Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

1 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, met het oog op het vereenvoudigen van de administratieve procedure



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001013227 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 2007 en 21 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, tweede lid, wordt opgeheven;
  2° § 2, tweede lid, wordt opgeheven;
  3° § 3, tweede lid, wordt opgeheven;
  4° § 4, tweede lid, wordt opgeheven;
  5° § 5, derde lid, wordt opgeheven;
  6° § 6, derde lid, wordt opgeheven;
  7° § 7, derde lid, wordt opgeheven.

Art.2. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, tweede lid, wordt opgeheven;
  2° § 2, derde lid, wordt opgeheven;
  3° § 3, derde lid, wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 11sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2003, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 september 2004 en 28 maart 2007, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.4. In artikel 11septies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2003, opgeheven bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004 en hersteld bij het koninklijk besluit van 28 maart 2007, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.5. In artikel 11octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2003, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 september 2004, wordt het tweede lid opgeheven.

Art.6. In artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 maart 2007 en 21 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid worden de woorden "hoofdstuk III van titel III" vervangen door de woorden "artikel 9, 9bis of 18, eerste lid, 2°, 3° of 4°";
  2° in het zevende lid worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "zes maanden";
  3° in het negende lid worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "zes maanden";
  4° het tiende lid wordt vervangen als volgt :
  "Indien de werkzoekende in de loop van de geldigheidsperiode van zes maanden, bedoeld in het zevende en negende lid, de leeftijd van 25 jaar, respectievelijk 26 jaar, respectievelijk 45 jaar, respectievelijk 50 jaar bereikt, wordt de geldigheid van de werkkaart, in afwijking van het zevende en negende lid, beperkt tot de dag vóór die waarop de werkzoekende de leeftijd van 25 jaar, respectievelijk 26 jaar, respectievelijk 45 jaar, respectievelijk 50 jaar bereikt. Betreft het evenwel een werkzoekende bedoeld in artikel 11septies, dan wordt de geldigheid van de werkkaart, in afwijking van het zevende en negende lid, beperkt tot de dag vóór die waarop de werkzoekende de leeftijd van 25 jaar bereikt.";
  5° in het elfde lid worden de woorden "hoofdstuk III van titel III" vervangen door de woorden "artikel 9, 9bis of 18, eerste lid, 2°, 3° of 4°".

Art.7. Artikel 17bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004, 28 maart 2007 en 21 december 2009, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 17bis. - Voor de werknemer bedoeld in de artikelen 7 en 10 wordt het bedrag van de werkuitkering voor een beschouwde kalendermaand verkregen door respectievelijk 500, 750, 1.000 of 1.100 euro te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode gedekt door die arbeidsovereenkomst gelegen in deze beschouwde kalendermaand en de noemer gelijk aan 4 maal de factor S bedoeld in artikel 99, 2°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
  Indien het resultaat van de formule bedoeld in het vorige lid in een beschouwde kalendermaand meer dan respectievelijk 500, 750, 1.000 of 1.100 euro bedraagt, is het bedrag van de werkuitkering die kan worden toegekend voor die beschouwde kalendermaand, gelijk aan respectievelijk 500, 750, 1.000 of 1.100 euro.
  Voor de werknemer bedoeld in de artikelen 11sexies en 11septies wordt het bedrag van de werkuitkering voor een beschouwde kalendermaand verkregen door 900 euro te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode gedekt door die arbeidsovereenkomst gelegen in deze beschouwde kalendermaand en de noemer gelijk aan 4 maal de factor S bedoeld in artikel 99, 2°, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.
  Indien het resultaat van de formule bedoeld in het vorige lid in een beschouwde kalendermaand meer dan 900 euro bedraagt, is het bedrag van de werkuitkering die kan worden toegekend voor die beschouwde kalendermaand, gelijk aan 900 euro.
  Voor de werknemer bedoeld in artikel 11octies wordt het bedrag van de werkuitkering voor een beschouwde kalendermaand verkregen door 1.100 euro te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode gedekt door die arbeidsovereenkomst gelegen in deze beschouwde kalendermaand en de noemer gelijk aan 4 maal de factor S bedoeld in artikel 99, 2°, van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.
  Indien het resultaat van de formule bedoeld in het vorige lid in een beschouwde kalendermaand meer dan 1.100 euro bedraagt, is het bedrag van de werkuitkering die kan worden toegekend voor die beschouwde kalendermaand, gelijk aan 1.100 euro."

Art.8. Artikel 17ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 2002, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 17ter. - In afwijking van artikel 15, § 1, tweede lid, moet een werknemer geen nieuwe uitkeringsaanvraag indienen indien hij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de indienstneming is gesitueerd tijdens de geldigheidsperiode van een werkkaart bedoeld in artikel 13, zevende, negende of tiende lid;
  2° de werknemer werd tijdens de geldigheidsperiode van de werkkaart bedoeld in 1°, reeds in dienst genomen door dezelfde werkgever en heeft naar aanleiding van deze indienstneming een uitkeringsaanvraag ingediend conform de bepalingen van artikel 15, § 1, tweede en vierde lid.
  Voor de toepassing van het vorige lid, 1° wordt de indienstneming door een werkgever gesitueerd buiten de geldigheidsperiode van de werkkaart bedoeld in artikel 13, zevende, negende of tiende lid, beschouwd als gesitueerd tijdens de geldigheidsperiode van de werkkaart, indien die indienstneming zonder onderbreking volgt op een periode van tewerkstelling als gevolg van een indienstneming door dezelfde werkgever tijdens de geldigheidsperiode van de werkkaart.
  Voor de toepassing van het vorige lid wordt niet beschouwd als een onderbreking tussen twee tewerkstellingen, een weekend, een feestdag of een inhaalrustdag, indien deze gelegen zijn buiten de arbeidsovereenkomst."

Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2010.

Art. 10. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 1 februari 2010.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
  Mevr. J. MILQUET