13 AUGUSTUS 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 maart 2004 houdende productnormen voor voertuigen en van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 maart 2004 houdende productnormen voor voertuigen
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 4
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit heeft als doel de omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2011/37/EU van de Commissie van 30 maart 2011 tot de wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken, en de implementatie van het Besluit van de Commissie van 24 september 2010 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende vrijstellingen voor toepassingen die lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom, polybroombifenylen of polybroomdifenylethers bevatten.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 maart 2004 houdende productnormen voor voertuigen
Art.2. De bijlage I van het koninklijk besluit van 19 maart 2004 houdende productnormen voor voertuigen, wordt vervangen door de tekst in de bijlage I van dit besluit.
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
Art.3. De bijlage III van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 december 2007, 2 juli 2009 en 4 maart 2010, wordt vervangen door de tekst in de bijlage II van dit besluit.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.4. De Minister bevoegd voor Volksgezondheid, de Minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Leefmilieu, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 13 augustus 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,
V. VAN QUICKENBORNE
De Minister van Klimaat en Energie,
P. MAGNETTE
BIJLAGEN.
Art. N1. " Bijlage I. - Van de toepassing van artikel 3, § 1, vrijgestelde materialen en onderdelen
Materialen en onderdelen | Werkingssfeer en einde van de geldigheidsduur van de vrijstelling | Te merken of herkenbaar te maken |
1. a) Staal voor verwerkingsdoeleinden en discontinu thermisch verzinkte stalen onderdelen met een loodgehalte van niet meer dan 0,35 gewichtsprocent | ||
1. b) Continu verzinkt plaatstaal dat niet meer dan 0,35 gewichtsprocent lood bevat | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
2. a) Aluminium voor verwerkingsdoeleinden dat niet meer dan 2 gewichtsprocent lood bevat | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht | |
2. b) Aluminium dat niet meer dan 1,5 gewichtsprocent lood bevat | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht | |
2. c) Aluminium dat niet meer dan 0,4 gewichtsprocent lood bevat | (5) | |
3. Koperlegeringen die niet meer dan 4 gewichtsprocent lood bevatten | (5) | |
4. a) Lagerschalen en -zuigers | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht | |
4. b) Lagerschalen en -zuigers in motoren, transmissies en aircocompressoren | 1 juli 2011, en reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2011 in de handel zijn gebracht | |
5. Accu's | (5) | X |
6.Trillingsdempers | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
7. a) Vulkaniseermiddelen en stabilisatoren voor elastomeren in remslangen, brandstofslangen, luchtventilatieslangen, elastomeer/metaalonderdelen in de chassistoepassingen en motorophangingen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht | |
7. b) Vulkaniseermiddelen en stabilisatoren voor elastomeren in remslangen, brandstofslangen, luchtventilatieslangen, elastomeer/metaalonderdelen in de chassistoepassingen en motorophangingen die niet meer dan 0,5 gewichtsprocent lood bevatten | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2006 in de handel zijn gebracht | |
7. c) Bindmiddelen voor elastomeren die in aandrijftoepassingen worden gebruikt, met een loodgehalte van niet meer dan 0,5 gewichtsprocent | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2009 in de handel zijn gebracht | |
8. a) Lood in soldeer om elektrische en elektronische onderdelen aan elektronische printplaten te bevestigen en lood in de afwerking van de uiteinden van andere onderdelen dan elektrolytische aluminiumcondensatoren, in pinnen van onderdelen en in elektronische printplaten | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X (1) |
8. b) Lood in soldeer in elektrische toepassingen, behalve soldeer op elektronische printplaten of op glas | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2011 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X (1) |
8. c) Lood in de afwerking van de uiteinden van elektrolytische aluminiumcondensatoren | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2013 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X (1) |
8. d) Lood in soldeer op glas in luchtmassameters | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2015 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X (1) |
8. e) Lood in soldeer met een hoog smeltpunt (d.w.z. loodlegeringen met minimaal 85 gewichtsprocent lood) | (3) | X (1) |
8. f) Lood in compliante penconnectorsystemen | (3) | X (1) |
8. g) Lood in soldeer voor de totstandbrenging van een haalbare elektrische verbinding tussen een halfgeleider-die en een drager in "flip chip"-behuizingen voor geïntegreerde schakelingen | (3) | X (1) |
8. h) Lood in soldeer om warmteverspreiders te bevestigen aan het koelingslichaam in krachtige halfgeleiders met een chipgrootte van minstens 1 cm2 projectieoppervlak en een nominale spanningsdichtheid van minstens 1 A per mm2 chipoppervlak | (3) | X (1) |
8. i) Lood in soldeer in elektrische toepassingen op glas, met uitzondering van soldeer op gelamineerd glas | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2013 en reserveonderdelen voor deze voertuigen (4) | X (1) |
8. j) Lood in soldeer op gelamineerd glas | (3) | X (1) |
9. Klepzittingen | Als reserveonderdelen voor motortypes die vóór 1 juli 2003 zijn ontwikkeld | |
10. a) Elektrische en elektronische onderdelen die lood in glas of keramiek, in een glascomposiet of composiet met keramische matrix, in een glaskeramisch materiaal of een composiet met glaskeramische matrix bevatten. | X (2) (voor andere onderdelen dan piëzo-onderdelen in motoren) | |
Deze vrijstelling heeft geen betrekking op het gebruik van lood in : - glas in lampen en glazuur van bougies, - onder 10. b), 10. c) en 10. d) genoemde niet-geleidende keramische materialen of onderdelen | ||
10. b) Lood in op PZT gebaseerde niet-geleidende keramische materialen van condensatoren die onderdeel zijn van geïntegreerde schakelingen of discrete halfgeleiders | ||
10. c) Lood in diëlektrische keramische materialen in condensatoren voor een nominale spanning van minder dan 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
10. d) Lood in diëlektrische keramische materialen in condensatoren die de temperatuurgebonden afwijkingen van sensoren in ultrasone sonarinstallaties compenseren | (3) | |
11. Pyrotechnische ontstekers | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2006 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
12. Loodhoudende thermo-elektrische materialen in elektrische toepassingen in de automobielsector om de CO2-emissies te verminderen door de terugwinning van uitlaatgaswarmte | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2019 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
13. a) Corrosiewerende beschermlagen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2007 in de handel zijn gebracht | |
13. b) Corrosiewerende beschermlagen van schroefmoerverbindingen voor chassistoepassingen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht | |
14. Als anti-corrosiemiddel in het koolstofstalen koelsysteem in absorptiekoelkasten in kampeerauto's tot 0,75 gewichtsprocent in de koeloplossing, behalve wanneer het gebruik van andere koeltechnologieën haalbaar is (d.w.z. op de markt verkrijgbaar voor toepassing in kampeerauto's) en niet leidt tot negatieve effecten op het gebied van milieu, gezondheid en/of consumentenveiligheid | X | |
15. a) Ontladingslampen voor koplampen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
15. b) Fluorescentiebuizen voor instrumentenpanelen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
16. Batterijen voor elektrische voertuigen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 31 december 2008 in de handel zijn gebracht |
Vrijstelling | Werkingssfeer en toepassingsdata | |
1 | Kwik in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet met ten hoogste (per burner) : | |
1(a) | Voor algemene verlichtingsdoeleinden < 30 W : 5 mg | Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 tot 31 december 2012 mag 3,5 mg per burner worden gebruikt; na 31 december 2012 mag 2,5 mg per burner worden gebruikt |
1(b) | Voor algemene verlichtingsdoeleinden => 30 W en < 50 W : 5 mg | Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3,5 mg per burner worden gebruikt |
1(c) | Voor algemene verlichtingsdoeleinden => 50 W en < 150 W : 5 mg | |
1(d) | Voor algemene verlichtingsdoeleinden => 150 W : 15 mg | |
1(e) | Voor algemene verlichtingsdoeleinden met ronde of vierkante vorm en een buisdiameter <= 17 mm | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 7 mg per burner worden gebruikt |
1(f) | Voor speciale doeleinden : 5 mg | |
2(a) | Kwik in lineaire fluorescentielampen met dubbele lampvoet voor algemene verlichtingsdoeleinden met ten hoogste (per lamp) : | |
2(a)(1) | Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter < 9 mm (bijv. T2) : 5 mg | Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 4 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(2) | Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter = 9 mm en = 17 mm (bijv. T5) : 5 mg | Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(3) | Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter > 17 mm en = 28 mm (bijv. T8) : 5 mg | Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3,5 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(4) | Trifosfaat met normale levensduur en een buisdiameter > 28 mm (bijv. T12) : 5 mg | Vervalt op 31 december 2012; na 31 december 2012 mag 3,5 mg per lamp worden gebruikt |
2(a)(5) | Trifosfaat met lange levensduur (=> 25 000 uur) : 8 mg | Vervalt op 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 5 mg per lamp worden gebruikt |
2(b) | Kwik in andere fluorescentielampen met ten hoogste (per lamp) : | |
2(b)(1) | Lineaire halofosfaatlampen met een buisdiameter > 28 mm (bijv. T10 en T12) : 10 mg | Vervalt op 13 april 2012 |
2(b)(2) | Niet-lineaire halofosfaatlampen (alle diameters) : 15 mg | Vervalt op 13 april 2016 |
2(b)(3) | Niet-lineaire trifosfaatlampen met een buisdiameter > 17 mm (bijv. T9) | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 15 mg per lamp worden gebruikt |
2(b)(4) | Lampen voor andere algemene verlichtings- en speciale doeleinden (bijv. inductielampen) | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 15 mg per lamp worden gebruikt |
3 | Kwik in fluorescentielampen met koude kathode (cold cathode fluorescent lamps - CCFL) en fluorescentielampen met externe elektrode (external electrode fluorescent lamps - EEFL) voor speciale doeleinden met ten hoogste (per lamp) : | |
3(a) | Korte lampen (<= 500 mm) | |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 3,5 mg per lamp worden gebruikt | ||
3(b) | Middelgrote lampen (> 500 mm en <= 1 500 mm) | |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 5 mg per lamp worden gebruikt | ||
3(c) | Lange lampen (> 1 500 mm) | |
Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 13 mg per lamp worden gebruikt | ||
4(a) | Kwik in andere lagedrukgasontladingslampen (per lamp) | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 15 mg per lamp worden gebruikt |
4(b) | Kwik in hogedruknatriumlampen (gasontladingslampen) voor algemene verlichtingsdoeleinden met ten hoogste (per burner) in lampen met verbeterde kleurweergave-index Ra > 60 : | |
4(b)-I | P <= 155 W | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 30 mg per burner worden gebruikt |
4(b)-II | 155 W < P <= 405 W | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 40 mg per burner worden gebruikt |
4(b)-III | P > 405 W | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 40 mg per burner worden gebruikt |
4(c) | Kwik in andere hogedruknatriumlampen (gasontladingslampen) voor algemene verlichtingsdoeleinden met ten hoogste (per burner) : | |
4(c)-I | P <= 155 W | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 25 mg per burner worden gebruikt |
4(c)-II | 155 W < P <= 405 W | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 30 mg per burner worden gebruikt |
4(c)-III | P > 405 W | Geen gebruiksbeperking tot 31 december 2011; na 31 december 2011 mag 40 mg per burner worden gebruikt |
4(d) | Kwik in hogedrukkwiklampen (gasontladingslampen) (HPMV-lampen) | Vervalt op 13 april 2015 |
4(e) | Kwik in metaalhalidelampen (MH-lampen) | |
4(f) | Kwik in andere gasontladingslampen voor speciale doeleinden die niet specifiek in deze bijlage worden vermeld | |
5(a) | Lood in glas van beeldbuizen | |
5(b) | Lood in glas van fluorescentiebuizen met ten hoogste 0,2 gewichtsprocent | |
6(a) | Lood in staallegeringen voor machinale bewerking en in gegalvaniseerd staal met ten hoogste 0,35 gewichtsprocent lood | |
6(b) | Lood in aluminiumlegeringen met ten hoogste 0,4 gewichtsprocent lood | |
6(c) | Lood in koperlegeringen met ten hoogste 4 gewichtsprocent lood | |
7(a) | Lood in soldeer met een hoog smeltpunt (d.w.z. loodlegeringen met ten minste 85 gewichtsprocent lood) | |
7(b) | Lood in soldeer voor servers, opslag- en array-opslagsystemen en netwerkinfrastructuurapparatuur voor schakeling, signaalverwerking, transmissie en netwerkbeheer voor telecommunicatie | |
7(c)-I | Loodhoudende elektrische en elektronische onderdelen in glas of andere dan diëlektrische keramiek in condensatoren, bijv. piëzo-elektronische apparatuur, of in een glazen of keramische matrixverbinding | |
7(c)-II | Lood in diëlektrische keramiek in condensatoren voor een nominaal voltage van ten minste 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom | |
7(c)-III | Lood in diëlektrische keramiek in condensatoren voor een nominaal voltage van minder dan 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom | Vervalt op 1 januari 2013 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2013 op de markt is gebracht |
8(a) | Cadmium en cadmiumverbindingen in eenmalige thermische zekeringen van het pellet-type | Vervalt op 1 januari 2012 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2012 op de markt is gebracht |
8(b) | Cadmium en cadmiumverbindingen in elektrische contacten | |
9 | Zeswaardig chroom als corrosiewering in het koolstofstalen koelsysteem van absorptiekoelkasten tot 0,75 gewichtsprocent in de koeloplossing | |
9(b) | Lood in lagerschalen en -bussen voor koelmiddelhoudende compressors voor verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling | |
11(a) | Lood gebruikt in C-press compliante penconnectorsystemen | Mag worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 24 september 2010 op de markt is gebracht |
11(b) | Lood gebruikt in andere dan C-press compliante penconnectorsystemen | Vervalt op 1 januari 2013 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2013 op de markt is gebracht |
12 | Lood als coating voor C-ringen van thermische geleidingsmodules | Mag worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 24 september 2010 op de markt is gebracht |
13(a) | Lood in wit glas dat voor optische toepassingen wordt gebruikt | |
13(b) | Cadmium en lood in filterglas en glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt | |
14 | Lood in soldeer bestaande uit meer dan twee elementen met een loodgehalte van meer dan 80 gewichtsprocent en minder dan 85 gewichtsprocent voor de verbinding tussen de pennen en de behuizing van microprocessors | Vervalt op 1 januari 2011 en mag na die datum worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 1 januari 2011 op de markt is gebracht |
15 | Lood in soldeer voor de totstandbrenging van een haalbare elektrische verbinding tussen een halfgeleider-die en een drager in " flip chip "-behuizingen voor geïntegreerde schakelingen | |
16 | Lood in gloeibuizen voorzien van met silicaten gecoate buizen | Vervalt op 1 september 2013 |
17 | Loodhalide als stralingsmedium in HID-lampen (High Intensity Discharge) gebruikt voor professionele reprografietoepassingen | |
18(a) | Lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen bij gebruik als speciale lampen voor diazo-drukreprografie, lithografie, insectenvallen, fotochemische en hardingsprocessen met fosforen als SMS ((Sr,Ba) 2 MgSi 2 O 7 :Pb) | Vervalt op 1 januari 2011 |
18(b) | Lood als activator in het fluorescentiepoeder (1 gewichtsprocent of minder) van gasontladingslampen bij gebruik als bruiningslampen met fosforen als BSP (BaSi 2 O 5 :Pb) | |
19 | Lood met PbBiSn-Hg en PbInSn-Hg in bepaalde samenstellingen als hoofdamalgaam en met PbSn-Hg als hulpamalgaam in zeer compacte spaarlampen | Vervalt op 1 juni 2011 |
20 | Loodoxide in glas dat gebruikt wordt voor het koppelen van het boven- en ondersubstraat van platte fluorescentielampen voor vloeibaar-kristalschermen (LCD's) | Vervalt op 1 juni 2011 |
21 | Lood en cadmium in drukinkt voor het aanbrengen van email op glas zoals boorsilicaatglas en natriumkalkglas | |
23 | Lood in de finish van componenten met een kleine steek met uitzondering van connectoren met een steek van 0,65 mm of minder | Mag worden gebruikt in reserveonderdelen voor EEA die vóór 24 september 2010 op de markt is gebracht |
24 | Lood in soldeer voor het solderen aan discoïdale en " planar array " keramische meerlagencondensators met een machinaal aangebracht doorlopend gat | |
25 | Loodoxide in oppervlaktegeleidingelektronenemitter- schermen (SED-schermen), gebruikt in structurele onderdelen, met name in de fritaansmelting en de fritring | |
26 | Loodoxide in de glazen ballon van Black Light Blue-lampen (BLB-lampen) | Vervalt op 1 juni 2011 |
27 | Loodlegeringen als soldeer voor transductoren die worden gebruikt in luidsprekers met een hoog vermogen (bedoeld om enkele uren achtereen te functioneren bij een geluidsniveau van 125 dB SPL en meer) | Vervalt op 24 september 2010 |
29 | Lood gebonden in kristalglas zoals omschreven in bijlage I van het koninklijk besluit van 5 augustus 1970 houdende reglementering van het gebruik van de benaming "kristal". | |
30 | Cadmiumlegeringen als elektrische/ mechanische soldeerverbindingen met elektrische geleiders die zich direct op de stemspoel bevinden van transductoren die gebruikt worden in krachtige luidsprekers met een geluidsvermogensniveau van 100 dB (A) of meer | |
31 | Lood in soldeermateriaal in kwikvrije platte fluorescerende lampen (die bijv. worden gebruikt in LCD-schermen, designverlichting of industriële verlichting) | |
32 | Loodoxide in fritaansmeltingen van vensters voor argon- en kryptonlaserbuizen | |
33 | Lood in soldeer voor het solderen van dunne koperdraad met een diameter van ten hoogste 100 Agim in transforma- toren | |
34 | Lood in cermet-gebaseerde trimmer-potentiometeronderdelen | |
36 | Kwik, gebruikt als remmer van kathodeverstuiving in gelijkstroom-plasmaschermen met een gehalte van ten hoogste 30 mg per scherm | Vervalt op 1 juli 2010 |
37 | Lood in de metalliseerlaag van hoogspanningsdiodes met een behuizing op basis van zinkboraatglas | |
38 | Cadmium en cadmiumoxide in dikfilmpasta, gebruikt op aluminium-gebonden berylliumoxide | |
39 | Cadmium in II-VI-leds met kleuromzetting (< 10 µg Cd per mm 2 lichtemitterend oppervlak), gebruikt in halfgeleiderverlichting of -beeldweergavesystemen | Vervalt op 1 juli 2014 |