9 DECEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 13. De erkende organisaties die met toepassing van artikel 12 voor subsidiëring in aanmerking komen, ontvangen jaarlijks een forfaitair subsidiebedrag. Dat subsidiebedrag wordt bepaald op basis van :
1° het beschikbare begrotingskrediet;
2° het aantal organisaties dat voor een subsidie in aanmerking komt;
3° het aantal ingezette vrijwilligers voor wie een ondertekende afsprakennota bestaat, met uitsluiting van vrijwilligers in administratieve, bestuurlijke of beleidsfuncties. Het referentiepunt daarvoor is 1 januari van het voorafgaande jaar.
De secretaris-generaal bepaalt binnen het beschikbare begrotingskrediet het jaarlijkse subsidiebedrag per organisatie als volgt op basis van het aantal vrijwilligers, vermeld in het eerste lid, 3° :
1° van de eerste tot en met de 50e vrijwilliger : 30 euro per vrijwilliger;
2° van de 51e tot en met de 100e vrijwilliger : 29 euro per vrijwilliger;
3° van de 101e tot en met de 200e vrijwilliger : 28 euro per vrijwilliger;
4° van de 201e tot en met de 500e vrijwilliger : 27 euro per vrijwilliger;
5° van de 501e tot en met de 1 000e vrijwilliger : 26 euro per vrijwilliger;
6° van de 1 001e tot en met de 2 000e vrijwilliger : 25 euro per vrijwilliger;
7° vanaf de 2 001e vrijwilliger : 24 euro per vrijwilliger.
Als na de toepassing van het tweede lid nog begrotingskrediet beschikbaar is, wordt dat krediet gelijkmatig over alle organisaties verdeeld. Daarbij ontvangen organisaties met minder dan 20 vrijwilligers slechts de helft van het bedrag dat aan organisaties met minstens 20 vrijwilligers wordt toegekend, en ontvangen organisaties met minder dan 10 vrijwilligers slechts een vierde van dat bedrag.
Vanaf 1 januari 2010 wordt, binnen het beschikbare begrotingskrediet, het totale subsidiebedrag jaarlijks geïndexeerd volgens de formule Nx = Tx (Cx/Cx-i), waarbij :
1° Nx = het geïndexeerde bedrag in het begrotingsjaar X;
2° Tx = het bedrag dat in de tabel voor het vorige begrotingsjaar X-1 vermeld staat;
3° Cx = de gezondheidsindex bij het begin van het begrotingsjaar X;
4° Cx-i = de gezondheidsindex bij het begin van het begrotingsjaar X-1. ".
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 december 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN