25 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 2quater, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 10 november 2005, 5 maart 2006, 16 januari 2007, 13 juli 2007, 28 april 2008 en 12 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt :
"8° De onderneming verbindt zich ertoe om, zonder beperking, gebruik te maken van papieren dienstencheques en van dienstencheques in gedematerialiseerde vorm, bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid."
2° het wordt aangevuld met de bepaling onder 20°, luidende :
"20° De onderneming verbindt zich ertoe alle bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, na te leven."
Art.2. Artikel 2sexies, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007, wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende :
"7° het aanwezigheidsattest van de informatiesessie bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, g. van de wet, uitgereikt door de RVA."
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 november 2004, 10 november 2005, 17 januari 2006, 5 maart 2006, 28 april 2008, 28 september 2008, 11 december 2008, 12 juli 2009, 21 december 2009 en 21 december 2010, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
"§ 4. De gebruiker die opzettelijk heeft deelgenomen aan een inbreuk gepleegd door de onderneming en vastgesteld door de inspectiediensten bedoeld in artikel 10, § 1, is gehouden om de in artikel 1, 6°, bedoelde tegemoetkoming van de dienstencheques die hij heeft gebruikt en voor dewelke een inbreuk werd vastgesteld, terug te betalen aan de RVA.
De gebruiker betaalt de tegemoetkoming van de dienstencheques, zoals bedoeld in het eerste lid, terug binnen de 30 dagen die volgen op de datum vermeld op de aangetekende brief."
Art.4. In artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 31 maart 2004 en 21 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het eerste lid wordt vervangen als volgt :
"Indien de werken uitgevoerd werden zonder dat de wettelijke of reglementaire voorwaarden werden gerespecteerd, kan de RVA het uitgiftebedrijf verbieden de in artikel 1, 6°, van dit besluit bedoelde tegemoetkoming en het in artikel 3, § 2, eerste lid van dit besluit bedoelde bedrag van de aanschafprijs van de dienstencheque te betalen aan de onderneming die de dienstencheques heeft ingediend. Hij kan de tegemoetkoming en het bedrag van de aanschafprijs van de dienstencheque geheel terugvorderen indien deze ten onrechte werd toegekend. De wettelijke of reglementaire voorwaarden zijn inzonderheid niet vervuld indien :
1° de onderneming die de buurtwerken of -diensten heeft laten uitvoeren, niet erkend was of indien zij het was op basis van valse documenten of valse verklaringen;
2° de buurtwerken of -diensten op andere domeinen werden verwezenlijkt dan voorzien in artikel 2, § 1, 3°, van de wet;
3° het werk niet werd uitgevoerd door een werknemer bedoeld in artikel 3 van de wet, die in het personeelsregister ingeschreven was en wiens arbeidsprestaties aan de RSZ werden aangegeven."
2° In het tweede lid worden de woorden "en de ten onrechte ontvangen bedragen van de aanschafprijs van de dienstencheque" ingevoegd tussen de woorden "ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen" en "terug binnen de 30 dagen".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van artikel 1, 1°, dat in werking treedt op de eerste dag van de vijfde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 oktober 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
Mevr. J. MILQUET