Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 FEBRUARI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 mei 2009 betreffende de erosiebestrijding



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009035544 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 mei 2009 betreffende de erosiebestrijding wordt punt 10° opgeheven.

Art.2. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 2, derde lid, 3°, wordt het woord "principeaanvragen" vervangen door het woord "subsidieaanvragen";
  2° in paragraaf 2, derde lid, 4°, wordt het woord "definitieve" opgeheven.

Art.3. Aan artikel 8, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd :
  "Het advies heeft onder meer betrekking op de toepassing van artikel 1, 6°, en artikel 9, tweede lid.".

Art.4. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 10. § 1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie voor kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen, moet de gemeente een subsidieaanvraag in tweevoud indienen bij de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming.
  § 2. De subsidieaanvraag voor de opmaak van het gemeentelijke erosiebestrijdingsplan omvat :
  1° de afbakening en de oppervlakte van het gebied waarvoor het gemeentelijke erosiebestrijdingsplan wordt opgemaakt;
  2° een korte probleemstelling over bodemerosie en de eventueel daarmee gepaard gaande modderoverlast;
  3° in voorkomend geval, een ontwerp van overeenkomst met een dienstverlener, waaruit blijkt dat de inhoud van het gemeentelijke erosiebestrijdingsplan zal overeenstemmen met de bepalingen van artikel 4, § 2;
  4° in voorkomend geval, de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, waaruit blijkt dat de gemeente het gemeentelijke erosiebestrijdingsplan in eigen beheer zal opmaken en voor deze opdracht voldoende gekwalificeerd personeel zal inzetten.
  § 3. De subsidieaanvraag voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan omvat :
  1° een ontwerp van overeenkomst met een dienstverlener, waarin de erosiecoördinator wordt aangewezen en zijn standplaats en tijdsbesteding worden vermeld. Uit die overeenkomst moet blijken dat de erosiecoördinator voldoende met het gebied in kwestie vertrouwd is en over voldoende kennis over kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen beschikt;
  2° als dat niet duidelijk vermeld is in het ontwerp van overeenkomst, vermeld in punt 1°, de stavende stukken die aantonen dat minstens een andere gemeente die beschikt over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, voor haar plangebied dezelfde opdracht heeft toegewezen of zal toewijzen aan de betrokken dienstverlener.
  § 4. De subsidieaanvraag voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken omvat :
  1° de probleemstelling en een verantwoording van de voorgenomen werken, die passen in een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan dat de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, heeft goedgekeurd;
  2° een overzicht van de toegepaste bepalingen van de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken;
  3° een uittreksel uit de topografische kaart (schaal 1/10.000), waarop de werken worden aangegeven;
  4° het ontwerpdossier van de werken, bestaande uit de technische plannen, het bestek, de samenvattende opmetingsstaat en een gedetailleerde kostenraming van de werken;
  5° de vergunningen of machtigingen die eventueel nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren, of de aanvragen die daartoe werden ingediend;
  6° in voorkomend geval, de overeenkomsten met de eigenaars, de vruchtgebruikers en de houders van andere zakelijke rechten, vermeld in artikel 2;
  7° in voorkomend geval, een gedetailleerde raming van de kosten van de grondinname via onteigening of aankoop of via de overeenkomsten met de eigenaars, de vruchtgebruikers en de houders van andere zakelijke rechten, vermeld in artikel 2;
  8° in voorkomend geval, de overeenkomsten met de gebruikers, vermeld in artikel 2, en een gedetailleerde raming van de kosten van de vergoeding van de gebruikers.
  § 5. De subsidieaanvraag voor kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen wordt uiterlijk 28 februari ingediend voor het eerste halfjaarlijkse subsidieprogramma, en uiterlijk 31 augustus ingediend voor het tweede halfjaarlijkse subsidieprogramma.
  De subsidieaanvraag voor de begeleiding van de uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan wordt alleen opgenomen in het halfjaarlijkse subsidieprogramma als het plan in kwestie is goedgekeurd overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 16.
  Erosiebestrijdingswerken die niet plaatsvinden ter uitvoering van een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan, worden niet opgenomen in het halfjaarlijkse subsidieprogramma.".

Art.5. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 11. § 1. De afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, bundelt alle subsidieaanvragen die worden ingediend in de periode van 1 september tot en met 28 februari, samen met de eerder ingediende subsidieaanvragen die nog niet in een subsidieprogramma zijn opgenomen, en legt uiterlijk op 1 mei een voorstel van eerste halfjaarlijks subsidieprogramma voor het betrokken begrotingsjaar ter goedkeuring voor aan de minister.
  De dossiers betreffende kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen die aan de vereisten, vermeld in deze titel, voldoen, worden volgens prioriteit opgenomen in het eerste halfjaarlijkse subsidieprogramma. Het eerste halfjaarlijkse subsidieprogramma wordt opgemaakt binnen de grenzen van de helft van de kredieten die daarvoor op de begroting zijn uitgetrokken.
  § 2. De afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, bundelt alle subsidieaanvragen die worden ingediend in de periode van 1 maart tot en met 31 augustus, samen met de eerder ingediende subsidieaanvragen die nog niet in een subsidieprogramma zijn opgenomen, en legt uiterlijk op 1 november een voorstel van tweede halfjaarlijks subsidieprogramma voor het betrokken begrotingsjaar ter goedkeuring voor aan de minister.
  De dossiers betreffende kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen die aan de vereisten, vermeld in deze titel, voldoen, worden volgens prioriteit opgenomen in het tweede halfjaarlijkse subsidieprogramma. Het tweede halfjaarlijkse subsidieprogramma wordt opgemaakt binnen de grenzen van de nog beschikbare kredieten die daarvoor op de begroting zijn uitgetrokken.
  § 3. Het voorstel van halfjaarlijks subsidieprogramma is gebaseerd op de adviezen van een ambtelijke werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van :
  1° de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming;
  2° de Vlaamse Milieumaatschappij;
  3° de Inspectie van Financiën;
  4° de NTMB-cel.
  § 4. De erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen worden geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria :
  1° de inpasbaarheid in een brongerichte aanpak van bodemerosie;
  2° de inpasbaarheid in een geïntegreerde aanpak van bodemerosie;
  3° de inpasbaarheid in een intergemeentelijke aanpak van bodemerosie;
  4° de kosteneffectiviteit;
  5° de aanpak van acute problemen van modderoverlast voor dorpskernen, wegen en bebouwde percelen;
  6° de vermindering van de sedimentafvoer naar de waterlopen;
  7° de erosiegevoeligheid van het gebied in kwestie;
  8° de mate waarin natuurtechnische milieubouw wordt toegepast conform de bepalingen, vermeld in artikel 1, 6° en 11°.
  § 5. De minister keurt het halfjaarlijkse subsidieprogramma goed, en verleent de erin opgenomen subsidies aan de betrokken gemeenten.".

Art.6. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 12. Voor werken waarvoor een of meer vergunningen of machtigingen vereist zijn, kan de subsidieaanvraag worden ingediend nadat die vergunningen of machtigingen aangevraagd zijn. Op grond van de subsidieaanvraag kan een principiële beslissing genomen worden over de goedkeuring van het halfjaarlijkse subsidieprogramma en de toekenning van de subsidie, kan de subsidie worden aangerekend ten laste van de begroting en kan aan de gemeente worden meegedeeld dat de subsidie kan worden toegekend, op voorwaarde dat ze de vereiste vergunningen of machtigingen verkrijgt.
  De subsidieaanvragen voor erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen die niet worden opgenomen in het halfjaarlijkse subsidieprogramma dat volgt op de datum van indiening, vanwege een voldoende aantal beter gerangschikte dossiers, kunnen op vraag van de betrokken gemeenten telkens opnieuw worden toegevoegd aan de subsidieaanvragen voor het volgende halfjaarlijkse subsidieprogramma.".

Art.7. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 wordt de zin "Binnen zestig dagen na de ontvangst van de definitieve aanvraag van de subsidie wordt een beslissing genomen over het al dan niet verlenen van de subsidie." opgeheven;
  2° paragraaf 2 wordt opgeheven;
  3° in paragraaf 5 worden de woorden "§ 4 op de hoogte is gebracht van de beslissing tot het verlenen van de subsidie" vervangen door de woorden "artikel 10, § 1, de subsidieaanvraag heeft ingediend".

Art.8. Aan artikel 21 van hetzelfde besluit wordt een vierde lid toegevoegd :
  "De gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen die werden goedgekeurd op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden, worden geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen van dit besluit.".

Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 22/1 en 22/2 ingevoegd, die luiden als volgt :
  "Art. 22/1. § 1. In afwijking van artikel 11, § 1, bundelt de afdeling, bevoegd voor de bodembescherming, alle subsidieaanvragen die worden ingediend in de periode van 1 januari tot en met 28 februari 2011, en legt uiterlijk op 1 mei 2011 een voorstel van bijzonder subsidieprogramma ter goedkeuring voor aan de minister.
  De dossiers betreffende kleinschalige erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen die aan de vereisten, vermeld in titel II, voldoen, worden volgens prioriteit opgenomen in het bijzondere subsidieprogramma. Het bijzondere subsidieprogramma wordt opgemaakt binnen de grenzen van de helft van de kredieten die daarvoor op de begroting zijn uitgetrokken.
  § 2. De bepalingen van artikel 10, § 5, tweede en derde lid, artikel 11, § 3, § 4 en § 5, en artikel 12, eerste lid, zijn van toepassing op het bijzondere subsidieprogramma.
  § 3. De subsidieaanvragen voor erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen die niet worden opgenomen in het bijzondere subsidieprogramma, vanwege een voldoende aantal beter gerangschikte dossiers, kunnen op vraag van de betrokken gemeenten telkens opnieuw worden toegevoegd aan de subsidieaanvragen voor het volgende halfjaarlijkse subsidieprogramma.
  Art. 22/2. De principeaanvragen die na 30 september 2009 werden ingediend, worden niet opgenomen in een investeringsprogramma. De erosiebestrijdingsprojecten van het investeringsprogramma voor het begrotingsjaar 2010 waarvoor in 2010 geen subsidie wordt verleend, worden niet overgedragen naar een volgend investeringsprogramma.".

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 26 februari 2010.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
  J. SCHAUVLIEGE