10 JULI 2013. - Koninklijk besluit betreffende de berekening van het aantal stemmen waarover een zoneraadslid beschikt in de raad van de hulpverleningszone(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-07-2013 en tekstbijwerking tot 16-12-2015)
Art. 1-3
Artikel 1.Het totaal aantal stemmen binnen de raad van de hulpverleningszone bedraagt 100 000. Dit aantal wordt op de volgende wijze verdeeld onder de zoneraadsleden :
- [1 de bepaling na het eerste streepje wordt vervangen als volgt : "- het bedrag van de dotatie van de gemeente of de provincie, vermenigvuldigd met 100.000, wordt gedeeld door de som van de bedragen van de gemeentelijke dotaties van alle gemeenten die tot de hulpverleningszone behoren en van het bedrag van de provinciale dotatie van de provincie waartoe de hulpverleningszone behoort;]1
- [1 het aantal stemmen waarover een zoneraadslid beschikt in de raad van de hulpverleningszone wordt aangeduid door het gehele getal in het quotiënt dat de gemeente of de provincie bekomt. De eventuele na deze verdeling overblijvende stemmen worden in dalende lijn toegekend aan de zoneraadsleden van de gemeenten of van de provincie waarvan het decimaal in het quotiënt het hoogste is.]1
----------
(1)<KB 2015-12-06/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-12-2015>
Art.2.[1 Treden in werking op 1 januari 2015 :
1° het artikel 51, eerste, tweede en derde lid van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
2° dit besluit.
In afwijking van het eerste lid treden het artikel 51, eerste, tweede en derde lid van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken maakt, in toepassing van het tweede lid, in het Belgisch Staatsblad het bericht bekend dat de datum vermeldt waarop artikel 51, eerste, tweede en derde lid van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en dit besluit in werking treden voor de prezones die worden beoogd in het geval waarvan sprake is in het tweede lid.]1
----------
(1)<KB 2014-08-04/15, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 3. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.