22 JUNI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten wat betreft de integratie van de beleidsondersteunende opdrachten inzake onroerend erfgoed in het agentschap Onroerend Erfgoed
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium
Art. 5-6
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest
Art. 7
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed
Art. 8-10
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2010 houdende machtiging van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed om voor het Vlaamse Gewest deel te nemen aan de werking (en het beheer) van de internationale vereniging zonder winstoogmerk Europae Archaeologiae Consilium
Art. 11-12
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 13-14
2013200260 2013200261 2014035405 2014202278 2014202279 2015035033 2015036649 2018011240 2018011685
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten
Artikel 1. In artikel 1, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, wordt punt 3° opgeheven.
Art.2. In artikel 32 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2 wordt het woord "secretaris-generaal" vervangen door de woorden "het hoofd van het agentschap";
2° in paragraaf 2 en 4 wordt het woord "departement" vervangen door het woord "agentschap".
Art.3. In artikel 40, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, wordt het woord "departement" vervangen door het woord "agentschap".
Art.4. In artikel 41, 42, eerste lid, artikel 43, tweede lid, artikel 45, tweede lid, en artikel 46, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, wordt het woord "departement" vervangen door het woord "agentschap".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium
Art.5. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 9 mei 2008, 4 december 2009, 1 april 2011 en 10 juni 2011, wordt punt 8° opgeheven.
Art.6. In artikel 8 en 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 en 1 april 2011, wordt het woord "departement" telkens vervangen door het woord "agentschap".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest
Art.7. In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt :
" § 1. De adviezen voor de Vlaamse Regering worden bezorgd aan de minister. De adviezen voor de SARO, opgericht bij het decreet van 10 maart 2006 houdende de oprichting van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed worden gelijktijdig aan de SARO en de minister bezorgd.".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed
Art.8. In artikel 1, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Vlaams Instituut voor het Onroerend erfgoed, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, worden de woorden "het uitvoeren" vervangen door de zinsnede "de voorbereiding, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie".
Art.9. In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, worden de woorden "uit te voeren" vervangen door de zinsnede "voor te bereiden, uit te voeren, te monitoren en te evalueren".
Art.10. Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 3. Om de doelstelling, vermeld in artikel 1, § 1, tweede lid, en de missie, vermeld in artikel 2, te verwezenlijken, ondersteunt Onroerend Erfgoed de Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed bij de voorbereiding, de monitoring, de opvolging en de evaluatie van het beleid inzake onroerend erfgoed, en voert het beleid uit door :
1° wat de beleidsvoorbereiding betreft, de beleidsvoorbereidende dienstverlening met betrekking tot het beleidsveld Onroerend Erfgoed te helpen vormgeven en te waken over de concrete uitvoering ervan, zoals :
a) een langetermijnvisie en een beleidsmodel rond Onroerend Erfgoed uit te werken en uit te dragen waarbij hedendaagse uitdagingen en toekomstdoelstellingen voor onroerend erfgoed in Vlaanderen worden geformuleerd;
b) beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek te initiëren en uit te voeren met het oog op visievorming en monitoring van het beleid, waarbij met beleidsscenario's wordt gewerkt en de langetermijnvisie onroerend erfgoed als uitgangspunt dient, met het oog op de integratie van de resultaten van dat wetenschappelijk onderzoek in het beleid;
c) medewerking te verlenen aan projecten van algemeen regeringsbeleid;
d) bij te dragen aan en af te stemmen op het nationale en internationale beleid voor het onroerend erfgoed vanuit de Vlaamse situatie;
e) de opmaak van beleidsdocumenten te coördineren zoals de bijdrage aan het regeerakkoord, de beleidsnota, beleidsbrieven, enzovoort;
f) parlementaire vragen en kabinetsnota's te coördineren en op te volgen;
g) parlementaire activiteit op te volgen;
h) regelgeving voor te bereiden en de nodige procedurestukken hiervoor op te stellen;
i) te zorgen voor de organisatie van de beheerscontrole;
j) te zorgen voor kennisbeheer en een managementinformatiesysteem;
k) te zorgen voor begrotingsvoorstellen.
2° wat de beleidsuitvoering betreft :
a) het onderzoeks- en beheersinstrumentarium over onroerend erfgoed toe te passen en die toepassing te begeleiden, met inbegrip van het uitvoeren van terreinwerk en het bewaren en het conserveren van onderdelen van het onroerend erfgoed;
b) het onroerend erfgoed te inventariseren en prospectie uit te voeren;
c) de dossiers over de voorlopige en definitieve bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, archeologische monumenten en zones, landschappen en varend erfgoed inhoudelijk en administratief voor te bereiden en te volgen, op basis van de eigen beheersgegevens en op basis van de inventarisgegevens, alsook de dossiers over de voorlopige en definitieve aanduiding van ankerplaatsen;
d) adviezen, vergunningen, toelatingen en machtigingen over onroerend erfgoed te verstrekken;
e) beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid uit te voeren;
f) gereglementeerde subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen te verstrekken, alsook niet-gereglementeerde subsidies die nominatief zijn opgenomen in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 7, de voortgangscontrole uit te oefenen op de voorwaarden of verbintenissen die daarbij van toepassing zijn, alsook de terugbetaling te organiseren van de subsidies, de toelagen, de premies of de tegemoetkomingen als de begunstigde de voorwaarden of de verbintenissen niet naleeft;
g) kennisbeheer, informatieverstrekking en sensibilisering te verzorgen over de taken, vermeld in punt a) tot en met f).
3° wat monitoring en beleidsevaluatie betreft, de beleidsevaluatie te vernieuwen en verder uit te bouwen, en de beleidsuitvoering binnen het beleidsveld Onroerend Erfgoed op te volgen door :
a) beleidsindicatoren verder te identificeren, die passen in het beleidsmodel en die toelaten de intermediaire effecten binnen het beleidsveld Onroerend Erfgoed op te volgen;
b) die indicatoren te interpreteren en de resultaten mee te nemen bij de evaluatie van beleidsinstrumentarium met het oog op het ontwikkelen van de erfgoedmonitor;
c) systematisch te voorzien in de evaluatie van het toegepaste beleid en haar instrumentarium.
Het hoofd van Onroerend Erfgoed stelt de inventaris van het bouwkundig erfgoed vast. De inventaris heeft betrekking op de monumenten en stads- en dorpsgezichten, vermeld in artikel 2, 2° en 3°, van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. De inventaris wordt vastgesteld in de vorm van een systematische oplijsting voor elke gemeente en wordt digitaal beschikbaar gesteld in boekvorm of in een beveiligd gedigitaliseerd bestand. Voor elk opgenomen monument of bouwkundig geheel wordt er een beknopte weergave van de wetenschappelijke beschrijving aan de inventaris toegevoegd.
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2010 houdende machtiging van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed om voor het Vlaamse Gewest deel te nemen aan de werking (en het beheer) van de internationale vereniging zonder winstoogmerk Europae Archaeologiae Consilium
Art.11. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2010 houdende machtiging van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed om voor het Vlaamse Gewest deel te nemen aan de werking (en het beheer) van de internationale vereniging zonder winstoogmerk Europae Archaeologiae Consilium, wordt de zinsnede "departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed" vervangen door de woorden "agentschap Onroerend Erfgoed".
Art.12. In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, vertegenwoordigd door het hoofd van dit departement" vervangen door de zinsnede "agentschap Onroerend Erfgoed, vertegenwoordigd door het hoofd van dat agentschap".
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 juni 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
G. BOURGEOIS