jaar wat de opleidingscentra betreft; ";
2° de paragraaf wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende :
" 6° de leerlingen, studenten of cursisten, voor stageactiviteiten die uitgevoerd worden bij een werk- of stagegever en waarvan de duur expliciet wordt vastgesteld door de bevoegde overheid binnen het kader van een cursus die leidt tot het afleveren van een diploma, een getuigschrift of een bewijs van beroepsbekwaamheid. ".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 januari 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK