Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit betreffende de monsternemingen en de analyse ervan, bedoeld in artikel 3, § 5, van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Het nemen van monsters
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. - De analyse van monsters
Art. 8-9
HOOFDSTUK IV. - De tegenanalyse van monsters
Art. 10-11
HOOFDSTUK V. - Resultaat van de analyse
Art. 12
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 13-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991025364  1994016031  2004022560  2009018052 



Uitvoeringsbesluit(en):

2025001353 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Partij : een aanwijsbare hoeveelheid producten waarvan aangenomen wordt, dat zij uniforme kenmerken bezitten en door de monsternemer als zodanig aangewezen.
  2° Basismonster : een hoeveelheid, die op een bepaald punt uit de partij is genomen.
  3° Eindmonster : het monster dat wordt verkregen door het samenvoegen en mengen van basismonsters uit dezelfde partij, of een representatief gedeelte daarvan verkregen door reductie.
  4° Monster bestemd voor het laboratorium : hetzij het gedeelte bestemd voor het laboratorium van het eindmonster of van een basismonster, hetzij desgevallend de gehele partij. Het monster bestemd voor het laboratorium kan uit een aantal eenheden bestaan.
  5° Minister : de Minister, die de veiligheid van de voedselketen onder zijn bevoegdheden heeft.
  6° Monsternemer : de persoon die krachtens de geldende reglementeringen bevoegd is om monsters te nemen.
  7° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
  8° Erkend laboratorium : elk laboratorium dat monsters ontleedt zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de erkenning van de laboratoria die analyses uitvoeren in verband met de veiligheid van de voedselketen, evenals de laboratoria van het Agentschap.
  9° Verantwoordelijke van het laboratorium : de persoon onder wiens technische leiding de analyses in het laboratorium uitgevoerd worden of zijn gemachtigde.
  10° Product : elk product en elke materie behorend tot de bevoegdheden van het Agentschap krachtens de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
  11° Belanghebbende : de houder of, bij ontstentenis, de eigenaar van de producten.

Art.2. Dit besluit is van toepassing op de monsternemingen en op de analyse ervan, bedoeld in artikel 3 § 5, van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, onder voorbehoud van specifieke andersluidende regelingen met betrekking tot monsternemingen en de analyse ervan.

HOOFDSTUK II. - Het nemen van monsters
Art.3. § 1. De monsternemers beslissen, met het oog op het garanderen van de representativiteit van het monster, om over te gaan hetzij tot het nemen van de basismonsters, hetzij tot het nemen van de eindmonsters, hetzij tot het nemen van de monsters bestemd voor het laboratorium, behalve in de gevallen waar het reglementair anders bepaald is.
  De monsternemers stellen een monsternemingsverslag op.
  § 2. Uit het basismonster of, desgevallend, het eindmonster bereidt de monsternemer twee monsters bestemd voor het laboratorium : het ene voor de analyse, het andere voor de eventuele tegenanalyse, behalve in de gevallen waar het reglementair anders bepaald is. Indien geen twee monsters bestemd voor het laboratorium kunnen bereid worden, wordt de reden daarvan in het monsternemingsverslag vermeld.
  In de volgende gevallen wordt evenwel slechts één enkel monster bestemd voor het laboratorium genomen :
  1° indien het gaat om een zeer bederfbaar product, behalve als de belanghebbende een onmiddellijke tegenanalyse vraagt;
  2° indien er een onvoldoende hoeveelheid van het product is;
  3° bij de opsporing van dierenziekten of voor planten schadelijke organismen;
  4° indien het monster bestemd voor het laboratorium de gehele partij uitmaakt;
  5° in de andere gevallen bepaald door de Minister.
  § 3. De monsternemer neemt beide monsters bestemd voor het laboratorium mee, het ene voor analyse in een erkend laboratorium of voor onderzoek, het andere wordt ter beschikking van de belanghebbende bewaard.
  In de gevallen die hij zelf bepaalt, kan de monsternemer het tweede monster bestemd voor het laboratorium echter ter plaatse laten onder de verantwoordelijkheid van de belanghebbende.
  Ingeval het belangrijk is voor de belanghebbende dat de tegenanalyse kan aanvangen vooraleer het analyseresultaat gekend is, deelt de monsternemer hem de uiterste termijn mede waarbinnen de eventuele tegenanalyse moet worden aangevat. Hij wijst hem op de in het kader van de tegenanalyse uit te voeren analyses. Deze gegevens worden geacteerd in het monsternemingsverslag.

Art.4. § 1. De monsternemer verpakt en verzegelt, indien mogelijk, na de monsterneming de monsters bestemd voor het laboratorium op een zodanige wijze, dat vervanging, wegneming of toevoeging van stoffen onmogelijk wordt.
  § 2. De monsters bestemd voor het laboratorium worden degelijk geïdentificeerd. De identificatie kan gebeuren door een optisch of magnetisch machinaal leesbaar codeersysteem dat een automatische verwerking met een databank mogelijk maakt.

Art.5. De monsternemer betaalt de waarde van de genomen monsters aan de belanghebbende.
  Worden evenwel niet betaald :
  1) monsters genomen bij de controles in het kader van de invoer of de binnenkomst;
  2) biologische monsters genomen van levende dieren, van kadavers of van planten;
  3) monsters genomen ingevolge een inbeslagname;
  4) monsters genomen in het kader van een onderzoek volgend op niet-conforme vorige monsternemingen of niet-conforme etiketteringen;
  5) monsters, ingeval de belanghebbende vrijwillig afziet van betaling;
  6) de tweede monsters bestemd voor het laboratorium die ter plaatse zijn gelaten, overeenkomstig artikel 3, § 3.
  De gegevens betreffende de betaling van de genomen monsters of een betwisting omtrent de waarde ervan worden geacteerd in het monsternemingsverslag.

Art.6. § 1. De monsternemer deelt aan de belanghebbende of aan de persoon die bij de monsterneming aanwezig is mede :
  1° dat het monster bestemd voor het laboratorium voor tegenanalyse ter zijner beschikking blijft voor het overmaken aan een erkend laboratorium;
  2° dat hij binnen een vastgestelde termijn een tegenanalyse kan laten uitvoeren in een erkend laboratorium dat hij kan kiezen uit een lijst van erkende laboratoria die hem door het Agentschap ter beschikking wordt gesteld;
  3° dat de tegenanalyses moeten betrekking hebben op de parameters, die hem zullen meegedeeld worden in geval van een niet-conforme analyse-uitslag;
  4° dat de kosten van de verzending van het monster naar het gekozen erkende laboratorium voor tegenanalyse en de kosten van de tegenanalyse ten laste vallen van de belanghebbende.
  § 2. Naargelang de uit te voeren analyse, onderzoekt de monsternemer het monster bestemd voor het laboratorium of verstuurt hij het onverwijld naar een erkend laboratorium. In dit geval wordt het monster bestemd voor het laboratorium verstuurd samen met een aanvraag van de uit te voeren analyses. Deze aanvraag kan via een informaticasysteem doorgestuurd worden.
  Deze gegevens worden vermeld in het monsternemingsverslag.

Art.7. De monsternemer bezorgt aan de belanghebbende een kopie van het monsternemingsverslag.
  Naast de andere vermeldingen opgenomen in dit besluit, bevat dit ten minste de volgende gegevens :
  1° naam van de monsternemer of zijn identificatienummer;
  2° identificatienummer van het monster;
  3° datum van bemonstering;
  4° plaats van bemonstering;
  5° aard van het monster;
  6° beschrijving van de partij.

HOOFDSTUK III. - De analyse van monsters
Art.8. § 1. Onmiddellijk na het uitvoeren van de analyse maakt de verantwoordelijke van het erkend laboratorium een analyseverslag op dat ten minste de volgende gegevens bevat :
  1° de identificatiegegevens van het laboratorium;
  2° datum van ontvangst van het monster bestemd voor het laboratorium;
  3° de identificatiegegevens van het monster bestemd voor het laboratorium, evenals de staat waarin het zich bij aankomst bevond;
  4° de start- en einddatum van de analyses;
  5° de gebruikte analysemethode;
  6° de uitslagen van de analyses en, indien dat in de analyseaanvraag gevraagd wordt, het besluit dat uit deze uitslagen kan getrokken worden.
  § 2. 1° Het erkend laboratorium bewaart de identificatiegegevens van het monster bestemd voor het laboratorium en de analyseaanvraag, die ter beschikking gehouden worden van het Agentschap.
  2° Het erkend laboratorium bewaart de resten van de monsters overeenkomstig de instructies die door het Agentschap vastgesteld worden.

Art.9. [Het analyseverslag en de eventuele bijlagen ervan worden aan het Agentschap overgemaakt. Het Agentschap stelt de bijzondere instructies vast voor de overmaking van de analyseverslagen. De overmaking kan gebeuren via elektronische weg.] (ERRATUM, zie B.St. 30-10-2012, p. 66073)

HOOFDSTUK IV. - De tegenanalyse van monsters
Art.10. § 1. Op straffe van nietigheid, dient de tegenanalyse van het monster bestemd voor het laboratorium, dat ter beschikking is van de belanghebbende, overeenkomstig artikel 6, § 1, 1° te worden aangevat binnen de termijn die door de monsternemer vastgelegd is.
  § 2. De tegenanalyse wordt uitgevoerd door een erkend laboratorium waarvan de coördinaten door het Agentschap ter beschikking worden gesteld.
  § 3. Het Agentschap stelt de belanghebbende in kennis van de wijze waarop hij het monster bestemd voor tegenanalyse kan laten overmaken aan het gekozen erkend laboratorium.

Art.11. § 1. De verantwoordelijke van het laboratorium gekozen voor de tegenanalyse laat onverwijld, en in elk geval binnen de termijn bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, het ontvangen monster ontleden.
  § 2. Na het beëindigen van de tegenanalyse stelt de verantwoordelijke van het laboratorium een analyseverslag op, dat moet, op straffe van nietigheid, ten minste de gegevens, bepaald in artikel 8, § 1, 1° tot 6° vermelden.
  Het analyseverslag wordt aan de belanghebbende en aan het Agentschap toegestuurd.

HOOFDSTUK V. - Resultaat van de analyse
Art.12. [Bij een tegenanalyse wordt enkel met het resultaat hiervan rekening gehouden.] (ERRATUM, zie B.St. 30-10-2012, p. 66073)

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art.13. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende het nemen van monsters van voedingsmiddelen en andere producten wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de monsternemingen die worden verricht met toepassing van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen. "

Art.14. § 1. In het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik worden de volgende artikelen opgeheven :
  1° artikel 81, gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 juli 2004;
  2° de artikelen 82 en 83.
  § 2. In het koninklijk besluit van 4 juli 2004 tot vaststelling van de maatregelen met betrekking tot de officiële bemonstering van meststoffen, bodemverbeteraars en teeltsubstraten worden de artikelen 2 tot 4 opgeheven.
  § 3. In het koninklijk besluit van 1 maart 2009 betreffende de officiële controle van diervoeders worden de artikelen 6 en 7 en, in de bijlage II, de punten 3.5 en 4 opgeheven.

Art.15. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de onderzoeken die de officiële dierenarts in het kader van zijn keuring uitvoert overeenkomstig bijlage I - sectie I - hoofdstuk II - D (postmortem) - punt 2 van Verordening (EG) nr. 854/2004 evenals overeenkomstig artikel 21ter, § 1, van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren.

Art. 16. De minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Trapani, 20 september 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Landbouw,
  Mevr. S. LARUELLE