20 JANUARI 2010. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de procedures voor de rassenlijsten van landbouw- en groentegewassen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-03-2010 en tekstbijwerking tot 15-03-2019)
Art. 1-5
BIJLAGE.
Art. N
2013036090 2015035284 2015035442 2015035509 2018012266 2019011156 2020042699 2020042700
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° de rassenlijsten : de lijst van rassen van landbouwgewassen en groentegewassen, opgesteld door het comité als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;
2° het comité : het Comité voor het beheer van de rassenlijsten voor landbouwgewassen en groentegewassen, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;
3° de aanvraaggemachtigde : de persoon die bij volmacht is aangewezen door een of meer aanvragers om in hun naam op te treden;
4° de bevoegde entiteit : [1 het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij]1.
----------
(1)<MB 2015-02-24/04, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.2.De aanvraag tot [1 toelating tot]1 de rassenlijsten wordt door een of meer aanvragers of hun aanvraaggemachtigde aan de bevoegde entiteit gericht.
Als de aanvrager niet in een lidstaat van de EU woont of als er meer dan een aanvrager is, moet een aanvraaggemachtigde worden aangewezen die in een lidstaat van de EU woont.
Als er een aanvraaggemachtigde is aangewezen, verlopen alle administratieve handelingen van de bevoegde entiteit via de aanvraaggemachtigde.
[1 De aanvraag is geldig als:
1° ze de gegevens, vermeld in artikel 3, § 1, bevat en is ingediend binnen de hiervoor vastgelegde termijn;
2° de betalingsvoorwaarden van de verschuldigde retributies voor het indienen van de aanvraag en voor de onderzoekskosten, vermeld in artikel 3 en 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende vaststelling van de retributies voor de toelating van de rassen tot de rassenlijsten, voor de registratie van rassen van teeltmateriaal van fruitgewassen in het rassenregister, voor de uitoefening van bepaalde beroepen in de sector van het plantaardige teeltmateriaal en voor de keuring van dat materiaal, vervuld zijn;
3° de inzending van het bij de aanvraag behorende proefmateriaal beantwoordt aan de gestelde voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 2, en binnen de hiervoor vastgelegde termijnen gebeurt.]1.
[1 De bevoegde entiteit bepaalt per gewas de termijnen, vermeld in het vierde lid, 1° en 3°.]1
----------
(1)<MB 2019-02-19/04, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 25-03-2019>
Art.3.§ 1. De aanvraag bevat :
1° de naam en het adres van de kwekers, de aanvragers en, in voorkomend geval, hun aanvraaggemachtigde en van de personen die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding;
2° als een aanvraaggemachtigde is aangesteld, de volmacht;
3° de naam van de soort waartoe het ras behoort;
4° de kwekersreferentie en, in voorkomend geval, de voorgestelde benaming of de in een ander land reeds goedgekeurde of voorgestelde benaming;
5° de beschrijving van het ras met ten minste de kenmerken, gevraagd in de technische vragenlijsten van de richtsnoeren, vermeld in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek;
6° de stukken en inlichtingen die de aanvraag verduidelijken of dienstig zijn voor het onderzoek van het ras;
7° in voorkomend geval, de vermelding of er voor het ras al [1 een aanvraag tot toelating tot]1 een nationale rassenlijst in een andere lidstaat of een ander gewest werd ingediend, en het gevolg dat daaraan werd gegeven;
8° in voorkomend geval, de vermelding of er voor het ras al een verzoek tot verkrijging van het kwekersrecht in een lidstaat of bij het Communautair Bureau voor Plantenrassen werd ingediend, en het gevolg dat daaraan werd gegeven;
9° de toelating om met de bevoegde overheden van elke andere lidstaat of elk ander gewest, en de bevoegde diensten van de Europese Commissie en het Communautair Bureau voor Plantenrassen alle nuttige inlichtingen en materiaal met betrekking tot het ras uit te wisselen.
§ 2. Het bij de aanvraag behorende proefmateriaal beantwoordt voor het onderzoek naar de onderscheidbaarheid, de homogeniteit en de bestendigheid aan de voorwaarden die bepaald zijn in de richtsnoeren, vermeld in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek, en voor het onderzoek naar de cultuur- en gebruikswaarde aan de voorwaarden die opgelegd zijn door het comité.
Het proefmateriaal moet door de aanvrager voor eigen rekening naar de betrokken onderzoeksinstelling in kwestie verzonden worden.
----------
(1)<MB 2019-02-19/04, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 25-03-2019>
Art.4.De bevoegde entiteit maakt op geregelde tijdstippen de volgende gegevens bekend :
1° [1 de aanvragen tot toelating tot de rassenlijsten en de intrekkingen van de aanvragen tot toelating]1;
2° de voorgestelde en goedgekeurde rasbenamingen;
3° de beslissingen over de [1 toelating]1 van de rassen;
4° de afgevoerde rassen;
5° de wijzigingen in de gegevens van de aanvrager, gemachtigde of instandhouder;
6° de uiterste ontvangstdata voor de aanvraag tot [1 toelating tot]1 de rassenlijsten;
7° de instructies voor proefmateriaal dat de onderzoeksinstelling moet krijgen : de uiterste ontvangstdata, de hoeveelheden en de bijzondere eisen waaraan het materiaal en de verpakking ervan moeten voldoen.
----------
(1)<MB 2019-02-19/04, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 25-03-2019>
Art.5. Het ministerieel besluit van 2 maart 1983 tot vaststelling van de procedure van indiening der aanvragen tot inschrijving in de nationale rassencatalogi voor landbouw- of groentegewassen, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 9 december 1983, 7 september 1984, 24 september 1985, 27 november 1990, 15 februari 1993 en 22 september 2001, wordt opgeheven.
BIJLAGE.
Art. N.
<Opgeheven bij MB 2019-02-19/04, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 25-03-2019>