28 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot voorlopige wijziging van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2014-05-12/17, art. 352, 5°)
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 3 van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 september 2013 tot voorlopige wijziging van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, wordt de laatste zin voorlopig vervangen door :
" Bovendien is de toepassing van de hiervorenbedoelde tarieven inzake accijnzen beperkt tot de uitslagen tot verbruik die plaatsvinden tot 31 mei 2014 om 24 uur. ".
Art.2. In artikel 4 van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, worden de volgende voorlopige wijzigingen aangebracht :
1° de § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 3. De aan de erkende operatoren afgeleverde erkenningen worden toegekend tot 31 mei 2014 of tot aan de volledige uitputting van de aan de genoemde operatoren toegekende volumes overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 5, indien deze uitputting zich voordoet vóór deze datum. ";
2° § 4 wordt opgeheven;
3° § 5 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De erkenningen worden toegekend ten belope van een totaal volume van :
- 21.701.244 liter voor de producten bedoeld in artikel 419, b) ii) ** en c) ii) van de programmawet van 27 december 2004;
- 184.176.034 liter voor de producten bedoeld in artikel 419, f) i)** van de programmawet van 27 december 2004.
De hiervorenbedoelde volumes worden als volgt verdeeld tussen de erkende operatoren :
a) Producten bedoeld bij artikel 419, b) ii)** en c) ii) van de programmawet van 27 december 2004 :
- BioWanze : 10.673.256 liter;
- Alco Bio Fuel : 8.958.337 liter;
- Syral Belgium : 2.069.651 liter.
b) Producten bedoeld bij artikel 419, f) i)** van de programmawet van 27 december 2004 :
- Biochim : 100.000.000 liter;
- Bioro : 40.912.939 liter;
- Proviron Functional Chemicals : 39.000.000 liter;
- Oleon Biodiesel : 4.263.095 liter.
4° volgende § 6 wordt toegevoegd :
" § 6. De erkende operatoren bezorgen maandelijks, en dit voor de eerste keer op 1 januari 2014, aan de Commissie tot erkenning het bewijs van het duurzaam karakter van de hoeveelheden geproduceerd in het kader van hun erkenning; dit bewijs wordt als volgt geleverd :
1° de geproduceerde volumes moeten geregistreerd zijn in de gegevensbank die werd opgericht bij het koninklijk besluit van 26 november 2011 houdende bepaling van de productnormen voor biobrandstoffen;
2° de geproduceerde volumes moeten voldoen aan de voorschriften van het voormelde koninklijk besluit van 26 november 2011.
De Commissie tot erkenning kan de Algemene administratie van de douane en accijnzen, alsook de Algemene directie Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verzoeken een controle uit te voeren die er in bestaat om ter plaatse de juistheid na te gaan van de gegevens die door de operatoren werden bezorgd; deze commissie kan eveneens de hulp vragen van de Algemene directie Energie van de FOD Economie, in de gevallen waarin de gecontroleerde volumes die tot verbruik werden uitgeslagen in het kader van de wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten.
Als het duurzaam karakter niet aan een bepaald volume wordt toegekend, wordt het totale volume dat werd toegekend aan de in gebreke gebleven erkende operator verminderd ten belope van het volume dat niet voldoet aan de vereisten van het koninklijk besluit van 26 november 2011 houdende bepaling van productnormen voor biobrandstoffen; in de veronderstelling dat het volume waarover de in gebreke gebleven erkende operator nog beschikt onvoldoende is om het volume dat als niet duurzaam wordt beschouwd aan te zuiveren of als de geldigheidsduur van de erkenning is verlopen, legt de Algemene administratie van de douane en accijnzen aan deze erkende operator een financiële sanctie op, berekend op het volume dat niet kan afgetrokken worden van het beschikbare volume, en gelijk aan het bedrag van de accijnzen dat mogelijk potentieel werd ontweken; voor de berekening van deze sanctie, wordt er verwezen naar het tarief inzake accijnzen van toepassing op de datum waarop het niet-duurzaam karakter werd vastgesteld. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2013.
Art. 4. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 28 november 2013.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
K. GEENS