20 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie
Art. 2-11
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 12-14
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
Artikel 1. In artikel 33quinquies van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, hersteld bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en vervangen bij het koninklijk besluit van 7 juni 2007, worden de woorden " de eerste vermelding " onvoldoende " " vervangen door de woorden " de eindvermelding ".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie
Art.2. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie, wordt vervangen als volgt :
" De evaluatieperiode betreft één jaar.
De verloven of afwezigheden hebben geen invloed op de duur van de periode, behalve indien ze een ononderbroken periode van dertig werkdagen overschrijden. In dat geval hebben deze een schorsende werking. "
Onder werkdagen worden alle dagen van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen verstaan. "
Art.3. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 16 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld als volgt :
" Het model van het beschrijvend evaluatieverslag wordt door de Minister van Ambtenarenzaken bepaald. "
Art.5. Het opschrift van Titel III. van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" TITEL III. De eindvermeldingen ".
Art.6. Het opschrift van Hoofdstuk I van Titel III. van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" HOOFDSTUK 1. Toekenning van de eindvermelding ".
Art.7. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Het beschrijvend evaluatieverslag bevat één van de volgende vermeldingen : " uitstekend ", " voldoet aan de verwachting ", " te ontwikkelen ", of " onvoldoende ".
De eindvermelding wordt onderbouwd in het beschrijvend evaluatieverslag over de voorbije evaluatieperiode. "
Art.8. Artikel 20, tweede lid van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.9. Artikel 21, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" De duur van de evaluatieperiode die onmiddellijk volgt op de toekenning van de vermelding " onvoldoende " bedraagt zes maanden. De duur wordt verlengd met de dagen verlof of afwezigheid die zijn toegekend. "
Art.10. Het opschrift van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel III, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" Afdeling 2. Procedure ".
Art.11. In artikel 22, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden " van de eerste vermelding " onvoldoende " " vervangen door de woorden " van zijn eindvermelding. ".
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.12. De evaluatieperiodes die lopen op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet volgens de bepalingen die toen van kracht waren.
Deze evaluatieperiodes mogen evenwel niet langer duren dan één jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 14. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Trapani, 20 september 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister belast met Ambtenarenzaken,
S. VANACKERE
De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken,
H. BOGAERT