Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI - Penitentiaire Inrichtingen



Inhoudstafel:


Art. 1-4
Overgangsmaatregelen
Art. 5-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003009749 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI - Penitentiaire Inrichtingen wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 2. § 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, kunnen op hun verzoek in verlof voorafgaand aan het pensioen worden gesteld.
  § 2. Het verlof vangt ten vroegste aan, onder de volgende cumulatieve voorwaarden :
  1° Op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de aanvrager de volle leeftijd heeft bereikt van :
  - 55 jaar voor het verlof dat ingaat in 2012;
  - 55 jaar en 6 maanden voor het verlof dat ingaat in 2013;
  - 56 jaar voor het verlof dat ingaat in 2014;
  - 56 jaar en 6 maanden voor het verlof dat ingaat in 2015;
  - 57 jaar voor het verlof dat ingaat vanaf 1 januari 2016 of later;
  2° Onverminderd de leeftijdsvoorwaarden vervat in 1° kan het verlof ten vroegste ingaan op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de aanvrager het vereiste aantal dienstjaren heeft bereikt om tot het vervroegd pensioen vóór de leeftijd van 65 jaar te worden toegelaten overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, verminderd met vijf dienstjaren;
  Voor de ambtenaren die niet het vereiste aantal dienstjaren hebben om te kunnen genieten van het vervroegd pensioen vóór de leeftijd van 65 jaar, kan het verlof ten vroegste aanvangen de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de aanvrager 37 dienstjaren telt die overeenkomstig artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, in aanmerking worden genomen voor de opening van het recht op pensioen.
  3° Van de in 2° bedoelde dienstjaren moeten de laatste 15 jaren werkelijk gepresteerd zijn in penitentiaire inrichtingen in één van de graden bedoeld in artikel 1.
  § 3. De aanvraag voor het verlof moet samen met de aanvraag voor het al dan niet vervroegd pensioen, bij aangetekend schrijven gericht worden tot de directeur-generaal van het Directoraat-generaal EPI - Penitentiaire Inrichtingen. Een kopie van deze aanvragen moet tevens verzonden worden naar het inrichtingshoofd.
  De aanvragen moeten worden ingediend ten minste 9 maanden vóór de eerste dag van de maand waarin het verlof een aanvang neemt, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
  Het verlof voorafgaand aan pensioen vangt aan op de eerste dag van een kalendermaand. "

Art.2. Artikel 2bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 28 april 2011, wordt opgeheven.

Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De duur van het in artikel 2 bedoeld verlof is vastgesteld op maximum vijf jaar.
  De verlofperiode wordt met dienstactiviteit gelijkgesteld en de ambtenaar behoudt tijdens deze periode zijn rechten op bevordering in de weddenschaal die hij genoot vóór de aanvang van het verlof.
  § 2. Wanneer de ambtenaar tijdens de verlofperiode bedoeld in § 1 de minimale voorwaarden vervult om aanspraak te kunnen maken op het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, eindigt zijn verlof de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop hij die voorwaarden vervult. Het verlof eindigt in elk geval de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
  § 3. De aanvraag voor verlof voorafgaand aan het pensioen dient eveneens als aanvraag voor het al dan niet vervroegd pensioen, pensioen bedoeld in artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013. "

Art.4. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 28 april 2011, worden de paragrafen 1 en 1bis vervangen als volgt :
  " § 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1 die in dienst blijven, kunnen 5 jaar vóór de ingangsdatum van het al dan niet vervroegd pensioen, waarop zij aanspraak kunnen maken overeenkomstig de bepalingen van artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, het genot van een jaarlijkse toelage van 2.500 vragen. Bij onvolledige prestaties wordt deze toelage uitbetaald naar rato van de geleverde prestaties. "
  § 1bis. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, 2°, met uitzondering van de penitentiair verpleegassistent en penitentiair gebrevetteerd verpleger, kunnen vanaf 5 jaar vóór de aanvangsdatum van het al dan niet vervroegd pensioen, waarop zij aanspraak kunnen maken overeenkomstig de bepalingen van artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, het genot vragen van de jaarlijkse toelage bedoeld in § 1, in geval van bevordering in de graad van technisch deskundige. "

Overgangsmaatregelen
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende :
  " § 1. De ambtenaren in verlof voorafgaand aan het pensioen op 1 januari 2012 blijven onderworpen aan de bepalingen van dit besluit zoals deze van toepassing waren op deze datum.
  § 2. De eerste paragraaf is eveneens van toepassing op de in artikel 1 bedoelde ambtenaren die vóór 1 januari 2012 een aanvraag indienden voor verlof voorafgaand aan het pensioen dat werkelijk ingaat binnen het jaar volgend op de aanvraag en ten laatste op 1 december 2012.
  § 3. De eerste paragraaf is eveneens van toepassing op de in artikel 1 bedoelde ambtenaren die na 31 december 2011 en ten vroegste één jaar voorafgaand aan de begindatum van het verlof, een aanvraag indienden voor verlof voorafgaand aan het pensioen op voorwaarde dat deze door de Minister van Justitie of zijn afgevaardigde werd ingewilligd vóór 5 maart 2012.
  § 4. Voor de in artikel 1 bedoelde ambtenaren van 55 jaar of ouder in 2012 die geen aanvraag voor verlof voorafgaand aan het pensioen indienden vóór 1 januari 2012, blijft de jaarlijkse toelage van 2.500 , betaald naar rato van de geleverde prestaties verworven.
  § 5. In afwijking van artikel 2, § 3, tweede lid, moet de aanvraag voor het verlof dat ingaat in 2012, ten minste 6 maanden vóór de aanvang van het verlof ingediend worden, tenzij de overheid op verzoek van de betrokkene een kortere termijn aanvaardt.
  § 6. De aanvragen voor een verlof dat ingaat in 2012, ingediend door ambtenaren die geen aanspraak kunnen maken op de toepassing van § 2 of 3, kunnen enkel ingewilligd worden voor zover de aanvrager de in artikel 2, § 2, bepaalde cumulatieve voorwaarden vervult, rekening houdend met artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013.
  § 7. In afwijking van artikel 3, § 2 kan de ambtenaar van wie het verlof ingaat vóór 1 januari 2018 en die de minimale voorwaarden vervult om, vóór de leeftijd van 62 jaar, aanspraak te kunnen maken op het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, vragen om zijn verlof te verlengen tot uiterlijk de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop hij de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, voor zover de duur van zijn verlof de 5 jaar niet overschrijdt.
  § 8. In afwijking van artikel 3, § 2, kan de ambtenaar van wie het verlof ingaat tussen 1 januari 2018 en 31 december 2022 en die de minimale voorwaarden vervult om vóór de leeftijd van 61 jaar aanspraak te kunnen maken op het vervroegd pensioen overeenkomstig artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013, vragen om zijn verlof te verlengen tot uiterlijk de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop hij de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt, voor zover de duur van zijn verlof de 5 jaar niet overschrijdt.

Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Art. 7. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, op 9 januari 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. A. TURTELBOOM
  De Minister van Pensioenen,
  A. DE CROO