Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 SEPTEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris, wat betreft de mogelijkheden tot het nemen van loopbaanonderbreking



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004035465 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In deel V van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 tot vaststelling van het statuut van de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissaris wordt titel 5, die bestaat uit artikel 61 tot en met 71, vervangen door een titel, die bestaat uit artikel 61 tot en met 67 :
  "Titel 5. Verlof voor loopbaanonderbreking
  HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
  Art. 61. De arrondissementscommissaris met verlof voor loopbaanonderbreking bevindt zich in dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
  Ziekteverlof of bevallingsverlof maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking.
  De deeltijdse loopbaanonderbreking kan niet gecombineerd worden met verlof voor deeltijdse prestaties.
  De nadere regelen voor de opname van de deeltijdse loopbaanonderbreking worden bepaald in overleg met de gouverneur en de arrondissementscommissaris.
  Art. 62. De arrondissementscommissaris kan voor een kind geen ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking meer krijgen, als hij voor hetzelfde kind al in een andere vorm ouderschapsverlof heeft genoten bij dezelfde of een andere werkgever, of als hij deze vorm van loopbaanonderbreking al bij een andere werkgever heeft genomen.
  HOOFDSTUK 2. - Palliatief verlof
  Art. 63. De arrondissementscommissaris heeft recht op voltijdse of halftijdse loopbaanonderbreking om palliatieve verzorging te verstrekken. De duur van de voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking om palliatieve verzorging te verstrekken bedraagt één maand, eenmaal verlengbaar met één maand. Bij verlenging met een maand kan de opnamevorm worden gewijzigd.
  HOOFDSTUK 3. - Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
  Art. 64. § 1. De arrondissementscommissaris heeft recht op voltijdse of halftijdse loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
  De maximumduur per patiënt bedraagt voor de voltijdse loopbaanonderbreking 12 maanden en voor de halftijdse loopbaanonderbreking 24 maanden.
  Als de arrondissementscommissaris uitsluitend en effectief samenwoont met minstens één kind en het verlof opneemt voor de bijstand aan een zwaar ziek kind van hoogstens 16 jaar, dan bedraagt de maximumduur van de voltijdse loopbaanonderbreking evenwel 24 maanden, en van de halftijdse loopbaanonderbreking 48 maanden.
  § 2. De voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking voor de bijstand aan of de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid kan worden genomen in al dan niet opeenvolgende perioden van minimaal één en maximaal drie maanden. De arrondissementscommissaris kan, bij elke nieuwe periode van loopbaanonderbreking voor de bijstand aan of de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid veranderen van opnamevorm, overeenkomstig het principe dat één maand voltijdse loopbaanonderbreking gelijkstaat met twee maanden halftijdse loopbaanonderbreking. Het equivalent van, naargelang van het geval, 12 of 24 maanden voltijdse loopbaanonderbreking mag evenwel niet worden overschreden.
  § 3. Het equivalent van de 12 of 24 maanden voltijdse loopbaanonderbreking wordt verminderd met de duur van de voltijdse of halftijdse loopbaanonderbrekingen die de arrondissementscommissaris in om het even welke hoedanigheid bij dezelfde of een andere werkgever voor dezelfde patiënt heeft genoten.
  HOOFDSTUK 4. - Ouderschapsverlof
  Art. 65. § 1. Elke arrondissementscommissaris heeft recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof, waarvan de duur :
  1° in geval van voltijdse loopbaanonderbreking, drie maanden per kind bedraagt, op te nemen in periodes van één maand of een veelvoud daarvan;
  2° in geval van halftijdse loopbaanonderbreking, zes maanden per kind bedraagt, op te nemen in periodes van twee maanden, of een veelvoud daarvan;
  3° in geval van loopbaanonderbreking met een vijfde, vijftien maanden per kind bedraagt, op te nemen in periodes van vijf maanden of een veelvoud daarvan.
  § 2. De arrondissementscommissaris heeft de mogelijkheid om bij ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking te veranderen van opnamevorm. Het reeds opgenomen ouderschapsverlof wordt in dat geval aangerekend overeenkomstig het principe dat één maand voltijdse loopbaanonderbreking gelijkstaat aan twee maanden halftijdse loopbaanonderbreking en aan vijf maanden loopbaanonderbreking met een vijfde.
  § 3. De mannelijke arrondissementscommissaris heeft alleen recht op ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking als de afstamming van het kind in zijnen hoofde vaststaat, of als het gaat om een kind dat door hem werd geadopteerd.
  Art. 66. Bij geboorte moet het ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking een aanvang hebben genomen voor het kind zes jaar is.
  Bij adoptie moet het ouderschapsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking opgenomen worden binnen een periode van 4 jaar, die loopt vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arrondissementscommissaris zijn verblijfplaats heeft, uiterlijk tot het kind 8 jaar wordt.
  Als het kind voor minstens 66 % getroffen is door een vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid in de zin van de kinderbijslagregeling, wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend uiterlijk tot het kind 8 jaar wordt.
  HOOFDSTUK 5. - Onderbrekingsuitkeringen
  Art. 67. De arrondissementscommissaris die zijn loopbaan onderbreekt, krijgt onderbrekingsuitkeringen overeenkomstig de federale bepalingen.
  Als aan de arrondissementscommissaris onderbrekingsuitkeringen worden geweigerd als gevolg van een beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau, dat bevoegd is voor zijn verblijfplaats, of als hij afziet van die uitkeringen, wordt de loopbaanonderbreking omgezet in non-activiteit, behalve voor de uitzonderingen die bepaald zijn door de federale overheid."

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 juli 2011.

Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 9 september 2011.
  De Minister-President van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
  G. BOURGEOIS