Details





Titel:

20 JULI 2012. - Koninklijk besluit tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-09-2012 en tekstbijwerking tot 06-05-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Nationale Raad en van de Kamers
Afdeling 1. - De Nationale Raad
Art. 2-7
Afdeling 2. - De Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep
Art. 8-10
HOOFDSTUK III. - Organisatie van de verkiezingen
Afdeling 1. [1 - Elektronische verkiezingen]1
Art. 11-24
Afdeling 2.
Art. 25-31
Afdeling 2. - Verkiezing van de voorzitter, de eerste ondervoorzitter,
Art. 32-33
HOOFDSTUK IV. - Regels inzake werking
Afdeling 1. - De Nationale Raad
Art. 34-46
Afdeling 2. - De Uitvoerende Kamers
Art. 47-53, 53/1
Afdeling 3. - De Kamers van Beroep
Art. 54-61
Afdeling 4. - Uitwissing van tuchtstraffen en eerherstel
Art. 62
Afdeling 5. . - De verenigde Kamers
Art. 63
Afdeling 6. - Aan de Nationale Raad
Art. 64-68
HOOFDSTUK V. - Slot- en wijzigingsbepalingen
Art. 69-73



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1986018005  1993018061 



Uitvoeringsbesluit(en):

2014011270  2015011236  2018012606  2018031672  2024000781 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit koninklijk besluit is van toepassing op het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars, hierna Instituut genoemd.

HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Nationale Raad en van de Kamers
Afdeling 1. - De Nationale Raad
Art.2. De Nationale Raad van het Instituut bestaat uit negen werkende en negen plaatsvervangende leden die Nederlandstalig zijn en uit negen werkende en negen plaatsvervangende leden die Franstalig zijn.
  De plaatsvervangende leden hebben zitting ingeval de werkende leden afwezig of verhinderd zijn. Ze worden opgeroepen in dalende volgorde van de verkregen stemmen.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste.

Art.3. Aan de verkiezing van de leden van de Nationale Raad wordt deelgenomen door alle personen die op het tableau van de beoefenaars zijn ingeschreven en die niet geschorst zijn.
  Voor de verkiezing behoren de beoefenaars ingeschreven op het tableau van de Nederlandstalige Uitvoerende Kamer tot de Nederlandse taalgroep, en de beoefenaars ingeschreven op het tableau van de Franstalige Uitvoerende Kamer tot de Franse taalgroep.

Art.4. De leden van de Nationale Raad worden verkozen onder de kandidaten die sedert ten minste drie jaar zijn ingeschreven op het tableau van de beoefenaars en die geen tuchtstraf hebben opgelopen tenzij zij in ere werden hersteld.
  De Nederlandstalige leden worden verkozen uit en door de Nederlandse taalgroep, en de Franstalige leden worden verkozen uit en door de Franse taalgroep.

Art.5.De personen die, met toepassing van artikel 9, § 3, tweede lid, van de kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen gecodificeerd bij koninklijk besluit van 3 augustus 2007, hierna "de [1 kaderwet]1" te noemen, door de verenigde Kamers op het tableau van de beoefenaars zijn ingeschreven, oefenen hun kiesrecht en hun verkiesbaarheidsrecht uit, naar keuze in de Nederlandse of de Franse taalgroep.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Art.6. De mandaten in de Nationale Raad eindigen:
  1° door het verstrijken van de termijn;
  2° door het overlijden van de beoefenaar;
  3° door schrapping van het tableau van de beoefenaars, door ontslag of door vervallenverklaring.
  4° door afzetting door de Nationale Raad wanneer het lid op vier achtereenvolgende vergaderingen van de Nationale Raad zonder opgave van reden afwezig is en na tot een verklaring voor zijn afwezigheid te zijn aangemaand. Het lid wordt met tweederde meerderheid van de stemmen afgezet; de stemming is geheim.
  Is van rechtswege van zijn mandaat vervallen, het lid van de Nationale Raad dat in laatste aanleg een tuchtstraf oploopt.
  In de gevallen bedoeld in het eerste lid worden de werkende leden opgevolgd door de plaatsvervangende leden, in dalende volgorde van de door deze laatsten verkregen stemmen. Zij voleindigen het mandaat van hun voorganger.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste.
  Is er geen plaatsvervangend lid meer, dan wordt een gedeeltelijke verkiezing gehouden.

Art.7. Niemand mag meer dan tweemaal een mandaat van werkend of plaatsvervangend lid van de Nationale Raad uitoefenen.
  Ten minste één derde van de Nederlandstalige en van de Franstalige werkende leden moet bij het verstrijken van elk mandaat worden vervangen. Zo nodig worden herkozen werkende leden, in stijgende volgorde van de door hen verkregen stemmen, vervangen door in aanmerking komende plaatsvervangende leden. Hun vervanging blijft voortduren totdat er, door het openvallen van mandaten van werkende leden en de opvolging door plaatsvervangende leden, een voldoende aantal niet-uittredende werkende leden is.
  Er bestaat onverenigbaarheid tussen het mandaat van lid van de Nationale Raad en het mandaat van lid van een Uitvoerende Kamer of van een Kamer van Beroep.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste.

Afdeling 2. - De Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep
Art.8.[1 § 1.]1 Elke Uitvoerende Kamer bestaat uit een voorzitter en drie werkende leden, [2 twee plaatsvervangende voorzitters]2 en zes plaatsvervangende leden.
  § 2. Elke Kamer van Beroep bestaat uit een voorzitter en twee werkende leden, [3 twee plaatsvervangende voorzitters]3 en zes plaatsvervangende leden.
  § 3. De Koning kan op verzoek van de Nationale Raad, het aantal plaatsvervangende voorzitters en plaatsvervangende leden van de Uitvoerende Kamers en van de Kamers van Beroep verhogen.
  Als bijkomend plaatsvervangend lid worden aangewezen, in dalende volgorde, de personen die, ter gelegenheid van de laatste verkiezingen, gerangschikt werden na de plaatsvervangende leden.
  § 4. Is er geen plaatsvervangend lid meer, dan wordt een gedeeltelijke verkiezing gehouden.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (2)<KB 2015-06-02/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 21-06-2015>
  (3)<KB 2024-01-14/01, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.9.§ 1. Met uitzondering van de voorzitters van de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep, en hun plaatsvervangers, benoemd zoals bepaald in artikel 9, § 5, van de [1 kaderwet]1, worden de leden van de Kamers verkozen door de personen en volgens de regels vermeld in de artikelen 3 en 5.
  § 2. De voorwaarden tot verkiesbaarheid zijn dezelfde als die vermeld in de artikelen 4 en 5.
  § 3. De in de Kamers uitgeoefende mandaten nemen een einde in de gevallen vermeld in artikel 6.
  § 4. Er bestaat onverenigbaarheid tussen het mandaat van lid van de Uitvoerende Kamer en het mandaat van lid van de Kamer van Beroep.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Art.10. Niemand mag meer dan tweemaal een mandaat van werkend of plaatsvervangend lid van éénzelfde Kamer uitoefenen.
  Ten minste één derde van de werkende leden van elke Uitvoerende Kamer moet bij het verstrijken van elke mandaat worden vervangen. Zo nodig worden herkozen werkende leden, in stijgende volgorde van de door hen verkregen stemmen, vervangen door in aanmerking komende plaatsvervangende leden. Hun vervanging blijft voortduren totdat er, door het openvallen van mandaten van werkende leden en de opvolging door plaatsvervangende leden, een voldoende aantal niet-uittredende werkende leden is.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste.

HOOFDSTUK III. - Organisatie van de verkiezingen
Afdeling 1. [1 - Elektronische verkiezingen]1   ----------   (1)
Art.11.[1 Het bureau, samengesteld zoals bepaald in artikel 34 en bijgestaan door de secretarissen van de Uitvoerende Kamers, organiseert de kiesverrichtingen.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.12.[1 § 1. De verkiezingen gebeuren op elektronische wijze en staan onder toezicht van een gerechtsdeurwaarder hiertoe aangeduid door het bureau.
   § 2. Het computersysteem dat wordt gebruikt voor de verkiezingen met elektronische stemming beantwoordt aan de volgende voorwaarden:
   1° de broncode van de tijdens de verkiezingen gebruikte software wordt meegedeeld aan de gerechtsdeurwaarder bedoeld in paragraaf 1;
   2° het systeem gaat vergezeld van een attest van de fabrikant waarin die verklaart dat het systeem beantwoordt aan de in dit besluit vastgelegde voorwaarden;
   3° de leverancier waarborgt een oplossing in geval van technische problemen;
   4° het systeem waarborgt in elke stap van de procedure de digitale verzegeling van alle gegevens met betrekking tot de verkiezing;
   5° het systeem levert bewijzen over de integriteit, traceerbaarheid, bron en datum- en uuraanduiding van alle digitaal verzegelde gegevens, alsook van alle handelingen uitgevoerd op het systeem, zonder het geheim van de stemming in gevaar te brengen, door de configurator van de verkiezing, het bureau van het Instituut en de gerechtsdeurwaarder bedoeld in paragraaf 1;
   6° het systeem maakt het mogelijk het resultaat van de verkiezingen te controleren en, in voorkomend geval, een eventuele hertelling uit te voeren;
   7° met uitzondering van de gegevens bedoeld in de bepaling onder 8° worden de verzegelde gegevens vernietigd zodra alle voorziene termijnen om beroep aan te tekenen tegen het resultaat van de verkiezingen verlopen zijn;
   8° na elke verkiezing en tijdens een periode van drie jaar vanaf de eerste dag na de verkiezing, kunnen de gegevens die vereist en voldoende zijn om het correcte verloop van de kiesverrichtingen te controleren, worden opgevraagd door elke kiezer.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.13.[1 De verkiezingen vinden plaats tussen de negentigste en de zestigste dag vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de Nationale Raad of van de Kamers. De stemming begint en eindigt op de dag en het uur vastgesteld door het bureau.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.14.[1 Ten minste twee maanden voor de afsluitingsdatum van de stemming laat het bureau de aankondiging ervan bekendmaken in het Belgisch Staatsblad.
   Het bureau stelt de kiezers per brief verstuurd via mail of via de post voor diegenen die geen e-mailadres hebben opgegeven aan het Instituut, in kennis van de datum en het uur van de opening en de afsluiting van de stemming, en vermeldt de uiterste datum voor het in ontvangst nemen van de kandidaturen. De nadere regels voor indiening van de kandidaturen worden bij de mail of de gewone brief gevoegd en ook gepubliceerd op de website van het Instituut.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.15.[1 Om ontvankelijk te zijn, moeten de kandidaturen, ondersteund door minstens zes kiezers behorend tot dezelfde taalgroep als de kandidaat, elektronisch worden ingediend via het computersysteem bedoeld in artikel 12, § 2, uiterlijk dertig dagen voor de afsluitingsdatum van de stemming. Het systeem stuurt automatisch een elektronische ontvangstbevestiging naar de kandidaten.
   Indien het lid dat zich kandidaat wil stellen, niet beschikt over een internetverbinding of er niet in slaagt zich te identificeren, gaat hij naar de zetel van het Instituut waar hij zijn kandidatuur kan indienen tegen ontvangstbevestiging. Hij kan zijn kandidatuur ook per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging naar het bureau van het Instituut sturen. Om ontvankelijk te zijn, wordt de kandidatuur, ondersteund door minstens zes kiezers behorend tot dezelfde taalgroep als de kandidaat, uiterlijk dertig dagen voor de afsluitingsdatum van de stemming bij het Instituut ingediend of naar het bureau verstuurd.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.16.[1 Om geldig te worden voorgedragen, voldoet de kandidaat aan de voorwaarden tot verkiesbaarheid op de afsluitingsdatum van de stemming.
   De secretarissen van de Uitvoerende Kamers controleren de voorwaarden inzake de verkiesbaarheid van de kandidaten.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.17.[1 De kandidaatstellingen geven duidelijk aan waarover het gaat. Zij vermelden de naam, voornamen en woonplaats van de kandidaat. Zij worden ondertekend door hem en door de kiezers die hem voordragen. Een kandidatuur kan niet tegelijk gesteld worden voor een mandaat als lid van de Nationale Raad en een mandaat als lid van een Kamer noch voor beide Kamers.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.18.[1 Indien het aantal regelmatig voorgedragen kandidaten kleiner is dan het aantal te verkiezen leden, of bij gebrek aan een kandidaat met woonplaats in het Duitse taalgebied voor de toepassing van artikel 9, § 3, tweede lid, of § 6, van de kaderwet, vult het bureau de lijst van de kandidaten aan door een paritaire lijst van mannelijke en vrouwelijke verkiesbare leden op te stellen, op wie het afwisselend een beroep kan doen in de volgende volgorde:
   1° het jongste vrouwelijke lid gekozen onder de verkiesbare leden;
   2° het jongste mannelijke lid gekozen onder de verkiesbare leden;
   3° het oudste vrouwelijke lid gekozen onder de verkiesbare leden;
   4° het oudste mannelijke lid gekozen onder de verkiesbare leden.
   Bij weigering van een lid uit één categorie of bij gebrek aan antwoord doet het bureau een beroep op het volgende lid uit dezelfde aan de beurt komende categorie.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.19.[1 Ten minste vijftien dagen voor de afsluitingsdatum van de verkiezingen bezorgt het bureau de kiezers via mail of bij gewone brief voor de kiezers die geen e-mailadres hebben opgegeven aan het Instituut, de gebruiksaanwijzing voor de elektronische stemming alsook de lijst van de kandidaten (in alfabetische volgorde), en informeert het hen over de opening van de elektronische kiesverrichtingen. De gebruiksaanwijzing en de lijst van de kandidaten worden ook gepubliceerd op de website van het Instituut.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.20.[1 De kiezer identificeert zich voor het informaticasysteem dat wordt gebruikt voor de verkiezingen met elektronische stemming met zijn elektronische identiteitskaart of via itsme of CSam of elk ander soortgelijk systeem om zijn identiteit te controleren en na te gaan of hij nog niet gestemd heeft.
   Indien hij dat wenst, kan de kiezer ook naar de zetel van het Instituut gaan om zijn elektronische stem op vertrouwelijke wijze uit te brengen.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.21.[1 De kiezer brengt zijn stem uit op het elektronisch stembriefje volgens de gebruiksaanwijzing en de steminstructies op het scherm.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.22.[1 De kiezer brengt zijn stem uit binnen de termijn tussen de opening en afsluiting van de elektronische kiesverrichtingen zoals bepaald in artikel 13.
   Wanneer hij voor de afsluiting aangesloten is op het stemsysteem, kan hij de stemmingsprocedure geldig voleindigen binnen een tijdsspanne van vijftien minuten na de afsluiting van de stemming.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.23.[1 Op straffe van ongeldigheid stipt de kiezer op het elektronisch stembriefje maximaal zoveel kandidaten aan als er effectieve en plaatsvervangende leden te verkiezen zijn in elk betrokken orgaan. Elke kiezer brengt slechts één stem per kandidaat uit.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.24.[1 Nadat hij zijn stem heeft uitgebracht, kan de kiezer op elk moment controleren of zijn stembriefje in de digitale stembus zit en of zijn stem in aanmerking werd genomen.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Afdeling 2.   
Art.25.[1 Zodra de kiezer zijn stembriefje naar de elektronische stembus stuurt, wordt zijn stem versleuteld.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.26.[1 Het elektronisch systeem anonimiseert de stem van de kiezer om een geheime stemming te waarborgen en zorgt ervoor dat het onmogelijk is de volgorde van de stembriefjes te achterhalen met hun inschrijvingsvolgorde in de elektronische stembus.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.27.[1 Onder voorbehoud van artikel 22, tweede lid, mag na de dag en het uur van de afsluiting van de stemming geen enkele stem meer worden uitgebracht. De elektronische stembriefjes die geen enkele stemaanduiding bevatten, worden als blanco beschouwd. Deze stembriefjes worden door het elektronische stemsysteem als blanco geregistreerd.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.28.[1 De stemmen worden onmiddellijk na de afsluiting van de stemming elektronisch verwerkt. De geregistreerde gegevens worden door het computersysteem versleuteld zonder het geheim van de stemming in gevaar te brengen. Het bureau van het Instituut, bijgestaan door een of meer secretarissen van de Uitvoerende Kamers, die zijn aangesteld door de voorzitter, vormen het stemopnemingsbureau.
   Alle kiezers mogen als getuige aanwezig zijn bij de stemopneming op de zetel van het Instituut.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.29.[1 Het computersysteem genereert de lijst van de kiezers die hun stem hebben uitgebracht en de lijst van de kiezers die geen stem hebben uitgebracht. Deze lijsten worden op elektronische wijze gearchiveerd en bewaard door het Instituut tot de volgende verkiezingen.
   Het proces-verbaal van de stemming wordt in tweevoud opgemaakt. Onmiddellijk na het einde van de verrichtingen wordt één van de exemplaren naar gelang het geval toegezonden aan de Nationale Raad of aan de betrokken Kamer. Het andere wordt neergelegd in het archief van het Instituut.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.30.[1 § 1. Tot beloop van het aantal te begeven mandaten worden de kandidaten die in elk kiescollege het grootste aantal stemmen hebben bekomen, verkozen tot werkend lid.
   De volgende kandidaten worden verkozen tot plaatsvervangend lid.
   Wanneer verschillende kandidaten hetzelfde aantal stemmen bekomen, wordt de voorkeur gegeven aan degene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft; bij gelijke anciënniteit, aan de oudste.
   § 2. Indien geen enkele in het Duitstalig gebied woonachtige kandidaat in een Kamer wordt verkozen, wijst het bureau, voor de toepassing van artikel 9, § 3, tweede lid, of § 6, van de kaderwet, de kandidaat van het bedoelde gebied aan, die, voor beide colleges, het grootste aantal stemmen heeft bekomen. Hij neemt de plaats in van het verkozen plaatsvervangend lid dat het kleinste aantal stemmen had bekomen.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Art.31.[1 De verkiezingsuitslagen worden onmiddellijk bekendgemaakt door het bureau en gepubliceerd op de website van het Instituut. De lijst van de werkende en de plaatsvervangende leden wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad in de maand die volgt op de stemopneming.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-18/13, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2024>

Afdeling 2. - Verkiezing van de voorzitter, de eerste ondervoorzitter,   de tweede ondervoorzitter en de penningmeester
Art.32. Ten vroegste acht dagen na de publicatie van de verkiezingsresultaten in het Belgisch Staatsblad en, behoudens beroep ingesteld tegen de verkiezingsuitslag van de Nationale Raad bij de Raad van State, ten minste acht dagen vóór het verstrijken van het mandaat van het uittredend bureau, vergadert de nieuwe Raad op initiatief en onder voorzitterschap van de uittredende voorzitter.
  In geval van verwerping van het beroep ingediend bij de Raad van State, komt de nieuwe Raad samen op initiatief en onder het voorzitterschap van de uittredende voorzitter binnen de 15 dagen na de publicatie van het arrest.

Art.33. Tijdens deze vergadering kiest de Raad onder zijn leden een voorzitter, een eerste ondervoorzitter, een tweede ondervoorzitter en een penningmeester.
  De voorzitter en de tweede ondervoorzitter behoren, voor de duur van het mandaat van de leden van de Raad, om de beurten tot de Nederlandstalige en de Franstalige taalgroep. De eerste ondervoorzitter en de penningmeester behoren tot een andere taalgroep dan de voorzitter en de tweede ondervoorzitter.
  Deze personen worden gekozen door en onder hun respectieve taalgroep.
  De stemming is geheim; op straffe van nietigheid mag op de stembrief slechts voor één kandidaat worden gekozen per te begeven mandaat. De kandidaat met de meeste stemmen wordt verkozen voor het te begeven mandaat. Bij staking van stemmen, wordt een tweede stemronde georganiseerd waaraan enkel deze kandidaten deelnemen die het grootste aantal stemmen behaalden tijdens de vorige stemronde.
  Bij staking van stemmen in de tweede stemronde wordt voorrang verleend in de volgende orde :
  1° aan de oudste kandidaat in jaren die de leeftijd van zestig jaar niet heeft bereikt;
  2° aan de jongste in jaren van de kandidaten die de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt.

HOOFDSTUK IV. - Regels inzake werking
Afdeling 1. - De Nationale Raad
Art.34. De voorzitter, de eerste ondervoorzitter, de tweede ondervoorzitter en de penningmeester van de Nationale Raad vormen het bureau. De beslissingen van het bureau worden genomen bij unanimiteit van de aanwezige leden en voor zover minstens een lid van elke taalgroep aanwezig is.

Art.35.Het bureau is belast met het dagelijks beheer van het Instituut. Dit omvat het afhandelen van de lopende zaken, het toezicht op het financieel beheer van het Instituut, het voorbereiden van de vergaderingen van de Nationale Raad, het aanwerven en het leiden van het personeel en alle andere door de Nationale Raad bepaalde opdrachten, met uitzondering evenwel van de door of krachtens de [1 kaderwet]1 uitdrukkelijk aan de Nationale Raad toevertrouwde opdrachten.
  Het neemt alle maatregelen die nodig zijn ter voorbereiding alsook ter uitvoering van de beslissingen van de Nationale Raad en het stelt de agenda van de vergaderingen op.
  Het bureau kan worden bijeengeroepen op verzoek van de Regeringscommissaris.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Art.36. De voorzitter leidt de werkzaamheden van de Nationale Raad en van het bureau.
  Onverminderd artikel 38 van dit besluit worden alle stukken welke van die organen uitgaan en alle stukken die betrekking hebben op het dagelijks beheer van het Instituut ondertekend door minstens twee leden van het bureau die elk tot een afzonderlijke taalgroep dienen te behoren.

Art.37. De tweede ondervoorzitter vervangt de voorzitter tijdens diens afwezigheid; in dat geval vervult hij alle taken die op de voorzitter rusten.

Art.38. De penningmeester is de bewaarder van alle roerende goederen van het Instituut. Hij zorgt voor het innen van de bijdragen en van alle aan het Instituut verschuldigde sommen en geeft er kwijting van. Hij stelt de ontwerpen van jaarrekeningen op alsook het ontwerp van begroting. Op het einde van elk trimester legt hij aan de Raad een overzicht voor van de financiële toestand, samen met een staat van de uitvoering van de begroting. De eerste ondervoorzitter vervangt de penningmeester als deze afwezig is. In dat geval neemt hij alle taken op zich waarmee de penningmeester belast is.
  De betalingen worden ondertekend door de penningmeester en de voorzitter. In geval van afwezigheid van de penningmeester of de voorzitter worden zij in ieder geval ondertekend door minstens twee leden van het bureau, die elk tot een afzonderlijke taalgroep dienen te behoren.
  De penningmeester oefent de in dit artikel bedoelde taken uit onder de verantwoordelijkheid van het bureau.

Art.39. De Nationale Raad vergadert ten minste viermaal per jaar.
  Hij vergadert op bijeenroeping door de voorzitter, op eigen initiatief, op aanvraag van een derde van de leden of op verzoek van de regeringscommissaris.
  Wanneer de Raad vergadert op aanvraag van een derde van de leden of op verzoek van de regeringscommissaris, moet de voorzitter de Raad samenroepen, uiterlijk binnen de dertig dagen vanaf de aanvraag.
  De oproeping moet ten minste acht dagen voor de vergadering worden toegezonden aan de leden.
  De regeringscommissaris wordt binnen dezelfde termijn uitgenodigd bij ter post aangetekend schrijven.

Art.40. De Nationale Raad beraadslaagt slechts op geldige wijze onder het voorzitterschap van de voorzitter of de eerste ondervoorzitter. Er moeten minstens zes leden van elke taalgroep aanwezig zijn, hierbij inbegrepen de voorzitter of de eerste ondervoorzitter. De regeringscommissaris moet rechtsgeldig opgeroepen zijn.
  Wordt het vereiste quorum niet bereikt, dan wordt de Raad bijeengeroepen tegen een latere datum.
  Hij beraadslaagt dan geldig wanneer vier leden van elke taalgroep aanwezig zijn.
  De quorums, zoals voorzien in dit artikel, moeten enkel bereikt worden bij de aanvang van de vergadering.

Art.41. de beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden binnen elke taalgroep van de Raad.

Art.42. De Nationale Raad beraadslaagt met gesloten deuren.

Art.43.§ 1. Ten laatste [2 op 30 november]2, legt het bureau het begrotingsontwerp [2 , vergezeld van een strategische nota,]2 voor het volgende werkjaar ter goedkeuring aan de Nationale Raad voor.
  Uiterlijk [2 één week]2 na de goedkeuring van het begrotingsontwerp door de Nationale Raad legt deze het [2 goedgekeurd]2 ontwerp voor aan de minister die de middenstand onder zijn bevoegdheid heeft.
  De minister beschikt over een termijn van 30 dagen na ontvangst van het ontwerp om hetzij het ontwerp goed te keuren, hetzij zijn opmerkingen over te maken aan de Nationale Raad. Bij afwezigheid van beslissing binnen deze termijn, is het ontwerp goedgekeurd. De Nationale Raad beschikt over een termijn van 15 dagen na ontvangst van de opmerkingen van de minister om het begrotingsontwerp aan te passen. [2 Na ontvangst van het aangepaste begrotingsontwerp heeft de Minister ten laatste tot 15 februari de tijd om het goed te keuren of om zelf een ontwerp op te leggen.]2
  De Nationale Raad kan in de loop van het werkjaar steeds aan de minister een wijziging van de goedgekeurde ontwerpbegroting voorstellen indien de verrekening van de inkomsten en uitgaven dit vereisen.
  De Nationale Raad voegt bij het begrotingsontwerp dat hij aan de minister toestuurt, een voorstel tot benoeming van twee commissarissen, een Nederlandstalige en een Franstalige. De commissarissen worden benoemd voor een periode van twee jaar. Zij worden belast met het nazicht van de overeenstemming van de verrekening van de inkomsten en uitgaven met het goedgekeurde begrotingsontwerp. Zij moeten lid zijn van het Instituut maar mogen geen lid zijn van de Nationale Raad of van de Kamers, noch door enig orgaan van het Instituut met een opdracht worden belast.
  Bij het trimestrieel onderzoek van de rekeningen door de Nationale Raad bedoeld in artikel 38, leggen de commissarissen een verslag neer over hun onderzoek van de rekeningen.
  § 2. Tijdens het eerste kwartaal van het jaar legt het bureau de jaarrekening van de ontvangsten en uitgaven van het afgelopen werkjaar ter goedkeuring voor aan de Nationale Raad.
  De Nationale Raad wijst voor een termijn van twee jaar, die kan worden vernieuwd, een bedrijfsrevisor aan die belast is met de controle van de financiële toestand en van de jaarrekeningen.
  Hij stuurt jaarlijks een verslag van de controle aan de Nationale Raad en aan de minister die de middenstand onder zijn bevoegdheid heeft.
  [1 § 3. Het bureau legt iedere beslissing met betrekking tot een contract, met uitzondering van de arbeidscontracten bedoeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, dat in hoofde van het Instituut de betaling van een globaal bedrag van meer dan 5.000 euro inhoudt, ter goedkeuring voor aan de Nationale Raad. Worden eveneens bedoeld de contracten die in hoofde van het Instituut gespreide betalingen inhouden waarvan de som op jaarbasis hoger zou kunnen zijn dan 5.000 euro, evenals de contracten die de betaling door het Instituut voorzien van een opzeggingsvergoeding van meer dan 2.500 euro.
   § 4. De bedragen bedoeld in paragraaf 3 zijn gekoppeld aan de consumptieprijsindex en worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. De indexering zal voor de eerste maal gebeuren op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van deze bepaling. De referentie-index is de consumptieprijsindex van de maand voorafgaand aan deze van inwerkingtreding van dit besluit.
   § 5. Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen voortvloeiende uit een wet, een decreet, een ordonnantie of een wettelijke- of statutaire bepaling, is het voor ieder lid van de Nationale Raad verboden tussen te komen, bij de onderhandeling, het afsluiten of de uitvoering van een contract bedoeld in paragraaf 3, van zodra hij zich hetzij persoonlijk, hetzij via een tussenpersoon in een situatie van belangenconflict bevindt.
   Ieder lid van de Nationale Raad informeert deze raad vanaf het moment dat hij kennis heeft van een belangenconflict zoals bedoeld in het eerste lid .
   Het lid van de Nationale Raad neemt niet deel aan de besprekingen binnen de Nationale Raad van zodra hij kennis heeft van een belangenconflict bedoeld in het eerste lid dat hem betreft.
   § 6. Het bestaan van een belangenconflict bedoeld in paragraaf 5, eerste lid, wordt verondersteld :
   1° indien er een bloed- of aanverwantschap is, in de rechte lijn tot de derde graad of in de zijlijn tot de vierde graad, of wettelijke samenwoning, tussen een lid van de Nationale Raad en één van de partijen bij het contract of iedere andere fysieke persoon die voor rekening van één van dezen een bestuursbevoegdheid uitoefent;
   2° indien een lid van de Nationale Raad zelf of via een tussenpersoon, eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van één van de partijen bij het contract of in rechte of in feite, zelf of via een tussenpersoon, een bestuursbevoegdheid uitoefent.
   § 7. Wanneer een lid van de Nationale Raad hetzij zelf, hetzij via een tussenpersoon, houder is van één of meerdere aandelen die ten minste vijf procent van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van één van de kandidaat ondernemingen of medecontractanten, heeft hij de verplichting de Nationale Raad en de regeringscommissaris hierover te informeren voor het afsluiten van het contract. Wanneer paragraaf 3 eveneens van toepassing is, heeft hij de verplichting deze informatie mee te delen vóór de vergadering van de Nationale Raad die beslist over de goedkeuring van het contract.
   § 8. Wanneer paragraaf 3 van toepassing is, ziet het Bureau er op toe meerdere kostenramingen te verzamelen in het kader van de voorbereiding van de vergadering van de Nationale Raad.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (2)<KB 2022-01-21/04, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 10-02-2022>

Art.44. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar stelt de Nationale Raad een verslag op over de activiteiten van het Instituut tijdens het afgelopen jaar.

Art.45.§ 1. [2 Voor de leden van het bureau van de Nationale Raad wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 101 euro.]2
  § 2. Voor de werkende leden en de plaatsvervangers van de Nationale Raad, alsook voor alle leden of derden waarop het Instituut beroep zou doen in het kader van een commissie, een werkgroep of enige andere opdracht namens het Instituut, [2 wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 60,60 euro]2 [2 ...]2.
  § 3. Voor de voorzitters van de Uitvoerende Kamers, de Kamers van Beroep en de rechtskundige assessoren bij de Uitvoerende Kamers alsook hun plaatsvervangers, [1 evenals voor de rechtskundige assessoren generaal en hun plaatsvervangers,]1 [2 wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 101 euro]2.
  § 4. Voor de effectieve leden en de plaatsvervangers van de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep [2 wordt het presentiegeld voor een prestatie van minimum één uur vastgelegd op 60,60 euro]2.
  § 5. Naast bovenvermelde [2 presentiegelden]2 ontvangen de hierboven genoemde personen in §§ 1 tot 4 nog een terugbetaling van hun werkelijk afgelegde verplaatsingskosten in opdracht van het Instituut en dit volgens de terugbetalingstarieven die gelden voor de federale ambtenaren.
  [2 De personen bedoeld in paragrafen 1 en 3 ontvangen een vergoeding per uur voor hun andere prestaties dan de prestaties waarvoor ze een presentiegeld ontvangen; die vergoeding bedraagt 101 euro per uur. In de zin van deze paragraaf wordt verstaan onder andere prestaties dan de prestaties waarvoor ze een presentiegeld ontvangen: de tijd nodig om een vergadering of zitting voor te bereiden, de deelname aan commissies of werkgroepen of alle andere opdrachten in naam van het Instituut.
   Voor de personen bedoeld in paragrafen 1 tot 4 mag het totale gecumuleerde bedrag van het presentiegeld en, in voorkomend geval, de vergoedingen per uur het equivalent van zes uur per dag en vierenvijftig uur per maand niet overschrijden.]2
  Zij kunnen geen andere vergoedingen of [2 presentiegelden]2 ontvangen vanwege het Instituut.
  § 6. De in dit artikel bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de consumptieprijsindex en worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. [2 De indexering zal voor de eerste maal gebeuren op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit besluit of, ingeval van aanpassing van de bedragen bedoeld in dit artikel, op 1 januari van het jaar volgend op de inwerkingtreding van het laatste wijzigende koninklijk besluit met als referentie-index de consumptieprijsindex van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit of, in voorkomend geval, van het laatste wijzigende koninklijk besluit.]2
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/45, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 14-09-2018>
  (2)<KB 2022-01-21/04, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-02-2022>

Art.46.De notulen worden meegedeeld aan de regeringscommissaris. Deze kan bovendien ter plaatse kennis nemen van alle beslissingen en documenten van de Nationale Raad en van het bureau. Hij moet alle informatie krijgen alsook alle documenten die hem in staat stellen om zijn opdrachten te vervullen.
  [1 Alle informatie met betrekking tot contracten bedoeld in artikel 43, § 3, wordt ten minste 8 dagen vóór de zitting van de Nationale Raad met betrekking tot de goedkeuring van deze contracten, meegedeeld aan de leden van de Nationale Raad en aan de regeringscommissaris.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Afdeling 2. - De Uitvoerende Kamers
Art.47. De Uitvoerende Kamers beraadslagen slechts op geldige wijze indien de voorzitter of zijn plaatsvervanger en twee werkende of plaatsvervangende leden minstens aanwezig zijn. De rechtskundige assessor wordt uitgenodigd. Hij neemt niet deel aan de beraadslagingen.
  De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemmen.
  Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Art.48. De Uitvoerende Kamers doen uitspraak bij een met redenen omklede beslissing.

Art.49.[1 Elke aanvraag met betrekking tot de inschrijving of de weglating wordt toegezonden aan de voorzitter van de bevoegde Uitvoerende Kamer. Het Instituut kan eveneens een procedure invoeren die toelaat dergelijke aanvragen elektronisch in te dienen.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-06-04/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Art.50.[2 De beslissingen als gevolg van een aanvraag tot inschrijving of weglating worden bij gewone brief of via e-mail aan de aanvragers ter kennis gebracht binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van een volledig aanvraagdossier.]2
  [2 De beslissingen om een aanvraag tot inschrijving of weglating geheel of gedeeltelijk te weigeren, worden binnen dezelfde termijn aan de aanvragers ter kennis gebracht bij aangetekende zending.]2
  Geen enkele aanvraag mag worden verworpen zonder dat de aanvrager gehoord werd of opgeroepen bij ter post aangetekend schrijven; de oproeping moet minimum 14 dagen vóór de datum van de vergadering aan de aanvrager worden ter kennis gebracht.
  De aanvrager kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een advocaat of door één of meer leden van het Instituut die voldoen aan de voorwaarden om voor de Kamers te worden verkozen.
  Wanneer hij niet vertegenwoordigd is door een advocaat, dient het mandaat schriftelijk te zijn.
  De Kamer kan de persoonlijke verschijning bevelen.
  [2 De beslissingen met betrekking tot de inschrijving of weglating staan niet open voor verzet.]2
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (2)<KB 2018-06-04/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Art.51.[1 § 1. De rechtskundige assessor [2 of, in voorkomend geval, de rechtskundige assessor generaal]2 bepaalt of de feiten en gedragingen van personen die zijn ingeschreven op het tableau of op de lijst van stagiairs of die gemachtigd zijn om het beroep occasioneel uit te oefenen, een deontologische inbreuk inhouden.
   [2 De rechtskundige assessor kan]2 handelen op eigen initiatief, op vraag van het bureau of ingevolge klachten die hij ontvangt.
   De vragen van het bureau en de klachten kunnen betrekking hebben op individuen of op groepen van personen.
   De rechtskundige assessor laat elk van de op deze wijze geopende dossiers onder een volgnummer inschrijven in een daartoe aangelegd register.
   § 2. De rechtskundige assessor [2 of, in voorkomend geval, de rechtskundige assessor generaal]2 kan zelf het onderzoek in deze dossiers voeren.
   Hij kan ook een werkend of plaatsvervangend lid van de Uitvoerende Kamer aanwijzen om de zaak te onderzoeken en hem dienaangaande verslag uit te brengen; hij kan de termijn bepalen waarbinnen dit verslag aan hem moet worden voorgelegd.
   Hij kan ook een deskundige aanstellen om hem, de verslaggever of de in § 3 bedoelde referendarissen bij te staan; deze deskundige mag een lid van het Instituut of een personeelslid van het Instituut zijn; de kosten van het onderzoek worden door het Instituut gedragen.
   § 3. De Nationale Raad stelt voor elke Uitvoerende Kamer een of meerdere referendarissen aan onder de personeelsleden van het Instituut.
   [2 De referendarissen bereiden het werk voor van de rechtskundige assessor en van de rechtskundige assessor generaal en bezorgen hen alle voorstellen die zij nuttig achten. Onder toezicht van de rechtskundige assessor of, in voorkomend geval, de rechtskundige assessor generaal kunnen zij alle inlichtingen vragen aan de leden van het Instituut, die gehouden zijn die te bezorgen.]2
   § 4. [2 ...]2]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (2)<KB 2018-06-04/03, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Art.52.§ 1. [1 ...]1
  § 2. De oproeping tot verschijning omvat de uiteenzetting van de ten laste gelegde feiten en de plaats, dag en uur van de zitting.
  [2 De oproeping tot verschijning wordt bij aangetekende zending verzonden naar het betrokken lid van het Instituut, ten minste dertig dagen vóór de datum van de vergadering. In dringende gevallen kan de rechtskundige assessor of, in voorkomend geval, de rechtskundige assessor generaal echter beslissen om die termijn in te korten.]2 Elke beslissing in deze zin moet worden gemotiveerd. Tijdens die termijn moet het tuchtdossier ter beschikking van de betrokkene worden gelaten, op de openingsdagen en -uren van het secretariaat van de Uitvoerende Kamer. De raadpleging ervan gebeurt ter plaatse, in aanwezigheid van de secretaris of de persoon aangesteld door deze laatste.
  [2 De aanklagers]2 worden ingelicht over de zittingsdatum.
  § 3. De opgeroepen personen kunnen zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een advocaat of door één of meer leden van het Instituut die voldoen aan de voorwaarden om voor de Kamers te worden verkozen; wanneer zij niet vertegenwoordigd worden door een advocaat, dient het mandaat schriftelijk te zijn. De Kamer kan de persoonlijke verschijning bevelen.
  § 4. De zittingen van de Kamer zijn openbaar, behoudens in de gevallen zoals voorzien door artikel 148 van de Grondwet en artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, of wanneer de opgeroepen persoon, geheel vrijwillig en ondubbelzinnig, afstand doet van de openbaarheid van de debatten.
  § 5. [2 De rechtskundige assessor of, in voorkomend geval, de rechtskundige assessor generaal wordt gehoord. De rechtskundige assessor, de rechtskundige assessor generaal en de verslaggever mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen.]2
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (2)<KB 2018-06-04/03, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Art.53.De voorzitter leidt de zittingen, hij opent ze en heft ze op, verleent en ontneemt het woord en sluit de besprekingen en de beraadslagingen af.
  De Kamer kan [2 de verslaggever, de aanklager(s)]2 en getuigen verhoren, expertises gelasten en alle nodige onderzoeksmaatregelen treffen. Zij kan één van haar leden belasten met die taken.
  De beslissingen worden met redenen omkleed en vermelden :
  1° [2 de volledige identiteit van het betrokken lid van het Instituut en, in voorkomend geval, die van de persoon die hem vertegenwoordigt of bijstaat;]2
  2° [2 de oproepingsdatum van het betrokken lid van het Instituut, net als zijn eventuele aanwezigheid;]2
  3° de namen en voornamen van de leden van de Kamer die hebben deelgenomen aan de beraadslaging;
  4° de datum van de uitspraak.
  De beslissingen van de Kamer worden [2 door de secretaris aan de betrokken leden van het Instituut bij aangetekende zending]2 ter kennis gebracht binnen 15 dagen na de uitspraak. Op straffe van nietigheid vermeldt de kennisgeving de mogelijkheid, de modaliteiten en de termijnen inzake beroep.
  [2 In tuchtzaken worden beslissingen bij verstek genomen ten aanzien van het lid van het Instituut dat, nadat hij werd opgeroepen, noch schriftelijk zijn middelen heeft uiteengezet, noch verschenen is of vertegenwoordigd werd ter zitting.]2
  De bij verstek genomen beslissingen zijn vatbaar voor verzet.
  Dit moet worden betekend aan de secretaris van de Kamer die de beslissing bij verstek heeft uitgesproken bij ter post aangetekende brief uiterlijk op de dertigste dag na de kennisgeving van de beslissing.
  [1 Het verzet heeft schorsende werking. De Uitvoerende Kamer kan echter unaniem en op een gemotiveerde manier beslissen dat haar beslissing uitvoerbaar is ondanks elk beroep.]1
  De bezwaarde partij die een tweede keer verstek laat gaan, kan geen verzet aantekenen.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>
  (2)<KB 2018-06-04/03, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Art. 53/1. [1 De beslissingen bedoeld in de artikelen 18, § 2, en 20, § 4, van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar worden door de secretaris via e-mail bezorgd aan het Bureau of aan de door het Bureau aangeduide persoon.
   De beslissingen bedoeld in artikel 18, § 2, van die wet worden op dezelfde manier aan de rechtskundige assessor of aan de rechtskundige assessor generaal bezorgd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-06-04/03, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>


Afdeling 3. - De Kamers van Beroep
Art.54. De Kamers van Beroep beraadslagen slechts op geldige wijze indien de voorzitter of zijn plaatsvervanger en twee werkende of plaatsvervangende leden aanwezig zijn. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemmen.

Art.55. Het beroep, ondertekend door degene die het instelt, wordt aan de secretaris van de Kamer van Beroep toegezonden bij ter post aangetekende brief.
  Het beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de Uitvoerende Kamer.
  Het bewijs van de datum van indiening van het beroep wordt geleverd door de datum van het postmerk.
  Het beroep heeft schorsende kracht. De Uitvoerende Kamer kan echter unaniem en op een gemotiveerde manier beslissen dat haar beslissing uitvoerbaar is ondanks elk beroep.

Art.56. Dadelijk na ontvangst van het beroep schrijft de secretaris het in een daartoe aangelegd register in onder een volgnummer en vraagt hij aan de secretaris van de Uitvoerende Kamer hem het dossier mede te delen.

Art.57.De voorzitter legt de datum vast waarop de aan de Kamer van Beroep voorgelegde zaken zullen worden onderzocht.
  [1 ...]1
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2018-06-04/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Art.58. De secretaris roept de werkende leden van de Kamer van Beroep op voor de vastgestelde zitting. Als een werkend lid verhinderd is, roept de secretaris een plaatsvervanger op.

Art.59.[1 § 1.]1 De secretaris roept de partijen ten minste acht dagen voor de zitting op bij ter post aangetekende brief, en duidt de plaats, de dagen en de uren aan waarop het dossier kan worden geraadpleegd.
  In tuchtzaken wordt de oproepingstermijn op dertig dagen gebracht.
  Tijdens die termijn moet het dossier ter beschikking van de partijen worden gelaten.
  Deze raadpleging geschiedt ter plaatse, in aanwezigheid van de secretaris of de door deze laatste aangestelde persoon.
  [1 § 2. De opgeroepen persoon kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een advocaat of door één of meer leden van het Instituut die voldoen aan de voorwaarden om voor de Kamers te worden verkozen.
   Wanneer zij niet vertegenwoordigd worden door een advocaat, dient het mandaat schriftelijk te zijn.
   De Kamer van Beroep kan de persoonlijke verschijning bevelen.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Art.60. De Kamer van Beroep neemt kennis van de gehele zaak.

Art.61.[1 De artikelen 50, laatste lid, en 53 zijn van toepassing op de Kamers van Beroep.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-02/25, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2014>

Afdeling 4. - Uitwissing van tuchtstraffen en eerherstel
Art.62.§ 1. Alle minder zware tuchtstraffen dan de schorsing worden na het verstrijken van een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de definitieve beslissing waarbij een tuchtstraf wordt uitgesproken, uitgewist, op voorwaarde dat het lid in die tussentijd geen schorsing noch enigerlei nieuwe sanctie opgelopen heeft.
  § 2. Ieder lid van het Instituut dat één of meer tuchtstraffen heeft opgelopen, welke niet zijn uitgewist bij toepassing van § 1, mag de Kamer van beroep een aanvraag tot eerherstel indienen.
  Deze aanvraag is slechts ontvankelijk op voorwaarde dat :
  1° een termijn van vijf jaar is verstreken sedert de datum van de definitieve beslissing waarbij de laatste tuchtstraf is uitgesproken;
  2° betrokkene strafrechtelijk eerherstel heeft gekregen indien hij een tuchtstraf heeft opgelopen voor een feit dat tot een strafrechtelijk veroordeling aanleiding heeft gegeven;
  3° een termijn van twee jaar is verstreken sedert de beslissing van de Kamer van Beroep is uitgesproken, ingeval deze een vorige aanvraag heeft afgewezen.
  [1 Als de aanvraag ontvankelijk is, beslist de Kamer van Beroep, in functie van de omstandigheden eigen aan het geval, om al dan niet gevolg te geven aan de vraag tot eerherstel.]1
  § 3. De toepassing van het bepaalde in § 1 alsook de beslissing tot verlening van eerherstel, stelt voor de toekomst alle gevolgen buiten werking van de sancties waarop deze bepaling of deze beslissing toepassing vindt.
  § 4. Met uitzondering van artikel 55,tweede en vierde lid, zijn de artikelen 54 tot 61 van dit besluit, zoals toegepast in tuchtzaken, van toepassing bij de behandeling van een aanvraag tot eerherstel zoals voorzien in § 2.
  ----------
  (1)<KB 2018-06-04/03, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Afdeling 5. . - De verenigde Kamers
Art.63.§ 1. De verenigde Uitvoerende Kamers beraadslagen slechts geldig in aanwezigheid van hun twee voorzitters of hun plaatsvervangers, en twee leden van elke taalgroep.
  § 2. De verenigde Kamers van Beroep bestaan uit twee voorzitters of hun plaatsvervangers en uit twee leden van elke taalgroep.
  § 3. [1 De oudste voorzitter in jaren, of wanneer hij afwezig of verhinderd is zijn plaatsvervanger, neemt het voorzitterschap van de verenigde Kamers waar. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.]1
  § 4. Bovendien, volgen de verenigde Uitvoerende Kamers en de verenigde Kamers van Beroep dezelfde procedureregels als de Kamers die ze samenstellen.
  ----------
  (1)<KB 2018-06-04/03, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 25-06-2018>

Afdeling 6. - Aan de Nationale Raad   en de Kamers gemene bepalingen
Art.64. De Nationale Raad, de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep houden zitting in de lokalen van het Instituut.
  Op verzoek van de voorzitter van een Uitvoerende Kamer of van een Kamer van Beroep, kan het bureau van de Nationale Raad aan deze Kamer toestaan elders zitting te houden, eventueel buiten de agglomeratie Brussel.

Art.65. Voor de Nationale Raad, elke Uitvoerende Kamer en Kamer van Beroep, alsmede voor de verenigde Kamers wijst de Nationale Raad een secretaris en één of meerdere plaatsvervangende secretarissen aan onder de personeelsleden van het Instituut.
  De secretarissen wonen de beraadslagingen bij en notuleren de beslissingen; ze stellen de notulen van de vergaderingen op en ondertekenen ze samen met de voorzitter.

Art.66. De leden van de Uitvoerende Kamers of de Kamers van Beroep moeten zich onbevoegd verklaren in geval van een mogelijk belangenconflict dat hun onafhankelijkheid of hun onpartijdigheid in vraag zou kunnen stellen met betrekking tot de voorgelegde zaak.
  Eenieder die partij is in een zaak die wordt voorgelegd aan een Uitvoerende Kamer, de verenigde Uitvoerende Kamers of aan een Kamer van Beroep of aan de verenigde Kamers van Beroep heeft het recht de wraking van een lid van deze Kamer te vragen, overeenkomstig de artikelen 828 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.

Art.67. De beoordeling van een wrakingsverzoek tegen een lid van de Uitvoerende Kamer of van de verenigde Uitvoerende Kamers wordt opgedragen aan respectievelijk de Kamer van Beroep of de verenigde Kamers van Beroep. De beoordeling van een wrakingsverzoek tegen een lid van een Kamer van Beroep of van de verenigde Kamers van Beroep wordt opgedragen aan het Hof van Cassatie. De procedure verloopt zoals bepaald in artikel 838 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art.68. De definitieve uitspraken van schorsing of van schrapping worden bij de procureur-generaal bij het bevoegde Hof van Beroep aangegeven door de secretaris van de betrokken Kamer of Kamers.

HOOFDSTUK V. - Slot- en wijzigingsbepalingen
Art.69. De in dit besluit vermelde termijnen worden berekend overeenkomstig de artikelen 48 tot 57 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art.70. Het eerste mandaat van de leden van de Nationale Raad van het Instituut is ingegaan op de dag van de eerste vergadering van deze Raad. Het eerste mandaat van de leden van de Kamers van het Instituut is ingegaan op de dag dat het Instituut werd ingericht.

Art.71. In het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht worden de artikelen 6, derde lid en 9, derde lid, ingevoegd door het koninklijk besluit van 12 december 2010, opgeheven.

Art.72. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar worden de woorden " koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht " vervangen door de woorden " koninklijk besluit van 20 juli 2012 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars ".

Art. 73. Onze Minister van Middenstand en K.M.O.'s is belast met de uitvoering van dit besluit.