19 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden met het oog op het bevorderen van de tewerkstelling van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 2, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 2002, 16 mei 2003 en 21 januari 2004, worden de bepalingen onder 10° opgeheven.
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 maart 2003 en 21 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepalingen onder het eerste lid, 4° worden vervangen als volgt :
"4° de werkzoekende met een verminderde arbeidsgeschiktheid;";
2° het wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Voor de toepassing van het eerste lid, 4° wordt verstaan onder werkzoekende met een verminderde arbeidsgeschiktheid :
1° de niet werkende werkzoekende die voldoet aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomensvervangende of een integratietegemoetkoming ingevolge de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan personen met een handicap;
2° de niet werkende werkzoekende die als doelgroepwerknemer tewerkgesteld was bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen;
3° de niet werkende werkzoekende gehandicapte die het recht op verhoogde kinderbijslag opent op basis van een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens zesenzestig procent;
4° de niet werkende werkzoekende die in het bezit is van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen.".
Art.3. Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 2007, 21 december 2009 en 1 februari 2010, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende :
" § 8. De werknemer is, in afwijking van artikel 44 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 en volgens de voorwaarden van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 gedurende de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 500 euro per kalendermaand voor zover de aangeworven werknemer tegelijk aan volgende voorwaarden voldoet :
1° hij is op de dag van de indienstneming jonger dan 45 jaar;
2° hij is op de dag van de indienstneming een werkzoekende met een verminderde arbeidsgeschiktheid in de zin van artikel 3, eerste lid, 4° of een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze met een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens drieëndertig procent;
3° hij is op de dag van de indienstneming niet meer leerplichtig en hij volgt evenmin studies in dagonderwijs."
Art.4. Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit 16 mei 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 2009 en 1 februari 2010, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
" § 4. De werknemer is, in afwijking van artikel 44 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 en volgens de voorwaarden van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 gedurende de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 500 euro per kalendermaand voor zover de aangeworven werknemer tegelijk aan volgende voorwaarden voldoet :
1° hij is op de dag van de indienstneming minstens 45 jaar;
2° hij is op de dag van de indienstneming een werkzoekende met een verminderde arbeidsgeschiktheid in de zin van artikel 3, eerste lid, 4° of een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze met een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens drieëndertig procent.".
Art.5. Het opschrift van Hoofdstuk Vbis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002, wordt opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 7. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET