Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde



Inhoudstafel:


Art. 1-32



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992003823 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen als volgt :
  " HOOFDSTUK 1. - Facturering ".

Art.2. In hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1 ingevoegd die de artikelen 1, 2 en 3 bevat, luidende :
  " Afdeling 1. - Uit te reiken facturen en op te stellen stukken ".

Art.3. Artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 2009, 19 december 2010 en 23 maart 2011, wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 1. De belastingplichtige, gehouden tot het uitreiken van een factuur op grond van artikel 53, § 2, eerste lid, van het Wetboek, die hierna vermelde leveringen van goederen of diensten verricht voor natuurlijke personen die ze bestemmen voor hun privé-gebruik, reikt een factuur uit wanneer deze handelingen overeenkomstig de artikelen 14, 14bis, 15 en 21bis van het Wetboek in België plaatsvinden, of wanneer, vóór de handeling, de belasting opeisbaar wordt over de gehele of een deel van de prijs van de handeling, bij toepassing van de artikelen 17, § 1, en 22bis, eerste lid, van het Wetboek :
  1° de leveringen :
  a) van voor personen- of goederenvervoer bestemde nieuwe of tweedehandse landvoertuigen, voorzien van een motor met een cilinderinhoud van meer dan 48 kubieke centimeter of met een vermogen van meer dan 7,2 kilowatt, alsmede hun aanhangwagens, met inbegrip van de auto's voor dubbel gebruik en de kampeerwagens;
  b) van jachten en plezierboten;
  c) van vliegtuigen, watervliegtuigen, hefschroefvliegtuigen, zweefvliegtuigen, vrije of bestuurbare luchtballons en andere dergelijke luchtvaartuigen, ongeacht of ze zwaarder of lichter zijn dan de lucht, met of zonder motor;
  2° de leveringen van goederen bedoeld in artikel 1, § 9, van het Wetboek alsook de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen die niet overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek van de belasting zijn vrijgesteld;
  3° de in artikel 20, § 2, vermelde handelingen;
  4° de leveringen van goederen en de diensten bestemd voor de oprichting van een gebouw bedoeld in artikel 64, § 4, van het Wetboek;
  5° de verkopen op afbetaling en de huurkopen;
  6° de leveringen die betrekking hebben op goederen die, gelet op de aard ervan, de wijze waarop zij worden aangeboden, de verkochte hoeveelheden of de toegepaste prijzen, kennelijk bestemd zijn voor een economisch gebruik, alsook de leveringen van goederen van de soort waarin de verkrijger handel drijft of die hij normaal bestemt voor de uitoefening van zijn economische activiteit;
  7° de leveringen verricht in inrichtingen of op plaatsen die normaal niet toegankelijk zijn voor particulieren;
  8° de leveringen verricht door voortbrengers- of grossiersbedrijven;
  9° de leveringen van onderdelen, toebehoren en uitrustingsstukken voor de onder 1° vermelde goederen, alsook de werken, het wassen uitgezonderd, verricht aan deze goederen, met inbegrip van de levering van de goederen die worden verbruikt voor de uitvoering van deze werken, wanneer de prijs, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde, meer bedraagt dan 125 euro;
  10° de verrichtingen van verhuizing of meubelbewaring en de bij die handelingen behorende prestaties;
  11° de in artikel 42, § 3, eerste lid, 1° tot 8°, van het Wetboek bedoelde leveringen van goederen en diensten;
  12° leveringen van beleggingsgoud, gedefinieerd in artikel 1, § 8, van het Wetboek, waarvan het bedrag meer dan 2.500 euro bedraagt, waaronder beleggingsgoud dat belichaamd is in certificaten voor toegewezen of niet-toegewezen goud of dat verhandeld wordt op goudrekeningen, en waaronder, in het bijzonder, goudleningen en swaps, die een eigendoms- of vorderingsrecht op beleggingsgoud belichamen, evenals voor handelingen betreffende beleggingsgoud bestaande in future- en termijncontracten die leiden tot de overdracht van een eigendoms- of vorderingsrecht met betrekking tot beleggingsgoud. ".

Art.4. Artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 2. De belastingplichtige stelt een stuk en een kopie daarvan op voor de in artikel 39bis, eerste lid, 4°, van het Wetboek bedoelde leveringen van goederen. ".

Art.5. In hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd die het artikel 4 bevat, luidende :
  " Afdeling 2. - Uitreikingstermijn ".

Art.6. Artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 februari 2004 en 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 4. § 1. De factuur en het in artikel 3 bedoeld stuk worden respectievelijk uitgereikt of opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de belasting overeenkomstig de artikelen 16, § 1, 17, § 1, 22, § 1 en 22bis, van het Wetboek opeisbaar wordt over het geheel of een deel van de prijs.
  § 2. Voor de onder de voorwaarden van artikel 39bis van het Wetboek verrichte leveringen van goederen worden de factuur en het in artikel 2 bedoeld stuk respectievelijk uitgereikt of opgesteld uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de levering werd verricht.
  § 3. Voor de diensten die aanleiding geven tot opeenvolgende afrekeningen of betalingen, bedoeld in artikel 22, § 2, eerste lid, van het Wetboek, wordt het stuk uitgereikt uiterlijk de vijftiende dag van de maand na het verstrijken van de periode waarop de afrekening of de betaling betrekking heeft.
  Voor doorlopende diensten die gedurende een periode langer dan één jaar geen aanleiding geven tot afrekeningen of betalingen in die periode, bedoeld in artikel 22, § 2, tweede lid, van het Wetboek, wordt het stuk uitgereikt uiterlijk de vijftiende dag van de maand na het verstrijken van elk kalenderjaar.
  § 4. Het in artikel 53, § 3, eerste lid, van het Wetboek bedoeld stuk wordt uitgereikt uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin het goed of de dienst aan een ander lid werd verschaft.
  Evenwel, wanneer de prijs of een deel ervan werd ontvangen vóór de levering van het goed of het verrichten van de dienst, wordt het stuk uitgereikt uiterlijk de vijftiende van de maand na die van de ontvangst van de prijs of een deel ervan. ".

Art.7. In hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3 ingevoegd die het artikel 5 bevat, luidende :
  " Afdeling 3. - Vermeldingen ".

Art.8. Artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1996, 26 november 1998, 20 juli 2000, 2 april 2002, 16 februari 2004, 21 april 2007, 17 mei 2007, 6 april 2008 en 9 december 2009, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 5. § 1. De factuur en het in artikel 2 bedoeld stuk vermelden :
  1° de datum waarop ze respectievelijk worden uitgereikt of opgesteld en een opeenvolgend nummer, volgens één of meer reeksen, dat deze stukken op eenduidige wijze identificeert, waaronder ze worden ingeschreven in het boek voor uitgaande facturen van de leverancier of de dienstverrichter;
  2° de naam of de maatschappelijke benaming van de leverancier van de goederen of van de dienstverrichter, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en zijn in artikel 50 van het Wetboek bedoeld btw-identificatienummer.
  In het kader van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, worden deze vermeldingen vervangen door de vermeldingen eigen aan het betrokken lid;
  2° bis wanneer de schuldenaar de leverancier van de goederen of de dienstverrichter is die niet in België is gevestigd en :
  a) hij heeft hier te lande een aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek, de identiteit en het adres van de aansprakelijke vertegenwoordiger en de aanduiding van zijn hoedanigheid;
  b) hij wordt vertegenwoordigd door een vooraf erkende persoon overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek, de identiteit, het adres en het btw-identificatienummer toegekend aan die persoon en de aanduiding van zijn hoedanigheid;
  3° de naam of de maatschappelijke benaming, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoeld btw-identificatienummer van de medecontractant of, wanneer het in artikel 39bis, eerste lid, 4°, van het Wetboek bedoelde leveringen betreft, de naam of de maatschappelijke benaming, het adres en het btw-identificatienummer dat in de lidstaat van bestemming van de goederen aan de belastingplichtige is toegekend;
  3° bis wanneer de schuldenaar de medecontractant is die niet in België is gevestigd en :
  a) hij heeft hier te lande een aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek, de identiteit en het adres van de aansprakelijke vertegenwoordiger en de aanduiding van zijn hoedanigheid;
  b) hij wordt vertegenwoordigd door een vooraf erkende persoon overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek, de identiteit, het adres en het btw-identificatienummer toegekend aan die persoon en de aanduiding van zijn hoedanigheid;
  4° a) voor de diensten bedoeld in artikel 21, § 2, van het Wetboek, het nummer waaronder de ontvanger voor btw-doeleinden is geïdentificeerd en waaronder hem de dienst werd verstrekt;
  b) voor de handelingen bedoeld in artikel 39bis, eerste lid, 1°, van het Wetboek, het nummer waaronder de ontvanger in een andere lidstaat voor btw-doeleinden is geïdentificeerd;
  c) in geval van toepassing van het bepaalde in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 3°, van het Wetboek, een verwijzing naar de toepassing van die bepaling, het nummer waaronder de belastingplichtige voor btw-doeleinden in een andere lidstaat is geïdentificeerd en waaronder hij de intracommunautaire verwerving en de daarop aansluitende levering van goederen verricht heeft, en het nummer waaronder de bestemmeling van de levering voor btw-doeleinden is geïdentificeerd overeenkomstig artikel 50 van het Wetboek;
  5° de datum waarop het belastbare feit voor de levering van de goederen of de dienstverrichting heeft plaatsgevonden of de datum van de ontvangst van de prijs of een deel ervan, voorzover die datum vastgesteld is en verschilt van de uitreikingsdatum van de factuur;
  6° de gegevens die nodig zijn om de handeling te determineren en om het tarief van de belasting vast te stellen, inzonderheid de gebruikelijke benaming van de geleverde goederen en van de verstrekte diensten en hun hoeveelheid alsook het voorwerp van de diensten;
  7° de in artikel 8bis, § 2, van het Wetboek opgesomde gegevens voor de leveringen van vervoermiddelen bedoeld in artikel 8bis, § 1, van het Wetboek, evenals het merk, het model, de cilinderinhoud, de motorsterkte en het chassisnummer in geval van levering van nieuwe of tweedehandse personenauto's of auto's voor dubbel gebruik en, wanneer het gaat om tweedehandse personenauto's en tweedehandse auto's voor dubbel gebruik, de datum van de eerste inverkeersstelling en, voor de werken, het wassen uitgezonderd, verricht aan motorvoertuigen, de vermelding van de nummerplaat van het voertuig;
  8° voor elk tarief of elke vrijstelling, de maatstaf van heffing, de eenheidsprijs exclusief belasting, evenals de eventuele vooruitbetalingskortingen, prijskortingen en -rabatten indien deze niet in de eenheidsprijs zijn begrepen;
  9° de vermelding van de tarieven van de belasting en het totaalbedrag van de te betalen of te herziene belasting. Het totaalbedrag van de te betalen of te herziene belasting dient te worden uitgedrukt in de nationale munteenheid van de lidstaat die de toe te passen regels bepaalt voor de uitreiking van de facturen, overeenkomstig artikel 53decies, § 1, van het Wetboek;
  9° bis " Btw verlegd " in de plaats van de vermelding van de tarieven en van het totaalbedrag van de verschuldigde belasting wanneer de belasting verschuldigd is door de medecontractant;
  9° ter " factuur uitgereikt door afnemer ", wanneer de medecontractant de factuur uitreikt in naam en voor rekening van de leverancier of de dienstverrichter;
  10° de vermelding van de betreffende bepaling van de richtlijn of van de overeenkomstige nationale bepaling op grond waarvan de handeling van de belasting is vrijgesteld, of enige andere vermelding dat de handeling is vrijgesteld;
  10° bis " Bijzondere regeling - reisbureaus ", wanneer de bijzondere regeling voor reisbureaus wordt toegepast;
  10° ter " Bijzondere regeling - gebruikte goederen ", " Bijzondere regeling - kunstvoorwerpen ", " Bijzondere regeling - voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten ", wanneer respectievelijk één van de bijzondere regelingen voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten wordt toegepast;
  11° een verwijzing naar het vroeger uitgereikte stuk of stukken indien voor dezelfde handeling meerdere facturen of stukken worden uitgereikt of opgesteld. De factuur mag de medecontractant niet debiteren voor een bedrag als belasting waarvoor hij reeds eerder werd gedebiteerd;
  12° alle andere vermeldingen die worden voorgeschreven ter uitvoering van het Wetboek of de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
  § 1bis. Het in artikel 53, § 3, eerste lid, van het Wetboek bedoeld stuk dient te vermelden :
  1° de datum waarop het goed of de dienst werd verstrekt, de prijs of een deel ervan werd ontvangen of voor de doorlopende diensten, de periode waarop de afrekening betrekking heeft;
  2° de datum waarop het wordt opgesteld en het opeenvolgend nummer, volgens één of meer reeksen, dat dit stuk op eenduidige wijze identificeert en waaronder het wordt ingeschreven in het boek voor uitgaande facturen;
  3° de naam of de maatschappelijke benaming van het lid van de btw-eenheid dat het goed of de dienst verschaft, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en het sub-btw-identificatienummer dat hem krachtens artikel 50, § 1, eerste lid, 6°, van het Wetboek werd toegekend;
  4° de naam of de maatschappelijke benaming van het lid van de btw-eenheid dat het goed of de dienst ontvangt, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en het sub-btw-identificatienummer dat hem krachtens artikel 50, § 1, eerste lid, 6°, van het Wetboek werd toegekend;
  5° de gegevens die nodig zijn om de handeling te bepalen, inzonderheid de gebruikelijke benaming van de verstrekte goederen en diensten en hun hoeveelheid alsook het voorwerp van de diensten en in voorkomend geval de in paragraaf 1, 7° bedoelde gegevens;
  6° de eenheidsprijs evenals de eventuele vooruitbetalingskortingen, prijskortingen en -rabatten indien deze niet in de eenheidsprijs zijn begrepen;
  7° het totaalbedrag van de handeling.
  § 2. Het in artikel 3, eerste lid, bedoeld stuk bevat de volgende vermeldingen :
  1° een opeenvolgend nummer, volgens één of meer reeksen, dat het stuk op eenduidige wijze identificeert, waaronder het is ingeschreven in het boek voor uitgaande facturen;
  2° de naam of de maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en van het lid van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer;
  3° de datum van de handeling;
  4° de in paragraaf 1, 6° en 7°, bedoelde gegevens;
  5° per tarief, de vermelding van de maatstaf van heffing en het totaalbedrag van de verschuldigde belasting.
  § 2bis. Het in artikel 3, tweede lid, bedoeld stuk dient te vermelden :
  1° de datum waarop de dienst werd ontvangen;
  2° de datum waarop het wordt opgesteld en het opeenvolgend nummer, volgens één of meer reeksen, dat dit stuk op eenduidige wijze identificeert en waaronder het wordt ingeschreven in het boek voor uitgaande facturen van het lid dat de dienst bedoeld in artikel 19bis van het Wetboek ontvangt;
  3° de naam of de maatschappelijke benaming van de inrichting van waaruit de dienst wordt verricht en het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel;
  4° de naam of de maatschappelijke benaming van het lid van de btw-eenheid dat de dienst ontvangt, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en het sub-btw-identificatienummer dat hem krachtens artikel 50, §§ 1, eerste lid, 6° en 2, van het Wetboek werd toegekend;
  5° de gegevens die nodig zijn om het voorwerp van de dienst te bepalen;
  6° de normale waarde van de dienst zoals bedoeld in artikel 32 van het Wetboek;
  7° de vermelding van de tarieven van de belasting en het totaalbedrag van de verschuldigde belasting.
  § 3. Bij een reeks elektronische facturen die aan dezelfde medecontractant worden overgemaakt of ter beschikking worden gesteld, hoeven de voor de verschillende facturen gelijke vermeldingen slechts één keer te worden opgenomen, voor zover voor elke factuur alle informatie toegankelijk is. ".

Art.9. In hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 4 ingevoegd die de artikelen 6 tot 12 bevat, luidende :
  " Afdeling 4. - Andere verplichtingen ".

Art.10. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 6. Bij openbare verkoop van roerende goederen van een gefailleerde belastingplichtige mag de factuur worden vervangen door een door de instrumenterende notaris of gerechtsdeurwaarder op basis van het proces-verbaal van toewijzing opgesteld stuk dat aan de koper wordt uitgereikt, onder de volgende voorwaarden :
  1° per toegewezen lot bevatten het proces-verbaal en het stuk de vermeldingen bedoeld in artikel 5, § 1, met uitzondering van het volgnummer in het boek voor uitgaande facturen en, voor leveringen aan overeenkomstig artikel 50 van het Wetboek voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtigen, hun btw-identificatienummer. In het proces-verbaal mogen deze vermeldingen evenwel worden vervangen door een refertenummer dat aan ieder stuk wordt toegekend;
  2° een dubbel van het stuk wordt aan de curator overhandigd. ".

Art.11. Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 7. § 1. In geval van verkoop op proef of van zending op zicht of in consignatie, dient de belastingplichtige, bij de overhandiging of de verzending van de goederen, aan de geadresseerde of de consignataris een stuk uit te reiken waarop worden vermeld, benevens de naam en het adres van de bij de handeling betrokken partijen, een volgnummer dat aan het stuk werd toegekend, de datum van de overhandiging of de verzending van de goederen, de gebruikelijke benaming ervan en de hoeveelheid van de overhandigde of de verzonden goederen.
  De in het eerste lid bedoelde belastingplichtige dient eveneens aan de geadresseerde of aan de consignataris een stuk uit te reiken bij de ontvangst van de goederen die hem door laatstgenoemden, geheel of gedeeltelijk, worden teruggegeven. Dit stuk bevat de vermeldingen bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van de datum van de overhandiging of van de verzending van de goederen, die wordt vervangen door de datum van ontvangst van de goederen.
  De belastingplichtige stelt een kopie op van de stukken bedoeld in het eerste en tweede lid.
  De bepalingen van het eerste, het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing in geval van verkoop op proef of van zending op zicht wanneer de belastingplichtige het in artikel 23 bedoelde register moet aanvullen, of in geval van consignatieverkoop, wanneer hij voor de overdracht van de goederen naar een andere lidstaat met het oog op deze verkoop het in artikel 2 bedoelde stuk moet opstellen.
  De factuur, die de belastingplichtige moet uitreiken aan de geadresseerde of de consignataris wanneer deze eigenaar wordt van de goederen, moet verwijzen naar de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken.
  § 2. Wanneer de belastingplichtige, die goederen op proef verkoopt of ze op zicht of in consignatie zendt, niet in België is gevestigd en niet is onderworpen aan de in paragraaf 1 bedoelde verplichting, is de belastingplichtige die de goederen ontvangt gehouden zelf een stuk op te maken waarop de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde gegevens voorkomen, met uitzondering van de verzendingsdatum die wordt vervangen door de datum van ontvangst van de goederen.
  De in het eerste lid bedoelde belastingplichtige, die de goederen heeft ontvangen, dient eveneens een stuk op te stellen bij de gehele of gedeeltelijke teruggave van de goederen. Dit stuk bevat de vermeldingen bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van de datum van ontvangst van de goederen, die wordt vervangen door de datum van hun teruggave.
  Wanneer hij eigenaar wordt van de goederen brengt hij op de factuur die aan hem wordt uitgereikt een verwijzing aan naar het opgestelde stuk. ".

Art.12. Artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 8. In de gevallen waarin het bewaren van stukken, andere dan facturen en boeken, aanleiding geeft tot ernstige moeilijkheden, kan door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde een kortere bewaringstermijn worden toegestaan. ".

Art.13. In artikel 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 mei 2007 en 9 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Behalve in het geval de factuur moet worden uitgereikt door de medecontractant in naam en voor rekening van de belastingplichtige die de goederen levert of de diensten verstrekt, stellen de belastingplichtige en de niet-belastingplichtige rechtspersoon, die overeenkomstig artikel 51, § 1, 2° en § 2, eerste lid, van het Wetboek, of de artikelen 20, 20bis of 20ter, schuldenaar zijn van de belasting, uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin overeenkomstig de artikelen 16, § 1, 17, § 1, 22, § 1, 22bis, eerste lid of 25sexies, § 2, tweede lid, van het Wetboek de belasting opeisbaar wordt, een stuk op wanneer zij nog niet in het bezit zijn van de factuur met betrekking tot de handeling. ";
  b) in de inleidende zin van paragraaf 2 worden de woorden " in § 1 " vervangen door de woorden " in paragraaf 1 ";
  c) in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt :
  " 4° a) voor de intracommunautaire verwerving van goederen, de datum waarop krachtens artikel 25sexies, § 1, van het Wetboek het belastbare feit heeft plaatsgevonden;
  b) voor de in artikel 51, § 2, eerste lid, van het Wetboek, of in artikelen 20, 20bis of 20ter, bedoelde handelingen, de datum waarop de handeling wordt verricht of, wanneer de belasting opeisbaar wordt bij toepassing van artikel 17, § 1, of van artikel 22bis, eerste lid, van het Wetboek, de datum waarop de belasting opeisbaar wordt; ";
  d) in de bepaling onder 8° van paragraaf 2 worden de woorden " van dit besluit " opgeheven;
  e) de paragrafen 3 en 4 worden vervangen als volgt :
  " § 3. De belastingplichtige die schuldenaar is van de belasting ingevolge een door artikel 25quater van het Wetboek met een intracommunautaire verwerving gelijkgestelde handeling en die niet in het bezit is van het transfertdocument opgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn in de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden of vervoerd, stelt uiterlijk de vijftiende dag van de maand na die waarin de belasting overeenkomstig artikel 25sexies, § 2, tweede lid, van het Wetboek opeisbaar wordt, een stuk op dat de handeling vaststelt en de in paragraaf 2 bedoelde vermeldingen bevat.
  § 4. Bij de ontvangst van de factuur of het transfertdocument brengen de respectievelijk in paragraaf 1 of in paragraaf 3 bedoelde personen hierop een verwijzing aan naar het respectievelijk in paragraaf 2 of in paragraaf 3 bedoelde stuk, en op die stukken, van een verwijzing naar de factuur of het transfertdocument. ".

Art.14. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1994, 26 juni 2002, 16 februari 2004 en 17 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  " § 1. De belastingplichtige die leveringen van goederen of diensten verricht, andere dan deze die vrijgesteld zijn door artikel 44 van het Wetboek, waarvoor hij geen recht op aftrek heeft, stelt op de dag zelf van de handeling een stuk op in twee exemplaren voor de voor zijn economische activiteit bestemde goederen en diensten, die hem onder bezwarende titel of om niet worden verstrekt door een niet-belastingplichtige of door een belastingplichtige die niet gehouden is een factuur uit te reiken. ";
  b) in paragraaf 2 worden de woorden " § 1 " vervangen door de woorden " paragraaf 1 ".

Art.15. Artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1994, 16 februari 2004 en 17 mei 2007, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 12. § 1. Er wordt een verbeterend stuk in de zin van artikel 53, § 2, derde lid, van het Wetboek, uitgereikt of opgesteld wanneer de factuur of één van de in artikel 53, § 3, eerste lid, van het Wetboek en de artikelen 2, 6, 7, § 1, en 10 bedoelde stukken, na de uitreiking of het opstellen ervan, moeten worden verbeterd.
  Onder de in artikel 53, § 2, tweede lid, van het Wetboek bedoelde voorwaarden mag dit stuk worden vervangen door een door de medecontractant opgestelde verbeterende afrekening.
  § 2. De belastingplichtigen en de niet-belastingplichtige rechtspersonen stellen een verbeterend stuk op wanneer één van de in de artikelen 3, 9, 10 en 11 bedoelde stukken moet worden verbeterd na de inschrijving ervan in de door artikel 14 voorgeschreven boeken. De belastingplichtige vervult dezelfde verplichting wanneer het in artikel 7, § 2, bedoeld stuk moet worden verbeterd.
  § 3. Het in de paragrafen 1 en 2 bedoeld verbeterend stuk bevat een verwijzing naar de te verbeteren factuur of naar het te verbeteren stuk. De Minister van Financiën regelt hoe het verbeterend stuk moet worden uitgereikt of opgesteld.
  § 4. De belastingplichtigen stellen een kopie op van de in paragraaf 1 bedoelde verbeterende stukken.
  § 5. Voor de toepassing van artikel 10, moeten dit verbeterend stuk en de kopie ervan voor akkoord worden ondertekend door beide partijen met vermelding van de hoedanigheid van de ondertekenaars. ".

Art.16. In hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 5 ingevoegd die het artikel 13 bevat, luidende :
  " Afdeling 5. - Vereenvoudigde facturen ".

Art.17. Artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 mei 2007 en 9 december 2009, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 13. De belastingplichtigen mogen een vereenvoudigde factuur uitreiken in de volgende gevallen :
  1° wanneer het bedrag van de factuur niet hoger dan 100 euro is, exclusief belasting over de toegevoegde waarde;
  2° wanneer, onder de voorwaarden te bepalen door de Minister van Financiën, de handels- of administratieve praktijken van de betrokken bedrijfssector of de technische voorwaarden waaronder die facturen worden uitgereikt de naleving bemoeilijken van alle bedoelde verplichtingen;
  3° wanneer het uitgereikt document of bericht met een factuur wordt gelijkgesteld, overeenkomstig artikel 53, § 2, derde lid, van het Wetboek.
  De vereenvoudigde factuur moet in elk geval de volgende vermeldingen bevatten :
  1° de datum waarop ze is uitgereikt en een opeenvolgend nummer, volgens één of meer reeksen, dat de factuur op eenduidige wijze identificeert, waaronder ze wordt ingeschreven in het boek voor uitgaande facturen van de leverancier of de dienstverrichter;
  2° de naam of de maatschappelijke benaming van de leverancier of van de dienstverrichter, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel en zijn in artikel 50 van het Wetboek bedoeld btw-identificatienummer of in het kader van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, de vermeldingen eigen aan het betrokken lid;
  3° het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de verkrijger of de ontvanger, of bij gebreke hieraan, zijn naam of maatschappelijke benaming en volledig adres;
  4° de identificatie van de aard van de geleverde goederen of verrichte diensten;
  5° de aanduiding, per tarief, van de maatstaf van heffing en het bedrag van de verschuldigde belasting;
  6° wanneer het uitgereikte document of bericht met een factuur wordt gelijkgesteld, overeenkomstig artikel 53, § 2, derde lid, van het Wetboek, een specifieke en ondubbelzinnige verwijzing naar de oorspronkelijke factuur, met specifieke vermelding van de aangebrachte wijziging.
  Het eerste lid mag niet worden toegepast voor de in de artikelen 14, § 3, 15, §§ 1 en 2, 25ter en 39bis van het Wetboek bedoelde handelingen, noch voor de handelingen waarvoor de belasting verschuldigd is door de medecontractant krachtens artikel 51, §§ 2 of 4 van het Wetboek. ".

Art.18. Artikel 13bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 december 2009, wordt opgeheven.

Art.19. In de Franse tekst van artikel 14, § 2, 3°, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 2009, vervangen als volgt :
  " 3° un journal, par siège d'exploitation, dans lequel s'inscrivent les recettes relatives aux opérations pour lesquelles ils n'ont pas d'obligation d'émettre une facture ou le document visé à l'article 53, § 3, alinéa 1er, du Code et pour lesquelles ils n'ont pas émis de facture ou ce document. ".

Art.20. In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De belastingplichtigen die in artikel 15, §§ 1 en 2, van het Wetboek bedoelde leveringen van goederen verrichten en die niet de keuze hebben uitgeoefend zoals voorzien in § 1, derde lid, en in § 2, tweede lid, b), van deze bepaling moeten op elk ogenblik in staat zijn om ten behoeve van de ambtenaren van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, voor het lopend kalenderjaar het totale bedrag te bepalen van hun leveringen die in aanmerking komen voor de berekening van de drempels bedoeld in artikel 15, § 1, tweede lid, 1°, en § 2, eerste lid, 2°, van het Wetboek. ";
  b) in paragraaf 2 worden de woorden " in § 1 " vervangen door de woorden " in paragraaf 1 ";
  c) in paragraaf 3 worden de woorden " § § 1 en 2 " vervangen door de woorden " paragrafen 1 en 2 ".

Art.21. Artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004, wordt opgeheven.

Art.22. In artikel 20 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 2008, vervangen als volgt :
  " § 3. De belastingplichtige die handelingen verricht bedoeld in paragraaf 2, vermeldt op de facturen die hij voor die handelingen uitreikt, noch het tarief, noch het bedrag van de verschuldigde belasting, maar brengt er de vermelding op aan " Btw verlegd ". ".

Art.23. In artikel 20bis van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 2008, vervangen als volgt :
  " § 3. De belastingplichtige die handelingen verricht bedoeld in paragraaf 2, vermeldt op de facturen die hij voor die handelingen uitreikt, noch het tarief, noch het bedrag van de verschuldigde belasting, maar brengt er de vermelding op aan " Btw verlegd ". ".

Art.24. In artikel 20ter van hetzelfde besluit wordt het derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2010, vervangen als volgt :
  " De belastingplichtige die handelingen verricht bedoeld in het tweede lid, vermeldt op de facturen die hij voor die handelingen uitreikt, noch het tarief, noch het bedrag van de verschuldigde belasting, maar brengt er de vermelding op aan " Btw verlegd ". ".

Art.25. In hetzelfde besluit wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 21bis. De exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt alsmede de traiteur die regelmatig cateringdiensten verricht, zijn gehouden aan de belastingplichtige of niet-belastingplichtige klant het kasticket uit te reiken bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen, voor alle handelingen die zij in de uitoefening van hun economische activiteit verrichten.
  Dit kasticket wordt uitgereikt op het tijdstip van de voltooiing van de dienst of van de levering van de goederen en bevat de in artikel 2, punt 4, van voornoemd koninklijk besluit voorziene vermeldingen.
  In afwijking van het eerste lid, wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, niet meer bedraagt dan het door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaald bedrag, is de bovenbedoelde exploitant of traiteur niet gehouden tot het uitreiken van het kasticket.
  Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde worden de toepassingsmodaliteiten bepaald van dit artikel . ".

Art.26. In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1998, 6 februari 2002, 17 mei 2007, 9 december 2009 en 18 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in paragraaf 1, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt :
  " 2° het verschaffen van maaltijden en van dranken die bij die maaltijden worden verbruikt, door de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt of door de traiteur die cateringdiensten verricht onder de voorwaarden bedoeld in artikel 21bis, derde lid; ";
  b) in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  " De belastingplichtige of het lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek is er evenwel niet toe gehouden de rekening of het ontvangstbewijs op te maken voor zover hij op het tijdstip van de voltooiing van de dienst een factuur uitreikt waarop de vermeldingen vervat in artikel 5, § 1, zijn aangebracht of een kasticket uitreikt overeenkomstig artikel 21bis. " ;
  c) paragraaf 9 wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde worden de toepassingsmodaliteiten bepaald van dit artikel . ".

Art.27. In artikel 23 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1994, 25 februari 1996 en 17 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt :
  " 2° de verrichting voor de belastingplichtige van een dienst in verband met expertises of werkzaamheden betreffende deze goederen, die daadwerkelijk worden verricht in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen, voor zover de goederen, na expertise of bewerking, opnieuw verzonden worden naar deze belastingplichtige in België van waar zij oorspronkelijk verzonden of vervoerd werden; ";
  b) in paragraaf 2 worden de woorden " § 1 " vervangen door de woorden " paragraaf 1 ".

Art.28. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk V ingevoegd, luidende " Tijdelijke bepaling ".

Art.29. In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 28, wordt een artikel 30bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 30bis. In afwijking van artikel 21bis, eerste lid, zijn de exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt alsmede de traiteur die regelmatig cateringdiensten verricht ertoe gehouden om van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 kasticketten te blijven uitreiken door middel van het kasregister.
  Wanneer een dergelijke belastingplichtige tijdens de voormelde periode dit kasregister in gebruik neemt, is hij ertoe gehouden een kasticket uit te reiken overeenkomstig het eerste lid. Bij gebrek aan een dergelijk kasregister gedurende deze periode, is hij gehouden de rekening of het ontvangstbewijs uit te reiken bedoeld in artikel 22, § 1, eerste lid, 2°. ".

Art.30. Dit besluit voorziet in de omzetting van de punten 3, 14, 15 gedeeltelijk, 16, 17, 19, 24 gedeeltelijk, 25 gedeeltelijk en 26 van artikel 1 van de Richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft.

Art.31. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.

Art. 32. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 19 december 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
  S. VANACKERE