11 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit betreffende de portefeuillebeheerder in het kader van de uitgifte van Belgische covered bonds door een kredietinstelling naar Belgisch recht(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-10-2012 en tekstbijwerking tot 15-02-2022)
Art. 1-8
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de kredietinstellingen bedoeld in artikel 1, § 3, eerste lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen die zijn opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 82, eerste lid, van dezelfde wet, en op de uitgegeven effecten die zijn opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 82, tweede lid, van dezelfde wet.]1
----------
(1)<KB 2022-01-27/15, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2022>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "Bank" : de Nationale Bank van België;
2° [1 "de wet": de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;]1
3° "het koninklijk besluit" : het koninklijk besluit van 11 oktober 2012 betreffende de uitgifte van Belgische covered bonds door kredietinstellingen naar Belgisch recht;
4° [1 ...]1
5° [1 ...]1
----------
(1)<KB 2022-01-27/15, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2022>
Art.3.§ 1. [1 Voor de toepassing van artikel 8 van Bijlage III bij de wet]1 mag de portefeuillebeheerder niet dezelfde persoon zijn als de vereffenaar van de uitgevende kredietinstelling ten aanzien waarvan er een liquidatieprocedure wordt geopend.
§ 2. Om iemand aan te stellen als portefeuillebeheerder, beoordeelt de Bank of voldaan is aan de volgende vereisten :
1° voor de uitoefening van de in de wet bedoelde taken moet de beheerder over de vereiste deskundigheid en passende ervaring beschikken. Hij moet met name aantonen dat hij afdoende ervaring heeft op het vlak van het beheer van portefeuilles met activa die vergelijkbaar zijn met de dekkingswaarden waaruit de te beheren bijzondere vermogens bestaan;
2° de portefeuillebeheerder moet de vereiste professionele betrouwbaarheid bezitten [1 in de zin van artikel 19, § 1, tweede lid, van de wet]1;
3° de portefeuillebeheerder moet over een organisatie beschikken die passend is voor de activiteiten die hij zal moeten uitoefenen in het kader van zijn opdracht en voor de aard van de dekkingswaarden.
Wanneer de portefeuillebeheerder een rechtspersoon is, worden de voorwaarden bepaald in het eerste lid, 1° en 2° [1 beoordeeld ten aanzien van de natuurlijke persoon die de functie uitoefent in naam van de betrokken rechtspersoon]1.
§ 3. De voorwaarden van paragraaf 2 worden geacht te zijn vervuld voor kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die :
1° covered bonds mogen uitgeven die betrekking hebben op vergelijkbare activa of;
2° portefeuilles beheren met activa die in aanmerking komen als dekkingswaarden, met name hypothecaire schuldvorderingen, evenals schuldvorderingen op centrale overheden, centrale banken of publiekrechtelijke entiteiten.
----------
(1)<KB 2022-01-27/15, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2022>
Art.4.§ 1. De handelingen die de portefeuillebeheerder mag stellen om de verbintenissen na te leven die opgenomen zijn in de voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van de covered bonds, zijn onder meer de volgende :
1° instaan voor de interestbetaling en de kapitaalaflossing met betrekking tot de Belgische covered bonds, op basis van de bedragen die in verband met de dekkingswaarden worden geïnd [1 en, in voorkomend geval, door de looptijd van de Belgische covered bonds te verlengen overeenkomstig artikel 13/1 van Bijlage III van de wet]1;
2° instaan voor de inning [1 , voor rekening van het bijzonder vermogen,]1 van bedragen die verschuldigd zijn als interesten of als kapitaalaflossing of van op andere gronden verschuldigde bedragen, op de dekkingswaarden die deel uitmaken van het bijzonder vermogen, en aanpassen van het register van de dekkingswaarden om rekening te houden met deze betalingen;
3° instaan voor de invordering van achterstallige bedragen met betrekking tot de dekkingswaarden, ook via de tegeldemaking van waarborgen, met name in de vorm van een hypotheek;
4° onverminderd [1 artikel 11 van Bijlage III]1 van de wet en de contractuele bepalingen die van toepassing zijn op de betrokken covered bonds, verkopen van dekkingswaarden;
5° beleggen van de in verband met de dekkingswaarden geïnde bedragen, in activa als bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit, in afwachting van de interestbetaling en de kapitaalaflossing met betrekking tot de betrokken Belgische covered bonds. Mits de Bank hiervoor haar toestemming verleent, wordt de limiet bedoeld in artikel 3, § 3 van het voornoemde besluit niet toegepast wanneer het bijzonder vermogen beheerd wordt door een portefeuillebeheerder;
6° in het belang van de houders van de betrokken Belgische covered bonds opnieuw onderhandelen over de contractuele bepalingen van de schuldvorderingen waarvoor er sprake is van wanbetaling, voor zover dit niet verboden is door de contractuele bepalingen met betrekking tot de betrokken Belgische covered bonds;
7° [1 derivatencontracten afsluiten overeenkomstig artikel 1/3 van Bijlage III van de wet;]1
8° [1 ...]1
9° uitvoeren van de administratieve taken waarmee de uitgevende kredietinstelling belast is met toepassing van de contractuele voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van de betrokken Belgische covered bonds.
§ 2.Onverminderd de gevallen [1 bedoeld in artikel 11 van Bijlage III]1 van de wet, dient de portefeuillebeheerder de toestemming te verkrijgen van de Bank en van de vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds voor elke transactie, met name de verkoop van dekkingswaarden, die inhoudt dat de tests bedoeld in de artikelen 5 en 7 van het koninklijk besluit of de contractuele bepalingen niet worden nageleefd of die het risico inhoudt dat ze niet worden nageleefd.
§ 3. De portefeuillebeheerder dient :
1° na te gaan of voldaan is aan de tests bedoeld in de artikelen 5 en 7 van het koninklijk besluit en aan de contractuele bepalingen met betrekking tot de betrokken covered bonds;
2° [1 de Bank en de vertegenwoordigers van de houders van Belgische covered bonds op driemaandelijkse basis in te lichten over de resultaten van de tests bedoeld in 1° en van de tests bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit, alsook over de maatregelen die werden genomen wanneer niet voldaan is aan deze tests;]1
3° instaan voor het doorsturen van de verslagen voorgeschreven door het koninklijk besluit.
De Bank kan de inhoud van die verslagen vastleggen, er de frequentie van verhogen en aanvullende informatie opvragen.
§ 4. Voor de uitoefening van de taken bedoeld in de paragrafen 1 en 2, kan de portefeuillebeheerder een beroep doen op de uitgevende kredietinstelling [1 , overeenkomstig artikel 12 van Bijlage III]1 van de wet. Hij ziet toe op de instandhouding van de organisatie en de informaticatoepassingen die nodig zijn voor het beheer van de betrokken covered bonds.
In dit verband kan hij de vereffenaar van de instelling vragen geen einde te maken aan de overeenkomsten die nodig zijn voor de voortzetting van de activiteiten die nuttig zijn voor het beheer van de dekkingswaarden en van de betrokken covered bonds. Hieronder vallen zowel de arbeidsovereenkomsten van de personeelsleden die nodig zijn voor dit beheer als de overeenkomsten met externe dienstleveranciers. De kosten verbonden aan deze overeenkomsten worden afgehouden van het bijzonder vermogen. Hij en de personen die hij aanduidt, kunnen ook toegang krijgen tot alle documenten en informaticasystemen van de uitgevende kredietinstelling die nuttig zijn voor het beheer van de betrokken covered bonds.
§ 5. De handelingen die de portefeuillebeheerder stelt, met name de verkoop van activa, worden verricht tegen de gunstigste marktvoorwaarden.
In het kader van zijn mandaat mag de portefeuillebeheerder noch rechtstreeks noch onrechtstreeks als wederpartij optreden voor de verrichtingen bedoeld in paragraaf 1, 4°, 5° en 7°.
----------
(1)<KB 2022-01-27/15, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2022>
Art.5.De portefeuillebeheerder kan een beroep doen op uitbesteding voor bepaalde taken die verband houden met het beheer van de dekkingswaarden en van de betrokken Belgische covered bonds.
Het feit dat er een beroep wordt gedaan op uitbesteding doet geenszins afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de portefeuillebeheerder, met name ten aanzien van de houders van covered bonds. De betaling van de kosten verbonden aan de uitbesteding wordt verricht door de portefeuillebeheerder, onverminderd de toepassing [1 van artikel 6, vierde lid van Bijlage III]1 van de wet.
----------
(1)<KB 2022-01-27/15, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2022>
Art.6.Het overleg bedoeld [1 in artikel 11, 6°, van Bijlage III]1 van de wet moet met name plaatsvinden wanneer niet langer voldaan is aan de tests bedoeld in de artikelen 5 en 7 van het koninklijk besluit.
----------
(1)<KB 2022-01-27/15, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 08-07-2022>
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8. De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.