19 MAART 2004. - Koninklijk besluit houdende productnormen voor voertuigen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-2004 en tekstbijwerking tot 26-02-2024)
Art. 1-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
2010024077 2011024249 2013024443 2016024275 2018031488 2020021147 2024001616
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet van 14 juli 1991 : de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument;
2° de wet van 21 december 1998 : de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid;
3° het koninklijk besluit van 15 maart 1968 : het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatst gewijzigd op 21 juni 2001;
4° op de markt brengen : het binnenbrengen, de invoer of het bezit met het oog op de verkoop of het ter beschikking stellen aan derden, het te koop aanbieden, de verkoop of het huuraanbod, de verhuring of de afstand onder bewarende titel of gratis;
5° de Minister : de Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheden heeft;
6° de bevoegde dienst : het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, met als adres Oratoriënberg 20, bus 3, 1010 Brussel of elk ander adres later vastgesteld door de Minister;
7° het reclamemateriaal : het gedrukte materiaal en de internetpagina's die worden gebruikt in de zin van artikel 22 van de wet van 14 juli 1991 en dit met betrekking tot het op de markt brengen van nieuwe voertuigen in België;
8° een verkooppunt : een plaats, zoals een voertuigentoonzaal of een terrein buiten, waar een of meer nieuwe voertuigen zijn uitgestald of aan potentiële klanten voor verkoop of leasing worden aangeboden. Beurzen waar nieuwe voertuigen aan het publiek worden gepresenteerd, vallen ook onder deze definitie;
9° internetadres : het adres van de website waar de informatie met betrekking tot de invulling van de bepalingen van artikel 12 via elektronische weg toegankelijk is;
10° een motorvoertuig van categorie M1 : een motorvoertuig behorende tot de in het 1ste artikel van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerde categorie M1, waarvan hier een omschrijving ten informatieve titel volgt : " voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste 4 wielen en met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, echter met uitzondering van de vierwielers die vallen onder de bepalingen van het koninklijk besluit van 26 februari 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 houdende uitvoering van de Richtlijnen van de Europese Gemeenschappen betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen, hun onderdelen en technische eenheden alsook hun veiligheidstoebehoren ";
11° een motorvoertuig van categorie N1 : een motorvoertuig behorende tot de in het 1ste artikel van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerde categorie N1, waarvan hier een omschrijving ten informatieve titel volgt : " voor het vervoer van goederen bestemde motorvoertuigen met een maximale massa van ten hoogste 3,5 ton ";
12° voertuig :
a) een motorvoertuig van categorie M1,
b) een motorvoertuig van categorie N1;
13° nieuw voertuig : een voertuig dat op het ogenblik van zijn eerste inschrijving in België, nog niet door een gebruiker gebruikt is, noch in België noch in het buitenland. Een gebruiker is in dit geval elke persoon die een voertuig privé gebruikt of voor andere beroepsactiviteiten dan de verkoop van voertuigen;
14° autowrak : voertuig dat voortaan als een afvalstof dient beschouwd te worden volgens de wetgeving van het gewest waarin, in eerste instantie, de laatste voertuigeigenaar gedomicilieerd was of, in tweede instantie, waarin het voertuig zich het laatst bevond;
15° producent : degene onder wiens verantwoordelijkheid in uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigen in België worden vervaardigd, die uitsluitend of onder meer in België of in een lidstaat van de Europese Unie op de markt worden gebracht;
16° importeur : degene onder wiens verantwoordelijkheid in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigen binnen Belgisch grondgebied worden gebracht en in België op de markt worden gebracht;
17° producent van voertuigonderdelen of -materialen : degene onder wiens verantwoordelijkheid in uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigonderdelen of -materialen in België worden vervaardigd, die uitsluitend of onder meer in België of in een lidstaat van de Europese Unie op de markt worden gebracht;
18° importeur van voertuigonderdelen of -materialen : degene onder wiens verantwoordelijkheid in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf voertuigonderdelen of -materialen binnen Belgisch grondgebied worden gebracht en in België op de markt worden gebracht;
19° materiaalfabrikant : producent van voertuigmaterialen;
20° apparatuurfabrikant : degene onder wiens verantwoordelijkheid in uitoefening van zijn beroep of bedrijf apparatuur bestemd voor voertuigen worden vervaardigd, die uitsluitend of onder meer in België op de markt worden gebracht;
21° preventie : maatregelen ter vermindering van de hoeveelheid en de schadelijkheid voor het milieu van voertuigwrakken en de daarin aanwezige materialen en stoffen;
22° hergebruik : handelingen waarbij onderdelen van voertuigwrakken opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij werden ontworpen;
23° recyclage : het voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden in een productieproces opwerken van afvalmaterialen, met uitzondering van terugwinning van energie. Terugwinning van energie is het gebruik van brandbaar afval om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder andere afvalstoffen, maar met terugwinning van de warmte;
24° nuttige toepassing : nuttige toepassing zoals gedefinieerd door de wet van 21 december 1998;
25° [1 gevaarlijke stof : stof waarvoor de criteria van één of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels vervuld zijn :
a) de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;
b) de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;
c) gevarenklasse 4.1;
d) gevarenklasse 5.1.]1
26° de richtlijn : de richtlijn 2000/53/EG van het Europees parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken.
----------
(1)<KB 2010-03-04/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2010>
Art.2. De producent en importeur dient maatregelen te nemen ter bevordering van preventie zodat :
a) het gebruik van gevaarlijke stoffen wordt beperkt en voorzover mogelijk reeds in de ontwerpfase wordt verminderd, in samenwerking met materiaal- en apparatuurfabrikanten, teneinde het vrijkomen van deze stoffen in het milieu te voorkomen, recyclage te vergemakkelijken en de verwijdering van gevaarlijke stoffen te vermijden;
b) een nieuw voertuigtype zodanig wordt ontworpen en vervaardigd dat demontage, hergebruik en nuttige toepassing, en met name recyclage, van autowrakken en van de daarin verwerkte materialen en onderdelen, volledig worden ingecalculeerd en vergemakkelijkt;
c) het gebruik van gerecycleerd materiaal in voertuigen en in andere producten wordt verhoogd, in samenwerking met materiaal- en apparatuurfabrikanten, om de markten voor gerecycleerde materialen te ontwikkelen.
Art.3. § 1. Het is verboden nieuwe voertuigen, voertuigonderdelen en -materialen die lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten, in België op de markt te brengen.
§ 2. Het verbod, bedoeld in § 1, geldt niet voor de voertuigonderdelen en -materialen, vermeld in bijlage I van dit besluit en voor de nieuwe voertuigen die deze materialen en onderdelen bevatten, mits de desbetreffende bepalingen van die bijlage worden nageleefd.
§ 3. Het verbod, bedoeld in § 1, treedt slechts in werking vanaf 1 juli 2007 voor voertuigonderdelen en -materialen die gebruikt worden als vervangingsonderdelen en -materialen voor voertuigen die voor de publicatiedatum van dit besluit op de markt werden gebracht.
Art.4. § 1. Opdat de onderdelen en materialen die zich voor hergebruik en nuttige toepassing lenen gemakkelijk zouden kunnen worden herkend tijdens het ontmantelen van een voertuig, dienen materialen en onderdelen voorzien te zijn van coderingsnormen overeenkomstig de bepalingen van bijlage II.
§ 2. De producent en importeur dragen er zorg voor dat onderdelen en materialen van nieuwe voertuigen voorzien zijn van de coderingsnormen waarvan sprake in § 1.
§ 3. De producent en importeur van voertuigonderdelen en -materialen dienen alle onderdelen en materialen die op de markt gebracht worden te voorzien van de coderingsnormen waarvan sprake in § 1, tenzij ze bedoeld zijn als vervangingsonderdelen en -materialen van voertuigen die voor de publicatiedatum van dit besluit op de markt werden gebracht, voor welke onderdelen en materialen deze verplichting ingaat vanaf 1 juli 2007.
Art.5. § 1. Elke producent en/of importeur stelt de volgende informatie ter beschikking op het internet :
a) de wijze waarop bij het ontwerp van voertuigen en voertuigonderdelen naar de mogelijkheid tot nuttige toepassing en recyclage wordt gestreefd;
b) de wijze waarop autowrakken milieuhygiënisch verantwoord worden verwerkt, waarbij met name informatie over de verwijdering van alle vloeistoffen en over de demontage dient te worden verschaft;
c) de ontwikkeling en optimalisering van methoden voor hergebruik en nuttige toepassing van autowrakken en onderdelen ervan;
d) de vooruitgang op het gebied van nuttige toepassing en recyclage ter vermindering van het te verwijderen afval en ter verhoging van de percentages van nuttige toepassing en recyclage.
§ 2. Minstens de onder § 1, a gespecifieerde informatie betreft merkspecifieke informatie.
§ 3. In verband met de overeenkomstig § 1, a, b, c en d op te nemen informatie, moet voldaan zijn aan de minimale eisen opgenomen in bijlage III van dit besluit.
Art.6. § 1. Eenieder die nieuwe voertuigen op de markt brengt zorgt ervoor dat de onder artikel 5, § 1, vermelde informatie gratis in elk verkooppunt ter beschikking wordt gesteld van potentiële kopers van voertuigen.
§ 2. Aan de verplichting waarvan sprake in § 1 kan worden voldaan door het ter beschikking stellen van een afgedrukt exemplaar van de informatie waarvan sprake in artikel 5, § 1, van een kopie hiervan of van een document dat minstens dezelfde informatie bevat.
Art.7. In het reclamemateriaal dient volgende vermelding duidelijk leesbaar te worden opgenomen : " Milieu-informatie (KB DD/MM/2004 (1)) : (internetadres van toepassing op betrokken merk of voertuigtype) ", zodat elke potentiële koper of leasingnemer voorafgaandelijk kennis kan nemen van de in artikel 5, § 1, a, b, c en d bedoelde informatie.
Art.8. De Minister kan voor in kleine series gefabriceerde voertuigen die door Ons op grond van artikel 8, lid 2, onder a) van richtlijn 70/156/EEG vrijgesteld zijn van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, vrijstelling verlenen van de verplichtingen vermeld in de artikels 4, 5, 6 en 7.
Art.9. Het is verboden nieuwe voertuigen die in België vervaardigd werden en die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 3, § 1 en § 2, uit te voeren naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie.
Art.10. Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 21 december 1998.
Art.11. De ambtenaren die werden aangewezen via het koninklijk besluit van 16 november 2000 tot aanduiding van de ambtenaren van de Dienst voor het Leefmilieu die belast zijn met toezichtsopdrachten, zijn aangesteld voor het toezicht op de naleving en het vaststellen van de overtredingen op alle artikels van dit besluit.
De directeur-generaal van de bevoegde dienst en/of zijn vertegenwoordigers gebruiken inlichtingen, verklaringen en gegevens van producenten en invoerders van voertuigen, onderdelen en materialen, met respect van de regels van de vertrouwelijkheid in de mate dat zij uit de aard van hun gebruik voortvloeien. Inlichtingen, verklaringen en gegevens mogen slechts gebruikt worden voor het doel waarvoor zij werden overgemaakt.
Art.12. Dit besluit, met uitzondering van de artikels 5, 6 en 7, treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch staatsblad wordt bekendgemaakt.
De artikels 5, 6 en 7 treden in werking de eerste dag van de zevende maand die volgt op de dag waarop het besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.13. Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling en Onze Minister van Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage I bij het koninklijk besluit van 19 maart 2004 houdende productnormen voor voertuigen
Van de toepassing van artikel 3, § 1, vrijgestelde materialen en onderdelen
Een maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent voor lood, zeswaardig chroom en kwik in homogeen materiaal en 0,01 gewichtsprocent voor cadmium in homogeen materiaal wordt toegestaan.
Na 1 juli 2003 in de handel gebrachte reserveonderdelen die worden gebruikt voor voertuigen die vóór 1 juli 2003 in de handel werden gebracht, met uitzondering van wielbalansgewichten, koolborstels voor elektrische motoren en remvoeringen, zijn vrijgesteld van artikel 3 § 1 van dit besluit.
Materialen en onderdelen | Werkingssfeer en einde van de geldigheidsduur van de vrijstelling | Te merken of herkenbaar te maken |
1a) Staal voor verwerkingsdoeleinden en discontinu thermisch verzinkte stalen onderdelen met een loodgehalte van niet meer dan 0,35 gewichtsprocent | ||
1b) Continu verzinkt plaatstaal dat niet meer dan 0,35 gewichtsprocent lood bevat | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
2a) Aluminium voor verwerkingsdoeleinden dat niet meer dan 2 gewichtsprocent lood bevat | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht | |
2b) Aluminium dat niet meer dan 1,5 gewichtsprocent lood bevat | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht | |
2c)i) Aluminiumlegeringen voor verwerkingsdoeleinden die niet meer dan 0,4 ewichtsprocent lood bevatten | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2028 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
2c)ii) Aluminiumlegeringen die niet onder 2 c) i) vallen en die niet meer dan 0,4 gewichtsprocent lood bevatten (2) | (1) | |
3. Koperlegeringen die niet meer dan 4 gewichtsprocent lood bevatten | (3) | |
4a) Lagerschalen en -zuigers | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht | |
4b) Lagerschalen en -zuigers in motoren, transmissies en aircocompressoren | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2011 in de handel zijn gebracht | |
5a) Lood in batterijen die worden gebruikt in hoogspanningsystemen (4) die alleen worden gebruikt voor de aandrijving van voertuigen van de categorieën M1 en N1. | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2019 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
5b)i) Lood in batterijen: 1) die in 12 V-toepassingen worden gebruikt; 2) die in 24 V-toepassingen worden gebruikt in voertuigen voor speciale doeleinden als gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad (7). | (3) | X |
5b)ii) Lood in batterijen die in toepassingen worden gebruikt die niet onder punt 5, a), of punt 5, b), i), vallen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2024 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
6. Trillingsdempers | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
7a) Vulkaniseermiddelen en stabilisatoren voor elastomeren in remslangen, brandstofslangen, luchtventilatieslangen, elastomeer/metaalonderdelen in de chassistoepassingen en motorophangingen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht | |
7b) Vulkaniseermiddelen en stabilisatoren voor elastomeren in remslangen, brandstofslangen, luchtventilatieslangen, elastomeer/metaalonderdelen in de chassistoepassingen en motorophangingen die niet meer dan 0,5 gewichtsprocent lood bevatten | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2006 in de handel zijn gebracht | |
7c) Bindmiddelen voor elastomeren die in aandrijftoepassingen worden gebruikt, met een loodgehalte van niet meer dan 0,5 gewichtsprocent | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2009 in de handel zijn gebracht | |
8a) Lood in soldeer om elektrische en elektronische onderdelen aan elektronische printplaten te bevestigen en lood in de afwerking van de uiteinden van andere onderdelen dan elektrolytische aluminiumcondensatoren, in pinnen van onderdelen en in elektronische printplaten | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8b) Lood in soldeer in elektrische toepassingen, behalve soldeer op elektronische printplaten of op glas | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2011 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8c) Lood in de afwerking van de uiteinden van elektrolytische aluminiumcondensatoren | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2013 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8 d) Lood in soldeer op glas in luchtmassameters | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2015 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8e) Lood in soldeer met een hoog smeltpunt (d.w.z. loodlegeringen met ten minste 85 gewichtsprocent lood) | (1) | X(5) |
8 f) i) Lood in flexibele penconnectorsystemen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2017 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8f)ii) Lood in andere flexibele penconnectorsystemen dan het pasvlak van kabelboomconnectoren | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2024 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8 g)i) Lood in soldeer voor de totstandbrenging van een haalbare elektrische verbinding tussen een halfgeleider-die en een drager in "flip chip"-behuizingen voor geïntegreerde schakelingen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 oktober 2022 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8 g)ii) Lood in soldeer voor de totstandbrenging van een haalbare elektrische verbinding tussen de halfgeleider-die en de drager in "flip chip"-behuizingen voor geïntegreerde schakelingen waarbij die elektrische verbinding bestaat uit: 1) een halfgeleidertechnologieknoop van 90 nm of groter; 2) een enkele die van 300 mm2 of groter, in om het even welke halfgeleidertechnologieknoop; 3) pakketten gestapelde die's van 300 mm2 of groter, of "silicon interposers" van 300 mm2 of groter. | (1) Voertuigen met typegoedkeuring van 1 oktober 2022 of later, en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8h) Lood in soldeer om warmteverspreiders te bevestigen aan het koelingslichaam in krachtige halfgeleiders met een chipgrootte van minstens 1 cm2 projectieoppervlak en een nominale spanningsdichtheid van minstens 1 A per mm2 siliciumchipoppervlak | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8i) Lood in soldeer in elektrische toepassingen op glas, met uitzondering van soldeer op gelamineerd glas | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8 j) Lood in soldeer op gelamineerd glas | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2020 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
8k) Solderen van verwarmingstoepassingen met een verwarmingsstroom van 0,5 A of meer per betrokken soldeerverbinding met een enkele ruit van gelamineerd glas met een dikte van ten hoogste 2,1 mm. Deze vrijstelling geldt niet voor het solderen aan contactpunten in de tussenlaag van polymeer. | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2024 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X(5) |
9. Klepzittingen | Als reserveonderdelen voor motortypen die vóór 1 juli 2003 zijn ontwikkeld | |
10a) Elektrische en elektronische onderdelen die lood in glas of keramiek, in een glas- of composiet met keramische matrix, in een glaskeramisch materiaal of een composiet met glaskeramische matrix bevatten. Deze vrijstelling heeft geen betrekking op het gebruik van lood in: i) glas in lampen en glazuur van bougies; ii) de in de punten 10 b) tot en met 10 d) genoemde diëlektrische keramische materialen en onderdelen. | X(6) (voor andere onderdelen dan piëzo-onderdelen in motoren) | |
10b) Lood in op PZT gebaseerde diëlektrische keramische materialen in condensatoren die onderdeel zijn van geïntegreerde schakelingen of discrete halfgeleiders | ||
10c) Lood in diëlektrische keramische materialen in condensatoren voor een nominale spanning van minder dan 125 V wisselstroom of 250 V gelijkstroom | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
10d) Lood in diëlektrische keramische materialen in condensatoren die de temperatuurgebonden afwijkingen van sensoren in ultrasone sonarinstallaties compenseren | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2017 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
11. Pyrotechnische ontstekers | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2006 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | |
12. Loodhoudende thermo-elektrische materialen in elektrische toepassingen in de automobielsector om de CO2-emissies te verminderen door de terugwinning van uitlaatgaswarmte | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2019 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
13a) Corrosiewerende beschermlagen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2007 in de handel zijn gebracht | |
13b) Corrosiewerende beschermlagen van schroefmoerverbindingen voor chassistoepassingen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht | |
14. Zeswaardig chroom als anticorrosiemiddel in het koolstofstalen koelsysteem in absorptiekoelkasten tot 0,75 gewichtsprocent in de koeloplossing: a) ontworpen om volledig of gedeeltelijk met een elektrische verwarmingseenheid te werken, met een gemiddeld gebruikt elektrisch ingangsvermogen van minder dan 75 W bij constante bedrijfsomstandigheden; b) ontworpen om volledig of gedeeltelijk met een elektrische verwarmingseenheid te werken, met een gemiddeld gebruikt elektrisch ingangsvermogen van minstens 75 W bij constante bedrijfsomstandigheden; c) ontworpen om volledig met een niet-elektrische verwarmingseenheid te werken. | Voor a): voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2020 en reserveonderdelen voor deze voertuigen Voor b): voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2026 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
15a) Ontladingslampen voor koplampen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
15b) Fluorescentiebuizen voor instrumentenpanelen | Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen | X |
16. Batterijen voor elektrische voertuigen | Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 31 december 2008 in de handel zijn gebracht |