Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2011014174 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur wordt vervangen als volgt : " Koninklijk besluit tot bepaling van de vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur ".

Art.2. In de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Het opschrift van de bijlage wordt vervangen als volgt : " Vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur ";
  2° De eerste zin van de bijlage wordt vervangen als volgt :
  " De vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur bestaan uit 3 delen :
  Deel A. : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Infrastructuur
  Deel B. : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Energie
  Deel C. : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Besturing en Seingeving ";
  3° In punt 3.1.2., deel A, worden de woorden " 22,5 T/as " vervangen door de woorden " 22,5 ton/as ";
  4° In punt 3.1.4., deel B, in de Nederlandse tekst, worden de woorden " naar het elektriciteitsleverancier " vervangen door de woorden " naar de elektriciteitsleverancier ";
  5° De bijlage wordt aangevuld met een deel C, luidende :
  " Deel C. : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Besturing en Seingeving
  1. Gebruikte afkortingen


AfkortingBetekenis
  
CCSBesturing en seingeving
  
TSITechnische Specificatie inzake Interoperabiliteit
  
TSI HSTSI High Speed (met betrekking tot het trans-Europese HS-hogesnelheidsnet)
  
TSI CRTSI Conventional Rail (met betrekking tot het conventionele trans-Europese spoornet)
  
TEN-lijn/
  infrastructuur
Lijn/infrastructuur die deel uitmaakt van het trans-Europees netwerk (Trans European Network)

  2. Referentiedocumenten
  2.1. Technische specificaties inzake interoperabiliteit
  * TSI CCS HS : technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende het subsysteem " besturing en seingeving " van het trans-Europese hogesnelheidsnet gepubliceerd in het Europees publicatieblad L245 van 12 september 2002 door beschikking van de Commissie van 30 mei 2002 - ref. : 2002/731/EG, of ieder volgend document dat die vervangt;
  * TSI CCS CR : technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende het subsysteem " besturing en seingeving " van het conventionele trans-Europese spoorwegnet, gepubliceerd in het Europees publicatieblad L284 van 16 oktober 2006 door beschikking van de Commissie van 28 maart 2006 - ref. : 2006/679/EG, of ieder volgend document dat die vervangt;
  2.2. Europese normen (EN)
  De normen waarnaar verwezen wordt in de hierboven vermelde TSI's, en ook :
  * EN 50121 : Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit (delen 1, 2, 3, 4 en 5)
  * EN 50238 : Railtoepassingen - Compatibiliteit tussen rollend materieel en treindetectiesystemen
  * EN 50125-3 : Railtoepassingen - Omgevingsomstandigheden voor uitrusting (deel 3 : Uitrusting voor signalering en telecommunicatie)
  * EN 50159-1 : Spoorwegtoepassingen - Communicatie-, signalerings- en afhandelingssystemen
  Opmerking : behoudens andersluidende bepaling is steeds de meeste recente versie van de normen van toepassing.
  3. Toepassingsgebied
  De bepalingen die in deze bijlage worden beschreven, zijn van toepassing op de spoorlijnen die vermeld worden in de netverklaring, bedoeld in artikel 21 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur, en haar bijlagen.
  4. Essentiële eisen
  De installaties van het subsysteem CCS moeten voldoen aan de essentiële eisen (veiligheid, betrouwbaarheid, beschikbaarheid, gezondheid, milieubescherming, technische compatibiliteit) die beschreven worden in de TSI's CCS.
  Bovendien moeten ze ook conform zijn aan de bepalingen die vermeld worden in de veiligheidsvergunning die door de nationale veiligheidsinstantie wordt afgeleverd.
  5. Vereisten met betrekking tot de weersomstandigheden
  De toepasselijke vereisten met betrekking tot de weersomstandigheden worden beschreven in de norm EN 50125-3 (deel 3).
  6. Vereisten inzake elektromagnetische compatibiliteit
  De installaties van het subsysteem CCS moeten niet enkel beantwoorden aan de algemene bepalingen inzake elektromagnetische compatibiliteit die beschreven worden in de TSI's, maar ook aan de specifieke vereisten die worden bepaald door de Infrastructuurbeheerder en ze houden rekening met de specifieke kenmerken van het net en het rollend materieel dat op het net rijdt.
  7. Onderdelen van het subsysteem besturing en seingeving
  Het subsysteem besturing en seingeving bestaat uit :
  * De uitrusting voor de sturing en het beheer van het verkeer
  * De uitrusting die de bewegingstoelatingen genereert
  * De uitrusting die de bewegingstoelatingen doorgeeft
  * De telecommunicatie-uitrusting
  7.1. De uitrusting voor de sturing en het beheer van het verkeer
  De uitrusting CCS voor de sturing en het beheer van het verkeer bevindt zich in de seinposten. Deze uitrusting centraliseert de gegevens over het treinverkeer voor haar actiezone en stelt aan de infrastructuurgebruikers de gegevens ter beschikking die ze nodig hebben om het verkeer te beheren en te regelen.
  Deze uitrusting staat in verbinding met de verkeersleiding en de beheerder elektrische tractie energie van de infrastructuurbeheerder en ook met de infrastructuurgebruikers.
  7.2 De uitrusting die de bewegingstoelatingen genereert
  Op voorwaarde dat de infrastructuurgebruikers ze strikt naleven, stellen de bewegingstoelatingen de treinen in staat om hun snelheid te regelen, rekening te houden met de gevaarlijke punten en de technische uitrusting op de gepaste manier te gebruiken (tractie, telecommunicatie, remuitrusting,...).
  De productie van bewegingstoelatingen vraagt de inzet van gematerialiseerde middelen met interfaces naar de installaties voor het beheer van het verkeer, naar de laterale seininrichting en naar de systemen van klasse A en B volgens de TSI's die conform de volgende bepalingen worden aangewend.
  Deze uitrusting bestaat meestal uit een centraal deel en een lokaal deel langs de sporen.
  De bewegingstoelatingen steunen zich op vereisten eigen aan de verschillende aanwezige infrastructuurcomponenten. De onderstaande lijst is geen volledige opsomming, maar het gaat in het bijzonder om :
  * De spoorvrijmeldingstoestellen
  De infrastructuur is uitgerust met gematerialiseerde detectiesystemen " vrij spoor ". De spoorweginfrastructuurbeheerder bepaalt de technologie en haar aanwending, rekening houdend met de kenmerken van het rollend materieel en de andere aanwezige subsystemen.
  * De elementen die verband houden met het vrijeruimteprofiel;
  * De beweegbare elementen in het spoor : spoortoestellen, beweegbare bruggen, ontspoortoestellen,...;
  * De elementen van de elektrische tractie, de bovenleiding en de voeding ervan;
  * De kenmerken van het rollend materieel en voor het besturen ervan;
  * De rijzin van de treinen;
  * Specifieke lokale voorwaarden.
  7.3 De uitrusting die de bewegingstoelatingen doorgeeft
  De baanuitrusting van het subssysteem CCS geeft de bewegingstoelatingen en hun verschillende componenten ervan door aan de bestuurders. De spoorweginfrastructuurbeheerder gebruikt hiervoor een laterale seininrichting, stuurpostsignalisatie of een combinatie van beide.
  * Laterale seininrichting
  De laterale seininrichting bestaat uit vaste seinen en mobiele seinen die in het spoor of in de buurt ervan zijn ingeplant. Deze seininrichting wordt ondersteund door uitrusting van de klasse A en B conform de bepalingen van de TSI's CCS en de specifieke bepalingen die de spoorweginfrastructuurbeheerder vastlegt voor hun gebruik op het net.
  De laterale seininrichting wordt aangevuld en ondersteund met het nationale besturingshulpsysteem TBL1+ dat voldoet aan de door de spoorweginfrastructuur-beheerder vastgelegde bepalingen.
  * Stuurpostsignalisatie
  De stuurpostsignalisatie is verplicht voor de infrastructuur waarop aan meer dan 160 km/u. gereden wordt. De inrichting bestaat uit uitrusting van klasse A en B die voldoet aan de bepalingen van de TSI's CCS en de specifieke bepalingen die door de spoorweginfrastructuurbeheerder werden vastgelegd.
  * Combinatie van laterale seininrichting en stuurpostsignalisatie
  De spoorweginfrastructuurbeheerder mag de laterale seininrichting en de stuurpostsignalisatie combineren.
  7.4 De telecommunicatie-uitrusting
  De spoorweginfrastructuurbeheerder rust het net uit met een mobiel telecommunicatiesysteem van het type GSM-R, conform de geldende TSI's, reglementering en normen. Het systeem wordt aangevuld met conventionele telecommunicatie-uitrusting. Het geheel :
  * maakt de werking van alle subsystemen van de infrastructuur mogelijk;
  * maakt mondelinge communicatie en gegevensoverdracht mogelijk (vereist in het kader van het gebruik van de infrastructuur door de spoorwegondernemingen).
  7.5 Andere elementen van de infrastructuur CCS
  * Systemen voor het detecteren van warme asbussen
  Niettegenstaande de voorschriften van de TSI's is de infrastructuur uitgerust met een systeem voor het detecteren van warme asbussen. De spoorweginfrastructuurbeheerder bepaalt welke uitrusting nodig is evenals de vereisten waaraan de gebruikte producten en systemen moeten voldoen.
  * Overwegen en soortgelijke inrichtingen
  Deze installaties zorgen ervoor dat de weggebruikers de sporen op een veilige manier kunnen oversteken. De algemene en lokale bepalingen met betrekking tot de overwegen worden vermeld in de overeenkomstige wetgeving.
  * Afhankelijk van de behoeften die de spoorweginfrastructuurbeheerder identificeert, kan het subsysteem voor CCS ook andere uitrusting omvatten, zoals installaties om het personeel te beveiligen dat aan of in de buurt van de sporen werkt, diagnose-uitrusting, enz.
  8. Exploitatievoorschriften
  De spoorweginfrastructuurbeheerder stelt de documentatie op die vereist is voor de bediening van de installaties voor CCS en beheert die.
  De spoorweginfrastructuurbeheerder verduidelijkt welke maatregelen er genomen moeten worden in geval van werken, storingen, enz. aan de installaties voor CCS. Als " werken " worden alle, al dan niet geplande, interventies beschouwd met betrekking tot de infrastructuur, ongeacht het betrokken subsysteem, die een impact kunnen hebben op het prestatieniveau of het transportplan.
  9. Beheer van de installaties
  De spoorweginfrastructuurbeheerder beheert de installaties van het subsysteem voor CCS over de volledige levenscyclus. Daarom stelt hij een onderhoudsplan op met daarin de voorwaarden om aan de essentiële eisen te voldoen gedurende hun volledige levensduur.
  Daarnaast stelt hij ook de interne reglementering op over de verschillende activiteiten voor het subsysteem CCS en de coördinatie met de andere subsystemen en beheert hij die.
  10. Interface met de gebruikers van de spoorweginfrastructuur
  De spoorweginfrastructuurbeheerder stelt de reglementering op ten behoeve van de infrastructuurgebruikers over de verschillende elementen van het subsysteem CCS die voor het rijden van treinen nodig is, en beheert die. ".

Art. 3. De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 13 oktober 2011.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  Y. LETERME
  De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
  E. SCHOUPPE