29 APRIL 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen het eerste en het tweede lid worden de volgende leden ingevoegd, luidende :
"Het bedrag van de bijkomende werkgeversbijdrage wordt door de RSZ berekend en medegedeeld aan de onderneming bedoeld in artikel 2, 3°, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen die nog een activiteit uitoefent tijdens het kwartaal van de mededeling. De berekening gebeurt op basis van de gegevens van het betrokken jaar, die werden medegedeeld in toepassing van artikel 21 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
De mededeling van het te betalen bedrag kan gebeuren tot uiterlijk het einde van het kalenderjaar dat volgt op de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de definitieve lijst bedoeld in art. 3, § 4 van dit besluit, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 december 2008. De bijkomende werkgeversbijdrage moet worden betaald uiterlijk op de vervaldag van de socialezekerheidsbijdragen van het kwartaal van mededeling.
In geval van laattijdige ontvangst van een of meerdere aangiften, wordt de berekening uitgevoerd na ontvangst van de laatste.
Wijzigingen aan de aangifte mogen het verschuldigde bedrag niet verminderen.";
2° het vroegere tweede lid, dat het zesde lid wordt, wordt opgeheven.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.
Art. 3. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 april 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Werk,
M. DE CONINCK