19 JULI 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 oktober 2009 betreffende bepaalde antennes die elektromagnetische golven uitzenden, het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de lijst van ingedeelde inrichtingen van klasse 1B, II en III in uitvoering van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 mei 2009 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag van een milieuattest en -vergunning
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 oktober 2009 betreffende bepaalde antennes die elektromagnetische golven uitzenden
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de lijst van ingedeelde inrichtingen van klasse 1B, II en III in uitvoering van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen
Art. 6-7
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 mei 2009 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag van een milieuattest en -vergunning
Art. 8-9
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 10-11
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 oktober 2009 betreffende bepaalde antennes die elektromagnetische golven uitzenden
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 oktober 2009 betreffende bepaalde antennes die elektro-magnetische golven uitzenden, wordt aangevuld met de punten 18° en 19°, luidend als volgt :
" 18° Indoorantennes : antennes die in een overdekte ruimte zijn opgesteld en die uitsluitend zijn bedoeld voor de dekkingsgraad van die ruimte;
19° Veiligheidsafstand : afstand vanaf de welke het door de antenne uitgezonden elektromagnetische veld 25 % van de geldende norm respecteert. "
Art.2. § 1. Artikel 4, § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 4. § 1. Behalve de documenten bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 mei 2009 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag van een milieuattest en -vergunning, moeten de milieuvergunningsaanvraag en de aangifte van klasse IC alle informatie bevatten die het Instituut in staat stelt te beoordelen of de van kracht zijnde norm door de inrichting wordt nageleefd.'
§ 2. In artikel 4, § 2 van hetzelfde besluit worden na de woorden Elke milieuvergunningsaanvraag' de woorden of aangifte van klasse IC' toegevoegd.
§ 3. In hetzelfde artikel wordt een punt 6° toegevoegd, luidend als volgt :
" 6° In afwijking van de punten 3° en 4° moet, voor indoorantennes, het technische dossier de volgende elementen bevatten :
- plannen met het boomdiagram of de structuur van het netwerk van antennes waarop de aangifte betrekking heeft;
- plannen met de exacte plaats van iedere antenne;
- berekeningsgegevens van de veiligheidsafstand met een volumebepaling voor iedere antenne. Dit volume moet zich op minstens 1,5 m boven ieder punt van een voor het publiek toegankelijk oppervlak bevinden;
- voor aangiften betreffende bestaande ingedeelde indoorantennes, het maximumniveau van het berekend elektrisch veld op het meest ongunstige punt op 1,5 meter boven ieder voor het publiek toegankelijk oppervlak onder de huidige exploitatieomstandigheden en de berekeningsgegevens van dat veld. "
Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 6. § 1. Wanneer het Instituut het dossier volledig verklaart, stuurt het een kopie ervan voor advies naar het gemeentebestuur.
Het gemeentebestuur beschikt over een termijn van 30 dagen om zijn advies uit te brengen, te tellen vanaf de verzending van het dossier. Na deze termijn wordt het advies gunstig geacht.
§ 2. De bepalingen van de vorige paragraaf zijn niet van toepassing als het dossier een aangifte van klasse IC betreft.'
Art.4. Aan artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit wordt een 4de streepje toegevoegd :
- De eerste dag van de dertigste maand na de bekendmaking van het besluit bedoeld in artikel 4, § 3, voor de indoorantennes.'
Art.5. In de bijlage bij hetzelfde besluit wordt in punt A. Berekening van het gesimuleerd elektrisch veld, na de laatste paragraaf, het volgende ingevoegd :
" - Het elektrisch veld van een indoorantenne wordt berekend aan de hand van de formule van de vorige paragraaf. Veiligheidsafstanden worden berekend volgens de hoeken phi en theta van het diagram van de antenne : Dlateraal (voor de laterale afstand), Dfrontaal (voor de frontale afstand) en Hverticaal (voor de verticale hoogte) waarvoor de winst maximaal is.
(Formules niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-08-2012, p. 51136)
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de lijst van ingedeelde inrichtingen van klasse 1B, II en III in uitvoering van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen
Art.6. In de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de lijst van ingedeelde inrichtingen van klasse 1B, II en III in uitvoering van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt een nieuwe rubriek ingevoegd, luidend als volgt :
Rub. Nr. | Rubriek | Kl. |
162A | Indoorantennes die stralingen uitzenden bedoeld in de ordonnantie van 1 maart 2007 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen (met inbegrip van de technische inrichtingen nodig voor de exploitatie van antennes), met uitzondering van : | 1C |
- antennes met een EIRP-vermogen van minder dan 800 mW of 29,031 dBm; - noodantennes; - lineaire stralingssystemen zoals straalkabels en uitstralende golfgeleiders; - WIFI-antennes, op voorwaarde dat ze het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen of elke andere bepaling die het besluit zou vervangen in acht nemen. |