Details





Titel:

21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot bepaling van de maatregelen te nemen door de veiligheidsinstantie in geval van niet-naleving van de procedure van de " EG "-verklaring van conformiteit of in geval van niet-conformiteit van interoperabiliteitsonderdelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-01-2011 en tekstbijwerking tot 12-03-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Niet-naleving van procedure van de " EG "-verklaring van conformiteit
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Niet-conformiteit van interoperabiliteitsonderdelen met de essentiële eisen
Art. 5-6
HOOFDSTUK 4. - Procedure van het uit de handel nemen van een interoperabiliteitsonderdeel
Art. 7-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2015014230  2021040667 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.[1 Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-02/03, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  [1 ...]1 [1 ...]1
  [1 1°]1 " gebruiker " : elke persoon die een interoperabiliteitsonderdeel onder zijn bewaring heeft, in de zin van artikel 1384, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
  ----------
  (1)<KB 2015-09-11/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2015>

HOOFDSTUK 2. - Niet-naleving van procedure van de " EG "-verklaring van conformiteit
Art.3.Indien, overeenkomstig artikel [1 165 van de Spoorcodex]1, de veiligheidsinstantie vaststelt dat een interoperabiliteitsonderdeel onterecht heeft geleid tot een " EG "-verklaring van conformiteit, stelt zij de fabrikant van dit interoperabiliteitsonderdeel of zijn gemachtigde in gebreke om dit onderdeel in overeenstemming te brengen en een einde te stellen aan de inbreuk binnen een termijn door de veiligheidsinstantie bepaald en die niet langer mag zijn dan dertig dagen.
  Die ingebrekestelling wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief. Uiterlijk bij het verstrijken van de door de veiligheidsinstantie vastgestelde termijn, zet de bestemmeling van de ingebrekestelling aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om de gehekelde situatie te verhelpen.
  ----------
  (1)<KB 2015-09-11/15, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2015>

Art.4. Indien, bij het verstrijken van de door de veiligheidsinstantie vastgestelde termijn in toepassing van artikel 3, de toestand van niet-conformiteit geheel of gedeeltelijk blijft bestaan, kan de veiligheidsinstantie het op de markt brengen van het betreffende onderdeel beperken of verbieden.
  Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief en preciseert de datum waarop zij uitwerking krijgt. Uiterlijk op deze datum, zet de bestemmeling van de kennisgeving aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om zich te schikken naar deze beslissing.
  De veiligheidsinstantie kan ook het interoperabiliteitsonderdeel uit de handel laten nemen door gebruik te maken van de procedure bedoeld in artikel 7.

HOOFDSTUK 3. - Niet-conformiteit van interoperabiliteitsonderdelen met de essentiële eisen
Art.5.[2 Als de veiligheidsinstantie, overeenkomstig artikel 166 van de Spoorcodex, vaststelt dat een interoperabiliteitsonderdeel dat voorzien is van de "EG"-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik en in de handel is gebracht, de naleving van de essentiële eisen in gevaar dreigt te brengen indien het conform zijn bestemming wordt gebruikt, kan zij het toepassingsgebied van dat onderdeel beperken, het gebruik ervan verbieden of het uit de handel nemen.]2
  Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief en preciseert de datum waarop zij uitwerking krijgt. Uiterlijk op deze datum, zet de bestemmeling van de kennisgeving aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om zich te schikken naar deze beslissing.
  De veiligheidsinstantie kan ook het interoperabiliteitsonderdeel uit de handel laten nemen door gebruik te maken van de procedure bedoeld in artikel 7.
  ----------
  (1)<KB 2015-09-11/15, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2015>
  (2)<KB 2021-03-02/03, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.6.[1 Als de aanmeldende instantie, overeenkomstig artikel 167 van de Spoorcodex, door de veiligheidsinstantie op de hoogte wordt gebracht dat een interoperabiliteitsonderdeel dat voorzien is van de "EG"-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik niet conform blijkt te zijn aan de essentiële eisen, kan zij ten aanzien van de entiteit die de verklaring heeft opgesteld de maatregelen bedoeld in artikel 4/1 van het koninklijk besluit van 8 december 2013 tot bepaling van de nadere regels voor het indienen van een erkenningsdossier, de procedure voor de toekenning van de erkenning en de regels inzake controle, schorsing en intrekking van de erkenning van de instanties bedoeld in artikel 202 van de Spoorcodex, nemen.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-02/03, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

HOOFDSTUK 4. - Procedure van het uit de handel nemen van een interoperabiliteitsonderdeel
Art.7. De beslissing van het uit de handel nemen bepaalt de termijn waarbinnen het uit de handel nemen dient te gebeuren. Deze termijn mag niet langer zijn dan dertig dagen. De beslissing van het uit de handel nemen geeft de antecedenten van het dossier weer.
  De beslissing van het uit de handel nemen wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief.
  Het uit de handel nemen van een interoperabiliteitsonderdeel brengt het verbod met zich mee van het op de markt te brengen, de verplichting voor de bestemmeling van de beslissing van het uit de handel nemen om alle in omloop zijnde exemplaren terug te nemen en alle gebruikers op een passende en efficiënte wijze te informeren.
  Uiterlijk bij het verstrijken van de termijn bepaald door de veiligheidsinstantie, zet de bestemmeling van de beslissing van het uit de handel nemen aan de veiligheidsinstantie de maatregelen uiteen die hij genomen heeft om de terugname te bewerkstelligen.

Art.8. De veiligheidsinstantie bewaart voor de Minister bevoegd voor Mobiliteit een kopie van de beslissingen en de ingebrekestellingen verzonden in toepassing van de artikelen 3 tot 7.

Art. 9. De Minister bevoegd voor Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.