20 NOVEMBER 2012. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" De vergoeding waarin artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek voor de plaatsvervangende magistraten voorziet, wordt als volgt vastgesteld :
1° Hof van Cassatie :
per terechtzitting zoals bepaald door het reglement bedoeld in artikel 132 van het Gerechtelijk wetboek : 70,08 EUR;
2° hoven van beroep en arbeidshoven :
a) per terechtzitting zoals bepaald door het bijzonder reglement bedoeld in artikel 106 van het Gerechtelijk wetboek : 70,08 EUR;
b) per zitting voor getuigenverhoor : 43,46 EUR;
c) per prestatie andere dan in a) en b) : 43,46 EUR;
3° rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel :
a) per terechtzitting zoals bepaald door het bijzonder reglement bedoeld in artikel 88, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek : 56,05 EUR;
b) per zitting voor getuigenverhoor : 35,03 EUR;
c) per prestatie andere dan in a) en b) : 35,03 EUR;
4° vredegerechten en politierechtbanken :
a) per terechtzitting zoals vastgesteld door het koninklijk besluit bedoeld in artikel 66 van het Gerechtelijk wetboek : 70,08 EUR;
b) per zitting voor getuigenverhoor : 43,46 EUR;
c) per prestatie andere dan in a) en b) : 43,46 EUR. ".
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het woord " ministeries " vervangen door de woorden " federale overheidsdiensten ".
Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " in drievoud " opgeheven;
2° in het vierde lid worden de woorden " aan de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, " ingevoegd tussen de woorden " Zij wordt, naargelang het geval, bezorgd " en de woorden " aan de eerste voorzitter van het hof van beroep " en worden de woorden " , aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie " ingevoegd tussen de woorden " aan de voorzitter van de rechtbank " en de woorden " of aan de procureur-generaal bij het hof van beroep ".
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop de artikelen 2 en 3, tweede lid, van de wet van 7 mei 2010 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten magistraten als plaatsvervangende magistraten betreft, in werking treden.
Brussel, 20 november 2012.
De Minister van Begroting,
O. CHASTEL
De Minister van Justitie,
A. TURTELBOOM