Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 april 2007 houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en houdende gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000014182  2007014122 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In punt c) " Rij- en rusttijden " van bijlage 1 van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2001, 27 april 2007 en 10 augustus 2009 wordt het volgende punt 7 toegevoegd, alsook een voetnoot 8 onderaan :
  " 7. De wekelijkse arbeidstijd is overschreden : 44 EUR.
  (8) per ingeleid uur van de arbeidstijd die de toegelaten arbeidstijd overschrijdt. "

Art.2. Het opschrift van het koninklijk besluit van 9 april 2007 houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad wordt aangevuld met de volgende tekst :
  " en houdende gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen ".

Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
  " § 2. Met het opsporen en vaststellen van de inbreuken op het Hoofdstuk IV/1 van dit besluit en met het immobiliseren zoals bepaald in artikel 4 van dit besluit worden belast;
  1° het personeel van het operationele kader van de federale politie en van de lokale politie;
  2° de ambtenaren van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid en van het Directoraat-generaal Vervoer te Land, belast met een mandaat van gerechtelijke politie;
  3° de ambtenaren van de Administratie der Douane en Accijnzen;
  4° de bevoegde controleambtenaren van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. "

Art.4. In het koninklijk besluit van 9 april 2007 houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd luidende :
  " HOOFDSTUK IV/1. - Arbeidstijd van zelfstandige bestuurders
  Art. 6/1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " zelfstandige bestuurder " : eenieder wiens voornaamste beroepsactiviteit erin bestaat met een communautaire vergunning of een andere beroepsbevoegdheid wegvervoer te verrichten, tegen vergoeding personen of goederen over de weg te vervoeren en die gerechtigd is om voor eigen rekening te werken en die niet aan een werkgever gebonden is door een arbeidsovereenkomst of enige andere arbeidsrechtelijke ondergeschiktheidsrelatie, die de bedoelde activiteiten vrij kan organiseren, wiens inkomsten rechtstreeks afhankelijk zijn van de gemaakte winst en die vrij is om individueel of in samenwerking met andere zelfstandige bestuurders handelsbetrekkingen met een of verscheidene klanten te onderhouden.
  Ter fine van dit besluit gelden voor bestuurders die niet aan deze criteria voldoen, dezelfde plichten en rechten als die welke ter uitvoering van Richtlijn 2002/15/EG voor werknemers zijn vastgesteld.
  2° " arbeidstijd van zelfstandige bestuurders " : elke periode tussen het begin en het einde van het werk, waarin de zelfstandige bestuurder op de werkplek is, ter beschikking van de klant staat en zijn taken of activiteiten uitoefent, andere dan algemeen administratief werk dat niet direct verband houdt met het specifieke vervoer in kwestie.
  3° " week " : de periode tussen maandag 00.00 uur en zondag 24.00 uur;
  4° " nachttijd " : een periode van ten minste vijf uur, tussen 0 uur en 7 uur;
  5° " nachtarbeid " : elk werk dat in de nachttijd wordt verricht;
  Art. 6/2. De gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van de zelfstandige bestuurders mag de achtenveertig uur niet overschrijden. De maximale wekelijkse arbeidstijd mag alleen dan tot zestig uur worden verhoogd, wanneer over een periode van zes maanden het gemiddelde van achtenveertig uur per week niet wordt overschreden.
  Worden niet als arbeidstijd beschouwd :
  1. de beschikbaarheidstijd zoals bepaald in artikel 3, b) van de Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, dat wil zeggen :
  a) andere periodes dan pauzes of rusttijden, waarin de zelfstandige bestuurder niet op de werkplek hoeft te blijven, doch beschikbaar moet zijn om gevolg te kunnen geven aan eventuele oproepen om de rit aan te vatten of te hervatten, of om andere werkzaamheden uit te voeren;
  b) de periodes waarin de zelfstandige bestuurder een per veerboot of trein vervoerd voertuig begeleidt;
  c) de wachttijden aan grenzen of bij laden en/of lossen;
  d) de wachttijden tengevolge van rijverboden;
  e) de tijd die de zelfstandige bestuurder, bij meervoudige bemanning, gedurende de rit doorbrengt naast de bestuurder of in een slaapcabine;
  2. de meertijd die de zelfstandige bestuurder nodig heeft om de afstand af te leggen van en naar de plaats waar het voertuig zich bevindt indien dit niet op de gebruikelijke plaats is gestald;
  3. de wachttijden die verband houden met de tol-, quarantaine- of medische aangelegenheden;
  4. de tijd gedurende dewelke de zelfstandige bestuurder aan boord of in de nabijheid van de wagen verblijft ten einde de veiligheid van de wagen en de goederen te verzekeren, maar geen arbeid presteert;
  5. de tijd gewijd aan de eetmalen;
  6. de tijd, die overeenstemt met de onderbreking van de rijtijden bedoeld in artikel 7 van de EEG-Verordening nr. 561/2006 van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer;
  7. de tijd gedurende dewelke geen arbeid verricht wordt, maar tijdens dewelke de aanwezigheid aan boord of in de nabijheid van de wagen vereist is teneinde de verkeersreglementen na te komen of de verkeersveiligheid te verzekeren.
  Art. 6/3. Indien nachtarbeid wordt verricht (door zelfstandige chauffeurs), mag de dagelijkse arbeidstijd niet meer bedragen dan tien uur per periode van vierentwintig uur.
  Art. 6/4. Pauze
  Onverminderd het beschermingsniveau van Verordening (EEG) nr. 561/2006 of, bij gebreke, van de AETR-overeenkomst, mogen de zelfstandige bestuurders in geen enkel geval langer werken dan zes opeenvolgende uren zonder pauze. De arbeidstijd wordt onderbroken door een pauze van ten minste dertig minuten, indien het totaal aantal arbeidsuren zes tot negen uur bedraagt, en van ten minste vijfenveertig minuten, indien het totaal aantal uren meer dan negen uur bedraagt. De pauzes kunnen worden onderverdeeld in perioden van ten minste vijftien minuten. ".

Art. 5. De minister bevoegd voor het vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 8 oktober 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
  Mevr. J. MILQUET
  De Minister van Justitie,
  Mevr. A. TURTELBOOM
  De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
  M. WATHELET