Details





Titel:

18 MEI 2011. - Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere voorwaarden voor het bekomen van steun voor demonstratieprojecten inzake rationeel energieverbruik die een nieuwe verwezenlijking in het Vlaamse Gewest betekenen en commercialisering- en rendabiliteitsvooruitzichten bieden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-06-2011 en tekstbijwerking tot 28-12-2020)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Oproep voor steun aan demonstratieprojecten
Art. 1-6
HOOFDSTUK II. - Opvolging, uitvoering, uitbetaling en controle bij gesubsidieerde demonstratieprojecten
Art. 7-10
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1983011303 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Oproep voor steun aan demonstratieprojecten
Artikel 1.§ 1. Het Vlaamse Gewest lanceert een oproep voor steun aan demonstratieprojecten inzake innovatieve energietechnologieën of (ver)bouwconcepten.
  § 2. De steun wordt toegekend aan natuurlijke personen, ondernemingen, niet-commerciële instellingen en publiekrechtelijke rechtspersonen, binnen de middelen die de minister daartoe in het Energiefonds reserveert.
  § 3. Aan elke oproep is een vooraf bepaalde subsidie-enveloppe verbonden.
  § 4. De subsidie wordt toegekend volgens een wedstrijdformule.
  § 5. De oproep en de evaluatiecriteria worden bekend gemaakt via de website van het [1 VEKA]1.
  ----------
  (1)<MB 2020-12-19/04, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.2. De financiële steun bedraagt 35 % van de subsidiabele kosten en wordt beperkt tot 150.000 euro per project.
  Deze steun is niet cumuleerbaar met andere toelagen van het Vlaams Gewest.

Art.3. Als subsidiabele kosten worden beschouwd de investeringskosten, exclusief btw, in installaties, machines en uitrustingen die rechtstreeks betrekking hebben op de toepassing van het innoverend deel van de gedemonstreerde technologie of het gedemonstreerde bouwconcept, alsook studie- en ontwerpkosten die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het project. Enkel facturen die dateren van na de datum van de toekenning van de subsidie worden aanvaard.
  Indien de subsidieaanvrager zelf instaat voor de monitoring van het project, kan ook de subsidiëring van meetapparatuur in aanmerking worden genomen. Hierbij kan enkel de meetapparatuur die niet essentieel is voor de normale werking of exploitatie, maar wel voor de evaluatie, evenals de inbouw en uitbouw ervan, weerhouden worden.
  Worden niet beschouwd als subsidiabele kosten, alle kosten verbonden aan :
  1° de aankoop van grond;
  2° de exploitatie van de installatie;
  3° personeelskosten;
  4° overheadkosten.
  Voor projectvoorstellen met een technologische focus zijn werken van burgerlijke bouwkunde (zoals gebouwen, funderingen, wegen, en rioleringen) niet subsidiabel, voor zover zij niet onlosmakelijk verbonden zijn met de innoverende technologie en niet nutteloos worden als de installatie buiten dienst wordt gesteld.

Art.4.§ 1. De subsidieaanvraag wordt ingediend aan de hand van een op de website van het [1 VEKA ]1 ter beschikking gesteld formulier.
  § 2. Het [1 VEKA ]1 onderzoekt of het in de aanvraag vervatte project :
  1° in het Vlaams Gewest een voorbeeldfunctie kan vervullen op het vlak van innovatie en reproduceerbaarheid, die in verhouding staat tot de gevraagde subsidie. Projecten die zo specifiek zijn dat ze geen navolging kunnen vinden, komen niet in aanmerking voor ondersteuning.
  2° gepaard gaat met een energiebesparing en voldoende commercialisering- en rendabiliteitsvooruitzichten biedt. De terugverdientijd bedraagt ten minste 5 jaar. Voor projectvoorstellen met een technologische focus bedraagt de terugverdientijd ten hoogste 12 jaar. Voor projectvoorstellen met de focus op een zeer ingrijpende verbetering van energieprestaties van gebouwen bedraagt de terugverdientijd maximaal 30 jaar.
  De terugverdientijd wordt gedefinieerd als zijnde de verhouding tussen de meerkost en de energiebesparing (uitgedrukt in euro) van de nieuwe technologie of de innovatieve bouwconcepten in vergelijking met een klassieke installatie of de traditionele bouwconcepten die hetzelfde doel beogen.
  § 3. Het [1 VEKA ]1 kan in het kader van haar onderzoek van de in § 2 vermelde elementen bijkomende informatie bij de projectindiener opvragen. De projectindiener bezorgt, op straffe van verval van het recht tot subsidiering, het Vlaams Energieagentschap de gevraagde informatie binnen een door het agentschap gestelde termijn. De aanvraag wordt pas als volledig beschouwd nadat alle informatie is ontvangen.
  ----------
  (1)<MB 2020-12-19/04, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.5.§ 1. De subsidieaanvraag is ontvankelijk als die voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 4, § 2.
  § 2. De subsidie-enveloppe wordt verdeeld over de best gerangschikte ontvankelijke subsidieaanvragen, in afnemende volgorde tot de subsidie-enveloppe is opgebruikt.
  § 3. Het [1 VEKA ]1 doet een gemotiveerd voorstel tot subsidiering aan de minister, bevoegd voor het energiebeleid, binnen de 60 dagen na de einddatum van de oproep.
  § 4. De minister, bevoegd voor het energiebeleid, beslist, binnen de 60 dagen na ontvangst van het gemotiveerd voorstel van het [1 VEKA ]1 over de al dan niet subsidiering.
  § 5. De projectaanvrager wordt binnen de 30 dagen na de beslissing van de minister, bevoegd voor het energiebeleid, hiervan op de hoogte gesteld.
  ----------
  (1)<MB 2020-12-19/04, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.6. De subsidie wordt toegekend bij besluit van de minister, bevoegd voor het energiebeleid.
  In dit subsidiebesluit zijn in ieder geval opgenomen :
  1° het maximaal subsidiebedrag;
  2° projectuitvoeringstermijnen;
  3° de specifieke modaliteiten met betrekking tot de monitoring en bekendmaking van het project.

HOOFDSTUK II. - Opvolging, uitvoering, uitbetaling en controle bij gesubsidieerde demonstratieprojecten
Art.7.§ 1. Er zal per gesubsidieerd demonstratieproject door het [1 VEKA ]1 een begeleidingscommissie worden opgericht die de uitvoering van het project opvolgt.
  § 2. De begeleidingscommissie bepaalt de modaliteiten met betrekking tot de monitoring van het project. De monitoring loopt gedurende minstens 1 jaar en dient te worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van de begeleidingscommissie.
  § 3. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige informatie voor de technische en economische evaluatie te bezorgen aan deze begeleidingscommissie en zijn volle medewerking te verlenen aan metingen die dienen uitgevoerd te worden om disseminatie van de resultaten mogelijk te maken.
  ----------
  (1)<MB 2020-12-19/04, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.8. De uitbetaling van de subsidie gebeurt in twee schijven na ontvangst van een schuldvordering en een bijgevoegde verantwoording van de projectkosten met bewijsstukken, overeenkomstig volgend schema :
  1° binnen zestig dagen na de ontvangst en aanvaarding van de voortgangsrapporten van de begunstigde en na ontvangst van een tussentijds verslag van de monitoring dat dient gebaseerd te zijn op aanvaardbare metingen gedurende minstens één maand waarin het project in bedrijf is, gebeurt de proportionele uitbetaling tot het steunpercentage, vermeld in artikel 2, § 1 op de reeds geëffectueerde uitgaven aan de hand van de voorgelegde facturen, en dit tot een totaal bedrag van maximaal 70 procent van het totale toegekende steunbedrag;
  2° na ontvangst en aanvaarding van het eindverslag van de begunstigde en na ontvangst van het eindverslag van de monitoring dat dient gebaseerd te zijn op aanvaardbare metingen gedurende minstens 12 maanden waarin het project in bedrijf is, gebeurt de uitbetaling van de resterende 30 procent van het totale toegekende steunbedrag, met inachtneming van het steunpercentage dat wordt toegepast op werkelijk geëffectueerde en aanvaarde uitgaven.

Art.9.§ 1. Indien de begunstigde het project wil wijzigen, kan hij dit enkel doen indien hij eerst een met redenen omklede aanvraag heeft ingediend en de toestemming van het [1 VEKA ]1 heeft gekregen.
  Indien de begunstigde zonder de toestemming van het [1 VEKA ]1 toch wijzigingen doorvoert, dan zal het [1 VEKA ]1 de betaling van de voorschotten, vermeld in artikel 8 stopzetten.
  § 2. De begunstigde onderwerpt zich aan iedere controle door het [1VEKA ]1 met betrekking tot alle onderdelen van het programma.
  ----------
  (1)<MB 2020-12-19/04, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.10.§ 1. Het [1 VEKA ]1 kan de uitbetaling van de subsidie stopzetten en/of terugbetaling eisen als en in de mate dat :
  1° het project niet voldoet aan alle wettelijke bepalingen;
  2° één of meerdere bepalingen van dit besluit of het subsidiebesluit niet werden nageleefd;
  3° de subsidie niet wordt aangewend voor de doeleinden waarvoor ze is verleend;
  4° de begunstigde de controle verhindert of belemmert.
  § 2. Wanneer het [1VEKA ]1 haar betalingen aan de begunstigde stopzet, zal zij haar gemotiveerde beslissing bij aangetekende brief de begunstigde ter kennis brengen. Tegen deze beslissing kan door de begunstigde bij aangetekende brief binnen de dertig dagen bij de minister, bevoegd voor het energiebeleid, een gemotiveerd bezwaarschrift worden ingediend. De minister, bevoegd voor het energiebeleid, beslist over het bezwaar binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift.
  ----------
  (1)<MB 2020-12-19/04, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 11. Het ministerieel besluit van 1 augustus 1983 tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van het koninklijk besluit van 10 februari 1983, houdende aanmoedigingsmaatregelen voor het rationeel energieverbruik wordt opgeheven.