19 MEI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 32, § 2, eerste lid, 33, § 2, derde lid, 34, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1bis, van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 32, § 2, eerste lid, 33, § 2, derde lid, 34, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 mei 2003, 21 januari 2004 en 29 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de Nederlandse tekst van § 1, 1°, worden in de zin die aanvangt met de woorden " Y3 = " en eindigt met de woorden " ingevolge zijn arbeidsregeling ", de woorden " moet niet " vervangen door de woorden " niet moet ";
2° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6° vervangen als volgt :
" 6° de VTE-breuken berekend volgens 3° worden dubbel in rekening gebracht voor wat betreft de jongeren die tewerkgesteld zijn binnen het kader van een startbaanovereenkomst en beantwoorden aan de definitie van artikel 23, § 1, eerste lid, 4°, 5° of 6°, van de wet.
Onverminderd artikel 3 moeten de jongeren van wie de VTE-breuken aldus dubbel in rekening gebracht worden, als dusdanig worden vermeld op de aangifte aan de instelling die instaat voor de inning en vordering van de sociale zekerheidsbijdragen. ";
3° paragraaf 1 wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
" 7° de VTE-breuken berekend volgens 3°, c, worden dubbel in rekening gebracht, uitgezonderd voor wat betreft de jongeren op wie de bepaling onder 6° van toepassing is. ";
4° paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van artikel 1bis, § 1, 6°, moet de jongere aangeworven worden binnen de geldigheidsduur van een werkkaart, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, die specifiek aanduidt dat de jongere beantwoordt aan de definitie van artikel 23, § 1bis, eerste of tweede lid, van de wet.
Bij de aanvraag van de in het eerste lid bedoelde werkkaart, met het oog op het gebruik daarvan in het kader van de toepassing van artikel 1bis, § 1, 6°, legt de aanvrager op vraag van het bevoegd werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de bewijsstukken voor die bedoeld worden in artikel 23, § 1bis, eerste of tweede lid, van de wet. ".
Art.3. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004 en 29 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, tweede lid, wordt het woord " derde " vervangen door het woord " vierde ";
2° in paragraaf 2 wordt het woord " derde " vervangen door het woord " vierde ".
Art.4. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2002 en 21 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, 3°, worden de woorden " 7bis of 8quater van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, " vervangen door de woorden " 7bis, 7ter of 8quater van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, ";
2° in § 2, tweede lid, b, 3°, worden de woorden " 7bis of 8quater van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, " vervangen door de woorden " 7bis, 7ter of 8quater van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, ";
3° in de Nederlandse tekst van paragraaf 3 worden de woorden " na afloop van " ingevoegd tussen het woord " het " en de woorden " de vrijstellingsperiode ".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2010.
Art. 6. De Minister bevoegd voor sociale zaken en de Minister bevoegd voor werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 mei 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
Mevr. J. MILQUET