7 MEI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende de hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 14, eerste gedachtestreepje, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan het derde lid worden een punt d) en e) toegevoegd die luiden als volgt :
" d) opgave van de opleidingsinspanningen gedurende de duurtijd van de arbeidsherverdelende maatregelen;
e) opgave van de wijze waarop de arbeidsduurvermindering zal worden georganiseerd in functie van de combinatie werk en opleiding. ";
2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt :
" De Vlaamse minister kan de voorwaarden, vermeld in punten a) tot en met e) nader bepalen." .
Art.2. In artikel 14, tweede gedachtestreepje, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan het derde lid worden een punt d) en e) toegevoegd die luiden als volgt :
" d) opgave van de opleidingsinspanningen gedurende de duurtijd van de arbeidsherverdelende maatregelen;
e) opgave van de wijze waarop de arbeidsduurvermindering zal worden georganiseerd in functie van de combinatie werk en opleiding. ";
2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt :
" De Vlaamse minister kan de voorwaarden, vermeld in punten a) tot en met e) nader bepalen. "
Art.3. In artikel 14, derde gedachtestreepje, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
" Voor de toepassing van dit besluit wordt onder een substantiële daling van de economische activiteiten verstaan een daling met minimum 20 % van de omzet of van de productie in één van de vier kwartalen die voorafgaat aan de aanvraag, ten opzichte van hetzelfde kwartaal van het jaar of van twee jaren voordien. Als niet wordt uitgegaan van het laatste kwartaal voor de aanvraag, moet de dalende trend in de daaropvolgende kwartalen bevestigd worden. ";
2° aan het vierde lid worden een punt d) en e) toegevoegd die luiden als volgt :
" d) opgave van de opleidingsinspanningen gedurende de duurtijd van de arbeidsherverdelende maatregelen;
e) opgave van de wijze waarop de arbeidsduurvermindering zal worden georganiseerd in functie van de combinatie werk en opleiding. ";
3° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt :
" De Vlaamse minister kan de voorwaarden, vermeld in punten a) tot en met e) nader bepalen. "
Art.4. In Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het derde lid worden de woorden " 12 maanden " vervangen door de woorden " 18 maanden ";
2° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" In afwijking van het vierde lid is, in geval van collectieve vermindering of individuele vermindering van de arbeidsduur als vermeld titel I en titel II, hoofdstuk II van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen in tijden van crisis, de compensatie door de werkgever niet van toepassing. ".
Art.5. In artikel 17, § 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, worden tussen de woorden " artikel 17, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid, " en het woord " ontvangt " de woorden " ,en § 3, tweede lid, " ingevoegd.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010 en treedt buiten werking op 1 januari 2011.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 mei 2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS