2 DECEMBER 2011. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 14 oktober 2005 tot vaststelling van het model, de toekenningsvoorwaarden en de wijze van bijhouden van een gelegenheidsformulier in de tuinbouwsector, de landbouwsector en de sector van het hotelbedrijf
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 1, 5°, van het ministerieel besluit van 14 oktober 2005 tot vaststelling van het model, de toekenningsvoorwaarden en de wijze van bijhouden van een gelegenheidsformulier in de tuinbouwsector, de landbouwsector en de sector van het hotelbedrijf wordt vervangen als volgt :
" 5° het bijhouden : het inschrijven van de vermeldingen op het gelegenheidsformulier door de werknemer, de werkgever, diens aangestelde of lasthebber, of door de werknemer, de gebruiker, diens aangestelde of lasthebber, voor de gelegenheidswerknemer bedoeld in 2°, d) ; ".
Art.2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 4. § 1. De volgende vermeldingen worden ingeschreven op het gelegenheidsformulier door de werkgever, diens aangestelde of lasthebber, of door de gebruiker, diens aangestelde of lasthebber, voor de gelegenheidswerknemer bedoeld in artikel 1, 2°, d) :
1° de vermelding bedoeld in artikel 3, 1° en 2°, a) : uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de gelegenheidswerknemer;
2° de vermelding bedoeld in artikel 3, 2°, d) : eenmaal per week.
§ 2. De volgende vermeldingen worden op het gelegenheidsformulier ingeschreven door de gelegenheidswerknemer bedoeld in artikel 1, 2°, a) en b) :
1° de vermelding bedoeld in artikel 3, 2°, b) : uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de gelegenheidswerknemer;
2° de vermelding bedoeld in artikel 3, 2°, c) : op het ogenblik zelf.
§ 3. Wanneer de werkgever, diens aangestelde of lasthebber, of de gebruiker, diens aangestelde of lasthebber nalaat de in paragraaf 1, 2° van dit artikel bedoelde vermelding in te vullen op het gelegenheidsformulier, wordt verondersteld dat de in paragraaf 2 van dit artikel bedoelde vermeldingen overeenstemmen met de werkelijkheid. De werkgever, diens aangestelde of lasthebber kunnen het tegendeel bewijzen. ".
Art.3. Artikel 2, derde lid, van het zelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Brussel, 2 december 2011.
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Werk,
Mevr. J. MILQUET