Details





Titel:

30 OKTOBER 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende bepaalde antennes die elektromagnetische golven uitzenden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-11-2009 en tekstbijwerking tot 26-06-2023)



Inhoudstafel:

Toepassingsveld
Art. 1
Definities
Art. 2
Indeling
Art. 3
[-5 Technisch gegevens]-5
Art. 4
3. [-1 Kadaster ]-1
Art. 4/1
[-1 Inlichtingen]-1
Art. 4/2 [1 § 1 er. De antennes bedoeld in artikel 4, § 1 van de ordonnantie zijn:
Verplichtingen
Art. 5
[-1Instructie van de milieuvergunningen ]-1
Art. 6
Termijn om de inrichtingen in overeenstemming te brengen met de geldende bepalingen
Art. 7
Overgangsbepaling en inwerkingtreding
Art. 8
Eindbepaling
Art. 9
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999031224 





Artikels:

Toepassingsveld
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de antennes die stralingen uitzenden, die door artikel 2 van de ordonnantie beoogd worden.

Definities
Art.2.In de zin van dit besluit wordt er verstaan onder :
  1° [1 [5 passieve antenne: antenne waarvan de winst afhankelijk is van de frequentie, maar onafhankelijk van de tijd]5;]1
  [5 1° bis actieve antenne: antenne waarvan de winst afhankelijk is van de frequentie en van de tijd;]5
  [6 1° ter ...]6
  2° ordonnantie : de ordonnantie van 1 maart 2007 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen;
  3° frequentie : frequentie [1 of frequentieband]1 door het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie toegekend aan de uitbater;
  4° tilt : hoek ten opzichte van het horizontale vlak waarin de antenne het grootste vermogen uitzendt;
  5° [3 ...]3
  6° [3 ...]3
  7° winst van een antenne : de verhouding van het vermogen dat de antenne op grote afstand in een bepaalde richting [6 uitgestraald hoekvermogen]6 dat een isotrope antenne zonder verlies uitstraalt die door hetzelfde vermogen wordt gevoed; [5 [6 ...]6;]5
  8° [5 Leefmilieu Brussel: de instelling van openbaar nut bedoeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van Leefmilieu Brussel, bekrachtigd bij artikel 41 van de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen]5;
  9° berekend elektrisch veld : theoretisch elektrisch veld dat door één of meerdere antennes wordt uitgestraald, berekend met de formules van het " verre veld ", bijgevoegd als bijlage bij onderhavig besluit, wetende dat de blootstelling aan de elektromagnetische straling uitgedrukt en gemeten wordt via het begrip van het elektrisch veld;
  10° Effectief Isotroop Uitgestraald Vermogen (EIRP) : het product van het vermogen dat aan de ingang van de antenne geleverd wordt met de [5 winst van de antenne in een gegeven richting]5 [5 ...]5;
  11° geldende norm : norm zoals bepaald bij artikel 3 van de ordonnantie, [5 ...]5;
  12° onderzoekszone : omtrek van de cirkels met een straal van 200 meter zoals omschreven voor elke antenne van de technische en geografische eenheid;
  [1 Voor antennes die binnen in gebouwen geplaatst worden, beperkt deze zone zich tot de binnenruimte of tot het gebouw waarover de antenne(s) uitstraalt (uitstralen);]1
  [4 Voor de microantennes beperkt dit gebied zich tot de omtrek van de cirkels met een straal van 50 meter rond de genaamde antennes]4;
  13° [3 ...]3
  14° [6 ...]6
  15° bestaande antenne : iedere antenne in gebruik voor het van kracht gaan van huidig besluit.
  16° straalverbinding : microgolfverbinding van punt tot punt in een directe lijn;
  17° [4 ...]4
  [2 18° Indoorantennes : antennes die in een overdekte ruimte zijn opgesteld en die uitsluitend zijn bedoeld voor de dekkingsgraad van die ruimte;
   19° [6 ...]6.]2
  [3 20° site : geheel van de antennes die eigendom zijn van eenzelfde operator en die opgenomen moeten worden in eenzelfde aangifte of eenzelfde milieuvergunning;
   21° HMA : de hoogte van het midden van de antenne ten opzichte van de grond;
   22° [4 ...]4
   23° [4 microantenne : ingedeelde outdoor-antenne met een HMA kleiner dan of gelijk aan 13 meter, waarvan de winst minder dan of gelijk aan 12dBi is en waarvan het EIRP minder dan 50W is;]4
   24° sector : geheel van de antennes van een site waarvan het azimut zich situeert in een bundel van +/- 15 graden [4 ;]4]3
  [4 25°[5 ...]5.]4
  [6 26° Power Control: functie van een basisstation die de bewaking, controle en beperking van het uitgezonden vermogen of EIRP (Equivalent Isotropic Radiated Power) mogelijk maakt, zodat het gemiddelde over een periode van 6 minuten het toegestane effectieve EIRP niet overschrijdt. Die functie kan werken op de gehele door de antenne bestreken sector of op een of meer segmenten daarvan.]6
  [6 27° Segment: ruimtehoek voor de sector van een 5G-basisstation, met een actieve 5G-antenne, beschreven door een azimutale opening (begrensd door de initiële /theta_i en de uiteindelijke /theta_[i+1]) en door een elevatie-opening (begrensd door de initiële /phi_i en de uiteindelijke /phi_[i+1]).]6
  ----------
  (1)<BESL 2012-01-12/25, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-02-2012>
  (2)<BESL 2012-07-19/48, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-08-2012>
  (3)<BESL 2014-04-03/17, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (4)<BESL 2016-12-15/13, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 22-01-2017>
  (5)<BESL 2021-07-01/16, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
  (6)<BESL 2023-06-08/03, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>

Indeling
Art.3. De bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de inrichtingen van klasse IB, II en III in toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt aangevuld met een rubriek 162 luidende :


Rubr. nr.RubriekKl.
  
 
162Antennes die stralingen uitzenden, die worden beoogd door de ordonnantie betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen (met inbegrip van de technische installaties die nodig zijn voor de exploitatie van de antennes), met uitzondering van :2
  
 
 - antennes die op de frequentiebanden uitzenden, die aan de hulpdiensten, de veiligheidsdiensten, landsverdediging en het intern beheer van de infrastructuur voor weg-, spoorweg-, waterweg- of luchtwegverkeer, zoals het netwerk van de NMBS, het netwerk van de MIVB, het netwerk van het luchtverkeer Belgocontrol, de Haven van Brussel, werden toegekend;
  
 
 - antennes die op de frequentiebanden uitzenden, die aan de diensten voor het intern beheer van de netwerken voor vervoer of distributie van elektriciteit, van vaste stoffen, vloeistoffen of gassen werden toegekend;
  
 
 - antennes met een EIRP-vermogen van minder dan 800 mW;
  
 
 - de WIFI-antennes op voorwaarde dat ze het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen of elke andere bepaling die dat zou vervangen in acht nemen;
  
 
 - straalverbindingen. 


[-5 Technisch gegevens]-5   ----------   (5)
Art.4.§ 1. [2[5 1.[6 De milieuvergunningsaanvraag en de aangifte moeten alle informatie bevatten die Leefmilieu Brussel in staat stelt te beoordelen of de van kracht zijnde norm door de inrichting wordt nageleefd]6.]5.]2
  § 2. Elke milieuvergunningsaanvraag [2 of aangifte [5 ...]5]2 die verband houdt met één of meerdere antennes, moet vergezeld zijn van een technisch dossier waarin [5 ten minste de volgende technische gegevens]5 :
  1° de gegevens van de aanvrager :
  - de personalia van de aanvrager;
  - het adres van de vestigingssite, genormeerd volgens een geografische gegevensbank zoals Urbis;
  2° [1 de technische gegevens betreffende de antenne of antennes waarmee het elektrisch veld van de antenne of antennes berekend en gemeten kan worden in de onderzoekszone [5 , in een elektronisch formaat bepaald door Leefmilieu Brussel]5:
   - de Belgische Lambert-coördinaten 72 [5 van de antennes]5;
   - het aantal antennes;
   - de soort van installatie (merk, nummer,...);
   - de banden van de uitzendfrequenties;
   - de mechanische hoekverschuiving (mechanische tilt);
   - de elektrische hoekverschuiving (elektrische tilt);
   - [3 ...]3
   - [3 ...]3
   - het stralingsdiagram van de antenne, in een verticale en horizontale doorsnede [5 in bolcoördinaten, op 360° ]5;
   - de maximale winst;
   - [3 ...]3
   - de oriëntatie (azimut) (° );
   - de hoogte [5 (dimensie)]5 van de antenne;
   - [3 de HMA]3
   - [3 ...]3
   - het effectieve vermogen (W of dBm);]1
  [5 als de TDD of de FDD gebruikt wordt;
   - Het type mMIMO voor de actieve antennes;
   - Piekdeviatie van de bundel in azimut en in de hoogte (BSRA, BSRE) voor de actieve antennes.]5
  [6 `- in voorkomend geval de referentie(s) van de andere eventuele aanvragen van milieuvergunningen of aangiften die gelijktijdig werden ingediend in hetzelfde onderzoeksgebied door de aanvrager (of andere aanvragers) en die hij beschouwt gezamenlijk te moeten worden geïnstrueerd. Indien die aanvragen van milieuvergunningen of indien die aangiften betrekking hebben op meerdere aanvragers, omvat elke aanvraag van een milieuvergunning of betreffende aangifte de aanvraag van een gelijktijdige instructie.']6
  3° [[6 ...]6.]3
  4° [3 [6 ...]6.]3
  5° [4 ...]4
  [2 6° [6 ...]6 [6 Voor antennes van klasse IC moeten de technische gegevens ook omvatten]6]5 :
   - plannen met het boomdiagram of de structuur van het netwerk van antennes waarop de aangifte betrekking heeft [5 in het geval ze door verscheidene operatoren gedeeld worden]5;
   - plannen met de exacte plaats van iedere antenne;
   - berekeningsgegevens van de [6 veiligheidsafstanden, zoals gedefinieerd in de bijlage]6 met een volumebepaling voor iedere antenne. Dit volume moet zich op minstens 1,5 m boven ieder punt van een voor het publiek toegankelijk oppervlak bevinden;
   - voor aangiften betreffende [5 bestaande antennes]5, het maximumniveau van het berekend elektrisch veld op het meest ongunstige punt op 1,5 meter boven ieder voor het publiek toegankelijk oppervlak onder de huidige exploitatieomstandigheden en de berekeningsgegevens van dat veld.]2
  § 3. De Minister van Leefmilieu valideert, per besluit, een simulatietool voor de berekening van het elektrisch veld van een antenne.
  [3 § 4. [6 De aanvragers van een milieuvergunning met betrekking tot de rubriek 162 B dienen hun aanvraag in op basis van het daartoe door Leefmilieu Brussel op zijn website bestemde formulier, onverminderd het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 juli 2019 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aangifte en voor de aanvraag van een milieuattest en -vergunning
   De aanvragers van een aangifte met betrekking tot de rubriek 162 A dienen hun aangifte in op basis van het daartoe door Leefmilieu Brussel op zijn website bestemde formulier, onverminderd het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 juli 2019 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor d.e aangifte en voor de aanvraag van een milieuattest en -vergunning]6.]3
  [6 § 5. De aanvragers van een milieuvergunning vergewissen zich er op het moment van de indiening van hun aanvraag van met behulp van de simulatietool bedoeld in de 3e paragraaf, dat aan de voorwaarden opgenomen in artikel 6, § 1e is voldaan.]6
  ----------
  (1)<BESL 2012-01-12/25, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-02-2012>
  (2)<BESL 2012-07-19/48, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 31-08-2012>
  (3)<BESL 2014-04-03/17, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (4)<BESL 2016-12-15/13, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 22-01-2017>
  (5)<BESL 2021-07-01/16, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
  (6)<BESL 2023-06-08/03, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>

3. [-1 Kadaster ]-1
Art. 4/1.[1 § 1 er. De antennes vermeld in het kadaster bedoeld in artikel 8, § 1 van de ordonnantie zijn de antennes onderworpen aan een milieuvergunning of een aangifte die bedoeld zijn in de rubrieken 162A en 162B in de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van Klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en de broadcastantennes.
   " § 2. Naast de exploitatiekenmerken vermeld in artikel 8, § 1e van de ordonnantie is in het kadaster een afschrift opgenomen van de milieuvergunningen en de aangiften en - voor de antennes van klasse 1D en de broadcastantennes - de 3D-modellen van de elektromagnetische blootstelling die werden opgesteld door Leefmilieu Brussel met de simulatietool bedoeld in artikel 4, § 3. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2023-06-08/03, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>

[-1 Inlichtingen]-1
Art. 4/2 [1 § 1 er. De antennes bedoeld in artikel 4, § 1 van de ordonnantie zijn:    1° de broadcastantennes;    2° de antennes bedoeld in het eerste streepje van rubriek 162B van de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;    3° de antennes bedoeld in het eerste streepje van rubriek 162A van de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;    § 2. Onverminderd de lijst opgenomen in artikel 4, § 1 van de ordonnantie worden de exploitatiekenmerken bedoeld in artikel 4, § 1 van de ordonnantie als volgt verduidelijkt:    - voor de antennes bedoeld in de 1e paragraaf, 1°, gelden voor de exploitatiekenmerken de technische gegevens vermeld in artikel 4, § 2;    - voor de antennes bedoeld in de 1e paragraaf, 2°, zijn in de exploitatiekenmerken de referenties van de site (naam, adres enz.), de Belgische Lambert 72-coördinaten, de maximale winst en het effectieve vermogen (W of dBm) opgenomen;    - voor de antennes bedoeld in de 1e paragraaf, 3°, zijn in de exploitatiekenmerken de referenties van de site (naam, adres enz.), het aantal operatoren die antennes in het gebouw hebben geïnstalleerd, de in het gebouw gebruikte frequentieband en het aantal antennes van type E2 en E10 die in het gebouw zijn geïnstalleerd, opgenomen.    § 3. Het formulier bedoeld in artikel 4, § 1 van de ordonnantie neemt de exploitatiekenmerken over die zijn bedoeld in artikel 4, § 1 van de ordonnantie en de 2e paragraaf en wordt bepaald door Leefmilieu Brussel. Dit formulier vindt u op de website van Leefmilieu Brussel.    § 4. De operatoren en de broadcastoperatoren bezorgen de exploitatiekenmerken bedoeld in artikel 4, § 1 van de ordonnantie en de 2de paragraaf:    - voor de antennes bedoeld in de 1e paragraaf, 1°, drie maanden vóór hun installatie of elke wijziging;    - voor de antennes bedoeld in de 1e paragraaf, 2° en 3° binnen de twee weken te tellen vanaf hun installatie of elke wijziging. ]1   ----------   (1)
Verplichtingen
Art.5.§ 1. [2 [6 [7 Het elektrische veld dat wordt uitgezonden door de antennes die onderworpen zijn aan milieuvergunningen in rubriek 162B van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, uitgebaat door dezelfde operator overschrijdt niet zijn aandeel die in de bijlage wordt vastgelegd. Dat elektrische veld wordt per operator berekend en niet voor alle operatoren samen]7.]2
  § 2.[8 Het middelpunt van een antenne die onderworpen is aan een milieuvergunning in rubriek 162B van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen mag zich niet dichter dan een afstand gelijk aan drie keer de hoogte van de betreffende antenne bevinden, met een maximum van 2 meter, in onbelemmerd zicht zonder hindernis ten opzichte van elke voor het publiek toegankelijke zone. In de milieuvergunning van een antenne kan die afstand worden verkleind indien compenserende technische oplossingen, zoals een reflecterend element, worden ingevoerd, die het elektrische veld kunnen beperken dat in de betreffende voor het publiek toegankelijke zones werd berekend]8.]6
  § 3. De straalverbindingen mogen niet dwars door een voor het publiek toegankelijk volume gaan.
  [1 § 4. De hoofdrichting van de straling van de antennes die in valse schoorstenen of via andere manieren verborgen worden, moet aangeduid worden aan de hand van een pictogram of vloermarkering.
   § 5.[9 De technische gegevens van de gelijktijdig geïnstrueerde milieuvergunningen en aangiften conform artikel 4, § 4 moeten gelijktijdig worden geïmplementeerd. Leefmilieu Brussel wordt onmiddellijk door de betrokken operator op de hoogte gebracht van elk technisch gegeven dat verband houdt met een milieuvergunning of een betreffende aangifte die niet wordt geïmplementeerd]9.]1
  [4 § 6. [5 Wanneer de plannen of modellen bepaald door artikel 4, § 2, 4°, ingediend door de aanvrager niet de naleving tonen van de in de onderzoekszone geldende norm, maakt het Instituut aan de verschillende operatoren waarvan de antennes bijdragen aan de overschrijding van de geldende norm in de onderzoekszone, de mogelijkheid bekend om over te gaan tot het plegen van overleg met als doelstelling het verminderen van het elektrische veld dat door deze antennes uitgezonden wordt opdat de geldende norm in de onderzoekszone, onverminderd paragraaf 1, nageleefd wordt.
   Dit overleg heeft een duur van dertig dagen, te rekenen vanaf de bekendmaking door het Instituut bedoeld in vorig lid.
   Om na afloop van dit overleg overeenstemming te bereiken, kunnen de betrokken operatoren en de aanvrager hun respectievelijk aandeel ten opzichte van de vermogensdichtheid in de onderzoekszone berekenen om de volgende methode toe te passen :
   - de operator(en) met het hoogste aandeel vermindert het elektrisch veld uitgezonden door zijn/hun antenne(s) totdat de geldende norm in de onderzoekszone nageleefd is of tot het bereiken van het aandeel dat net onder dat van de andere operator(en) ligt;
   - in voorkomend geval wordt het elektrische veld dat door alle in het 1e streepje bedoelde antennes uitgezonden wordt, in gelijke mate verminderd totdat de geldende norm in de onderzoekszone nageleefd wordt of tot het bereiken van het aandeel dat net onder dat van de andere operator(en) ligt;
   - in voorkomend geval wordt hetzelfde principe nagestreefd totdat de geldende norm in de onderzoekszone nageleefd wordt.
   In het geval dat het overleg in een akkoord uitmondt, dient/dienen de bij het akkoord betrokken operator(en), binnen de termijn bedoeld in het 2e lid, één of meerdere nieuwe milieuvergunningsaanvra(a)g(en) voor elke betrokken antenne in bij welke een of meerdere plan(nen) of model(len) bepaald in artikel 4,in overeenstemming met het akkoord, gevoegd zijn. De aanvrager vult zijn dossier aan met plannen of modellen bepaald in artikel 4, in overeenstemming met het akkoord.
   Indien het akkoord bepaalt dat een of meerdere operatoren de technische gegevens van zijn/hun milieuvergunning niet moet(en) wijzigen, dan wordt hij (of worden ze) van de verplichting vrijgesteld om een nieuwe milieuvergunningsaanvraag in te dienen. Hij of zij geven aan het Instituut kennis van hun vrijstelling om een milieuvergunningsaanvraag in te dienen.
   Bij gebrek aan akkoord na afloop van het overleg en binnen de twintig dagen na afloop van de termijn bedoeld in het 2e lid, dienen de operator(en) bedoeld in het 1e lid een of meerdere nieuwe milieuvergunningsaanvra(a)g(en) voor elke betrokken antenne in, met als bijlage één of meerdere plannen of 3D-modellen of gegevens die noodzakelijk zijn voor de realisatie van die 3D-modellen met behulp van de simulatietool die bedoeld wordt in het ministeriële besluit van 30 juni 2010 betreffende de validering van een simulatietool voor de berekening van het elektrisch veld van een antenne die elektromagnetische golven uitzendt, die aantonen dat de antennes bedoeld in het 1e lid in geen enkele voor het publiek toegankelijke zone 25 % van de geldende norm in de onderzoekszone overschrijden. De aanvrager vult zijn dossier op dezelfde manier aan. Artikel 4, § 2, 4° is niet van toepassing op deze milieuvergunningsaanvragen.
   Indien geen nieuwe aanvraag niet werd ingediend of het dossier ervan niet werd vervolledigd binnen de termijn bedoeld in het 6de lid, vervallen de milieuvergunningen die de antennes bedoeld in het 1e lid vergunnen, van rechtswege op de dag na afloop van de termijn waarbinnen de aanvraag moest worden ingediend of vervolledigd.]5]4
  [4 § 7. [10 ...]10.
   Indien het Instituut een overschrijding [11 `van de geldende normen]11 vaststelt, zal het [11 van de nieuwe aanvragen voor een milieuvergunning of een aangifte]10 wijzigen [6 in overeenstemming met de bepalingen]6 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, [6 of zal Leefmilieu Brussel aan de operatoren kennis geven van de overschrijding en van de verplichting om binnen de 30 dagen na de kennisgeving nieuwe milieuvergunningsaanvragen in te dienen]6 teneinde ervoor te zorgen [11 dat de geldende normen gehaald worden]11.]4
  [12 § 8. De operatoren bezorgen binnen de 9 weken na de uitvoering aan Leefmilieu Brussel het bewijs van de uitvoering conform hun milieuvergunningen of aangifte. Leefmilieu Brussel kan op elk moment vragen om een nieuw bewijs voor te leggen, in voorkomend geval door een organisme erkend door de minister die leefmilieu tot zijn bevoegdheden telt.]12
  [13 ` § 9. Wanneer een operator de door een of meer van zijn antennes gebruikte technologie wenst te wijzigen, moet hij Leefmilieu Brussel daarvan in kennis stellen alvorens de voor die technologie specifieke verzwakkingsfactoren te gebruiken, zoals bepaald in punt B van de bijlage]13
  ----------
  (1)<BESL 2012-01-12/25, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2012>
  (2)<BESL 2014-04-03/17, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (3)<BESL 2014-04-03/17, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (4)<BESL 2014-04-03/17, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (5)<BESL 2016-12-15/13, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-01-2017>
  (6)<BESL 2021-07-01/16, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
  (7)<BESL 2023-06-08/03, art. 5a, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>
  (8)<BESL 2023-06-08/03, art. 5b, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>
  (9)<BESL 2023-06-08/03, art. 5c, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>
  (10)<BESL 2023-06-08/03, art. 5e, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>
  (11)<BESL 2023-06-08/03, art. 5f, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>
  (12)<BESL 2023-06-08/03, art. 5h, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>
  (13)<BESL 2023-06-08/03, art. 5i, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>

[-1Instructie van de milieuvergunningen ]-1
Art.6.[1 § 1 er. Bij de instructie van de aanvragen van een milieuvergunning met betrekking tot rubriek 162B van de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen controleert Leefmilieu Brussel met behulp van de simulatietool bedoeld in artikel 4, § 3:
   1° de naleving van artikel 5, § 1;
   2° de naleving van de normen die gelden in de onderzoekszone van de beschouwde antenne, rekening houdend met alle geëxploiteerde en/of voor exploitatie goedgekeurde antennes en de broadcastantennes in dezelfde onderzoekszone. Het elektrische veld wordt berekend voor alle operatoren en broadcastoperatoren samen. Leefmilieu Brussel kan rekening houden met andere broadcastantennes die de naleving van de geldende normen zouden kunnen beïnvloeden.
   § 2. In het geval van verbonden aanvragen bedoeld in artikel 4, § 2, 2°, voor de toepassing van paragraaf 1, houdt Leefmilieu Brussel rekening met de nieuwe technische gegevens van alle verbonden aanvragen in plaats van de aanvragen die ze vervangen.
   § 3. Leefmilieu Brussel stelt aan de aanvragers van een milieuvergunning en aangiften de gegevens ter beschikking die ze nodig hebben voor de controle van de voorwaarden die in de 1e paragraaf worden opgesomd.
   § 4. Wanneer de simulatie bedoeld in de 1e paragraaf de naleving van de normen die gelden voor de onderzoekszone niet aantoont, stelt Leefmilieu Brussel de verschillende operatoren van wie de antennes bijdragen aan de overschrijding van de normen die gelden voor de onderzoekszone, in kennis van de mogelijkheid om overleg te plegen met de bedoeling om het elektrische veld dat door die antennes wordt opgewekt, te verlagen zodat de geldende normen worden nageleefd in de onderzoekszone, onverminderd artikel 5, § 1 en het 7e lid.
   Voor dit overleg wordt een termijn van dertig dagen voorzien te tellen vanaf de kennisgeving door Leefmilieu Brussel die in het vorige lid wordt bedoeld.
   Met het oog op een akkoord na afloop van dat overleg kunnen de betreffende operatoren en de aanvrager hun respectieve aandeel berekenen ten opzichte van de vermogensdichtheid in de onderzoekszone, zodat de volgende methode kan worden toegepast:
   - de operator(en) met het hoogste aandeel verlaagt (verlagen) het elektrische veld dat wordt opgewekt door zijn (hun) antenne(s) tot de geldende normen in de onderzoekszone worden nageleefd of tot ze een aandeel bereiken dat net onder dat van de andere operator(en) ligt;
   - in voorkomend geval wordt het elektrische veld dat wordt opgewekt door alle antennes bedoeld in het 1e streepje, gelijk verlaagd tot de geldende normen worden gehaald in de onderzoekszone of tot een aandeel wordt gehaald dat net onder dat van de andere operator(en) ligt;
   - in voorkomend geval wordt hetzelfde principe toegepast tot de geldende normen in de onderzoekszone worden nageleefd.
   De operatoren kunnen in voorkomend geval overleg plegen met de broadcastoperatoren, die verplicht zijn om aan de operatoren en aan Leefmilieu Brussel alle inlichtingen te bezorgen in verband met niet-ioniserende stralingen van de betreffende broadcastantennes indien deze verschillen van de inlichtingen die werden bezorgd in toepassing van artikel 4, § 1 van de ordonnantie.
   Indien het overleg leidt tot een akkoord, dient (dienen) de operator(en) die bij het akkoord is (zijn) betrokken, binnen de termijn bedoeld in het 2e lid, één of meerdere nieuwe aanvragen voor een milieuvergunning in voor elke betreffende antenne in overeenstemming met het akkoord.
   Indien het akkoord voorziet dat één of meerdere operatoren de technische gegevens van hun milieuvergunning niet hoeven te wijzigen, worden zij vrijgesteld van de verplichting om een nieuwe aanvraag voor een milieuvergunning in te dienen. Deze operator(en) brengt (brengen) Leefmilieu Brussel op de hoogte van de vrijstelling om een nieuwe aanvraag voor een milieuvergunning in te dienen.
   Indien na het overleg geen akkoord wordt bereikt of in de veronderstelling bedoeld in artikel 3, § 4, 5e lid van de ordonnantie dient (dienen) de betreffende operator(en) één of meerdere nieuwe aanvragen voor een milieuvergunning in voor elke betreffende antenne, met vermelding van de technische gegevens die moeten aantonen dat de bijdrage van hun antennes niet meer bedraagt dan 80% van hun aandeel bedoeld in artikel 5, § 1 dat wordt toegepast op de percentages bedoeld in artikel 3, § 4, 5e lid van de ordonnantie in de onderzoekszone.
   Indien geen nieuwe aanvraag voor een milieuvergunning wordt ingediend binnen de termijn bedoeld in het 5e lid, verliezen de antennes bedoeld in het 1e lid van rechtswege hun geldigheid de dag na het verstrijken van de termijn waarbinnen de aanvraag moest worden ingediend.
   Overeenkomstig artikel 3, § 4, lid 6, van de ordonnantie is de grens van de uitzonderingsregeling vastgesteld op 40,81 V/m, gelijkwaardig aan een frequentie van 900 MHz.
   § 5. Leefmilieu Brussel kan op elk moment aan de aanvragers van een milieuvergunning en aangiften bijkomende technische inlichtingen vragen en dit meer bepaald in het geval de effectieve totale EIRP-waarde van de antennes van dezelfde sector meer dan 23 kW bedraagt of in het geval van een actieve antenne. In het bijzonder in het eerste geval kan Leefmilieu Brussel een ruimere onderzoekszone beschouwen; in het tweede geval kan Leefmilieu Brussel parameterwaarden eisen die per bundel zijn ingedeeld. Daarbij stemt een bundel overeen met een van de mogelijke configuraties van de elementaire elementen van de actieve antenne en dus met een van de mogelijke stralingsdiagrammen van de antenne ]1
  ----------
  (1)<BESL 2023-06-08/03, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 27-06-2023>

Termijn om de inrichtingen in overeenstemming te brengen met de geldende bepalingen
Art.7.
  <Opgeheven bij BESL 2016-12-15/13, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 22-01-2017>

Overgangsbepaling en inwerkingtreding
Art.8.§ 1. Onderhavig besluit treedt in werking de tiende dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. In afwijking van § 1 treedt artikel 3 van dit besluit in werking :
  - de dag van publicatie van het besluit bedoeld in het artikel 4, § 3;
  - de eerste dag van de zesde maand na de publicatie van het besluit bedoeld in het artikel 4, § 3, voor de bestaande ingedeelde antennes die deel uitmaken van een technische en geografische eenheid waarvan het totale vermogen van de site meer bedraagt dan 120 W;
  - de eerste dag van de achttiende maand na de publicatie van het besluit bedoeld in het artikel 4, § 3, voor de bestaande ingedeelde antennes die deel uitmaken van een technische en geografische eenheid waarvan het totale vermogen van de site lager is dan 120 W;
  [1 - De eerste dag van de dertigste maand na de bekendmaking van het besluit bedoeld in artikel 4, § 3, voor de indoorantennes.]1
  [2 § 3. Het Instituut pleegt overleg met de operatoren teneinde een mechanisme voor de indiening van de milieuvergunningsaanvragen in te voeren dat ervoor zorgt dat er per week een schappelijk aantal milieuvergunningsaanvragen wordt ingediend bij het Instituut.]2
  ----------
  (1)<BESL 2012-07-19/48, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 31-08-2012>
  (2)<BESL 2014-04-03/17, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Eindbepaling
Art.9. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.A.Berekening van het gesimuleerd electrisch veld :
  [4 (Formule niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-07-2021, p. 69947)]4
  B. Effectief vermogen
  [4 (Formule niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 18-11-2009, p. 69449)]4
  C. [1 Verzwakkingsfactoren
   " De verzwakkingsfactoren beogen de simulatie af te stemmen op de omstandigheden op het terrein.
   De 'X_dB' waarden voor de verschillende technologieën zijn in de onderstaande tabel bepaald :


SignaaltypeVerzwakkingen 'X_DB' in dB toe te passen op het vermogen van de verschillende kanalen of op het vermogen aan de ingang van de antenne (afhankelijk van de technologie)
GSM
   TETRA
   GSM_R
   (FTDMA)
0 dB op de baken (BCCH)
   8 dB op de draaggolven
UMTS
   (WCDMA)
0 dB op de baken (CPICH)
   3 dB op de draaggolven
WIFI, WIMAX,
   LTE
   (OFDM/A)
3 dB op het vermogen aan de ingang van de antenne
 [<font color="red">4</font> 5G-NR]<font color="red">4</font>
FM0 db op het vermogen aan de ingang van de antenne
SSB7 dB op het vermogen aan de ingang van de antenne
Process SSB3 dB op het vermogen aan de ingang van de antenne
(<font color="red">4</font>)<BESL <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2021070116" target="_blank">2021-07-01/16</a>, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
Wanneer het punt waar het elektrisch veld berekend wordt, zich binnenin een gebouw en de antenne zich aan de buitenkant bevindt, wordt de straling verzwakt in functie van het materiaal waar ze in de wand doorheen moet. De in functie van de situatie toegelaten verzwakkingen worden door de volgende lijst in dB bepaald :


Wandtype< 1 GHz> 1 GHz
Daken en muren in gewapend beton zonder vensters13 dB15 dB
Baksteen, niet gewapend beton en al de andere zware bouwmaterialen met of zonder venster4 dB6 dB
Normaal dak4 dB4 dB
Hout/glas0 dB0 dB
Wanneer het punt waar het elektrische veld berekend wordt, zich binnenin een voertuig bevindt, wordt een verzwakking van 15 dB aanvaard.
   [3 ...]3 ]1
  [2 - Het elektrisch veld van een indoorantenne wordt berekend aan de hand van de formule van de vorige paragraaf. Veiligheidsafstanden worden berekend volgens de hoeken phi en theta van het diagram van de antenne : Dlateraal (voor de laterale afstand), Dfrontaal (voor de frontale afstand) en Hverticaal (voor de verticale hoogte) waarvoor de winst maximaal is.
  (Formules niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-08-2012, p. 51136)]2
  [5 Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-06-2023, p. 56885)5
  [4 De Minister bevoegd voor Leefmilieu kan de technische gegevens onder dit punt C. wijzigen om ze aan te passen aan een nieuwe technologie of aan nieuwe elementen die de wijziging ervan om technische redenen rechtvaardigen.]4
  [5 De operatoren die voor de behoeften van hun opdracht van openbare dienstverlening niet-ioniserende stralingen uitzenden zoals Astrid, MIVB, NMBS, iSea, ... genieten een aandeel van 25%. Voor de andere operatoren zoals Network Research Belgium, ... geldt een aandeel van 13%.
   Bij de instructie en de uitreiking van de milieuvergunningen kan Leefmilieu Brussel, wanneer dit de onderlinge onafhankelijkheid van de milieuvergunningen niet ingrijpend verzwakt, een afwijking toestaan van het aandeel onder het dak van de betrokken antenne, onder de aangrenzende daken of achter de gevel waaraan de betrokken antenne is opgehangen, op voorwaarde dat de geldende normen worden nageleefd]5
  ----------
  (1)<BESL 2012-01-12/25, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 16-02-2012>
  (2)<BESL 2012-07-19/48, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 31-08-2012>
  (3)<BESL 2014-04-03/17, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (4)<BESL 2021-07-01/16, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
  (5)<BESL 2023-06-08/03, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 27-12-2024>