Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 MAART 2010. - Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-05-2010 en tekstbijwerking tot 07-02-2014)



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Algemeen
Art. 1-3
TITEL 2. - Premies bestemd voor elke natuurlijke of rechtspersoon,
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 4
HOOFDSTUK II. - Isolatiewerken
Afdeling 1. - Renovatie
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 5-8
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 9
Afdeling 2. - Bouw van een woning
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 10-12, 12/1, 13, 13/1, 14
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 15-18
HOOFDSTUK III. - Verwarmingsinstallaties
Art. 19
Afdeling 1. - Investeringen in alle gebouwen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 20-22
Onderafdeling 2. - In aanmerking komende investeringen inzake sanitair warmwater
Art. 23-24
Onderafdeling 3. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 25-26
Afdeling 2. - Investeringen die enkel voor de woning bestemd zijn
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 27-29
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 30
HOOFDSTUK IV. - Andere investeringen betreffende rationeel energiegebruik (URE)
Afdeling 1. - Investeringen in alle gebouwen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 31-32
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 33-34
Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een gebouw
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 35
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 36
Afdeling 3. - Investeringen die enkel voor de woning bestemd zijn
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investering
Art. 37
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 38
HOOFDSTUK V. - Andere investeringen betreffende rationeel energiegebruik,
Art. 39
Afdeling 1. - Investeringen in alle woningen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investering
Art. 40
Onderafdeling 2 - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 41
Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een woning
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 42-43
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 44-45
TITEL 3. - Premies voor de openbare huisvestingsmaatschappijen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 46-47
HOOFDSTUK II. - Isolatiewerken
Afdeling 1. - Renovatie van woningen
Art. 48-50
Afdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 51
HOOFDSTUK III. - Verwarmingsinstallaties
Art. 51/1
Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 52-55
Afdeling 2. - In aanmerking komende investeringen inzake sanitair warmwater
Art. 56-57
Afdeling 3. - In aanmerking komende investeringen inzake sanitair warmwater
Art. 58
Afdeling 4. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 59-60
HOOFDSTUK IV. - Andere investeringen betreffende rationeel energiegebruik (URE)
Afdeling 1. - Investeringen in alle woningen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 61-64
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 65-68
Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een woning
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 69-71
Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 72-74
TITEL 4. - Premies die enkel voor rechtspersonen bestemd zijn
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 75
HOOFDSTUK II. - Industriële aardgasinstallaties
Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art. 76-78
Afdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 79
HOOFDSTUK III. - Elektrische installaties
Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen in elk gebouwtype
Art. 80-82
Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een gebouw
Art. 83-84
Afdeling 3. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art. 85-86
TITEL 5. - Procedure en modaliteiten tot uitkering van de premies bedoeld in de titels II tot IV
HOOFDSTUK I. - Modaliteiten betreffende de administratieve behandeling van de aanvragen
Art. 87, 87/1, 88
HOOFDSTUK II. - Bepaling betreffende het beheer van de premies door de netbeheerders
Art. 89
HOOFDSTUK III. - Procedure tot uitkering van de premies in het kader van het programma betreffende de toekenningen van ecoleningen
Art. 90, 90/1, 90/2, 91-93
HOOFDSTUK IV. - Specifieke bepaling voor de premies bedoeld in de artikelen 76 en 78
Art. 94
HOOFDSTUK V. - Geldigheid van de premies
Art. 95-96, 96bis
TITEL 6. - Beroepen
Art. 97-98
TITEL 7 - Slotbepalingen
Art. 99-100
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

TITEL 1. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " gebouw " : elk gebouw gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, met uitzondering van de mobiele installaties, waarin investeringen of prestaties worden verricht met het oog op rationeel energiegebruik;
  2° [4 "woning" : gebouw of deel van gebouw bestemd voor bewoning door één of meer gezinnen, permanent of tijdelijk bewoond, dat bestaat uit een woonkamer, een keuken, hygiënisch kraanwatertappunt en een toilet;]4
  3° [4 "wooneenheid" : gedeelte van een woning waarvan de lokalen voorbehouden zijn voor het exclusief gebruik door één gezin. De bestemde plaatsen voor het gebruik van het gezin moeten ten minste 60 % van de lokalen van de wooneenheid betreffen;]4
  4° [6 "ééngezinswoning" : gebouw dat bestaat uit een enkel wooneenheid;]6
  [4 4/1° "appartement" : wooneenheid in een gebouw dat uit meerdere wooneenheden bestaat;]4
  5° " renovatie " : werken uitgevoerd in een gebouw waarvan de datum van bericht van ontvangst van de eerste stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voorafgaat aan 1 december 1996;
  6° [1 "natuurlijk isolatiemateriaal" : materiaal dat voor minstens 85 % uit plantaardige, dierlijke of cellulosevezels bestaat;]1
  7° " warmteweerstandscoëfficiënt, R " : coëfficiënt bepaald overeenkomstig bijlage VII bij het besluit van de Waalse Regering van 17 april 2008 tot vaststelling van de berekeningsmethode en de eisen, de goedkeuringen en de sancties op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen; voor de materialen die niet vermeld worden in deze bijlage, wordt die coëfficiënt overeenkomstig de norm NBN B 62-002 (2008) berekend;
  8° " peil van de globale thermische isolatie K " : het K-peil wordt berekend overeenkomstig de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de laatste stedenbouwkundige vergunningsaanvraag; bij gebrek aan regelgeving op die datum wordt het K-peil berekend volgens de regelgeving van kracht twaalf maanden vóór de datum van de slotfactuur;
  9° " factor gtot " : de overdrachtsfactor totale zonne-energie, verhouding tussen de totale zonne-energie overgedragen in een lokaal door een glazen opening en de incidentele zonne-energie op die opening, berekend overeenkomstig de van kracht zijnde normen;
  10° " EW-peil " : het peil van het primaire energieverbruik zoals bepaald in artikel 530, 18) sub artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 17 april 2008 tot vaststelling van de berekeningsmethode en de eisen, de goedkeuringen en de sancties op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen;
  11° " E.P.B.-slotaangifte " : het document bedoeld in artikel 237/1, 12° sub artikel 10 van het kader-decreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen;
  12° " kind ten laste " : het kind waarvoor op de aanvraagdatum kinder- of wezenbijslag toegekend wordt aan de aanvrager, zijn samenwonende echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft, of het kind dat, op vertoon van bewijzen, door de administratie als kind ten laste beschouwd wordt;
  13° [6 "inkomens" : de globaal belastbare inkomens van de aanvrager, zijn samenwonende echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft op de datum van de aanvraag, meer bepaald de inkomens van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar van de slotfactuur. Indien de aanvrager scheidt tussen het referentiejaar van de inkomens en de indiening van de aanvraag, wordt voor de in aanmerking genomen inkomens geen rekening gehouden met de eventuele toepassing van de huwelijksquotiënt. Die inkomens worden verminderd met 2.500 euro per kind ten laste;]6
  [2 13/1° Wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste :
   a) De gehandicapte aanvrager of waarvan de samenwonende echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft gehandicapt is;
   b) het kind ten laste dat als gehandicapt erkend wordt;
   13/2° "gehandicapte persoon" : de persoon bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 7 september 2000 tot bepaling van het begrip "persoon met een handicap" in de zin van artikel 1, 33°, van de Waalse Huisvestingscode;]2
  14° [6 "bescheiden inkomens" : inkomens tussen 13.700,01 euro en 27.400 euro indien de aanvrager alleenstaand is, of tussen 18.700,01 euro en 34.200 euro indien de aanvrager al dan niet gehuwd met iemand samenleeft;]6
  15° [6 "precaire inkomens" : inkomens van hoogstens 13.700 euro indien de aanvrager alleenstaand is, of van hoogstens 18.700 euro indien de aanvrager al dan niet gehuwd met iemand samenleeft;]6
  16° " administratie " : de Waalse Overheidsdienst, Operationeel directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie, Departement Energie en Duurzaam Gebouw;
  17° " netbeheerder " : de beheerder van het gas- of elektriciteitsdistributienet op het grondgebied waarvan de investering wordt verricht;
  18° " programma AMURE " : programma ingesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 30 mei 2002 betreffende de toekenning van toelagen voor de verbetering van de energetische efficiëntie en voor de bevordering van een rationeler energiegebruik van de privé-sector;
  19° [5 "programma UREBA" : programma ingesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en aan de niet-commerciële instellingen voor de verwezenlijking van studies en werken die een betere energieprestatie van de gebouwen (UREBA) beogen en bij het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan de publiekrechtelijke personen en de niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA);]5
  20° " programma MEBAR " : programma ingesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 23 december 1998 waarbij toelagen worden verleend aan gezinnen met een bescheiden inkomen ter bevordering van rationeel en efficiënt energiegebruik;
  21° " renovatiepremie " : premie toegekend krachtens het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen of krachtens het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor huurders die een verbeterbare woning renoveren in het kader van een renovatiehuurcontract;
  22° " expansiedecreten " : het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen;
  [3 22/1° "ecopack" : elke tussenkomst toegekend in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 26 januari 2012 tot vastlegging van de voorwaarden waaronder de "Société wallonne du Crédit social" (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet) eco-packs verleent, of in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 26 januari 2012 tot vastlegging van de voorwaarden waaronder het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingsfonds voor Kroostrijke Gezinnen in Wallonië) eco-packs verleent;]3
  23° [3 "aannemer" : persoon die krachtens dit besluit de in aanmerking komende werken en prestaties levert en deze aan de aanvrager factureert"]3
  24° " opdrachtgever van de investeringen " : persoon die de in aanmerking komende investeringen verricht en aan wie de desbetreffende facturen of ereloonnota's gericht worden.
  [2 25° "warmtenetwerk" : geheel van de technische elementen die voor de link zorgen tussen een gecentraliseerd warmteproductiesysteem en minstens drie gebouwen en dit, om minstens vier wooneenheden te verwarmen;
   26° [6 "gecentraliseerd warmteproductiesysteem" : de installaties bedoeld in de artikelen 21 en 31 die minstens 80 % van de jaarlijkse behoeften van een warmtenetwerk bevoorraden;]6
   27° "onderstation" : de kleppen, de warmtewisselaar en de meters die ervoor zorgen dat elke wooneenheid of gebouw door de warmte van het netwerk wordt bevoorraad.]2
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2012-08-08/01, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (4)<MB 2013-01-25/08, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (5)<MB 2013-11-05/03, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (6)<MB 2014-01-20/08, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.2.De rechtspersonen die in aanmerking komen voor het programma UREBA kunnen niet in anmerking komen voor de bepalingen van dit besluit, met uitzondering van de premie bedoeld in artikel 35, § 3.
  Voor dezelfde werken en investeringen mogen de krachtens dit besluit toegekende premies niet gecumuleerd worden met een renovatiepremie, noch met de subsidies toegekend in het kader van de programma's AMURE, MEBAR en van de expansiedecreten [2 , noch met de ecopacks]2.
  Het bedrag van de krachtens dit besluit toegekende premies mag in geen geval hoger zijn dan het bedrag van de factuur betreffende de in aanmerking komende investeringen.
  De factuurbedragen bedoeld in dit besluit worden exclusief btw verstaan als de aanvrager aan de btw onderworpen is, en inclusief btw als hij niet aan de btw onderworpen is.
  Behoudens andersluidende bepaling, worden alle in dit besluit bedoelde prestaties en werken verricht overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming.
  Behalve uitdrukkelijke afwijking, zijn alle bepalingen van dit besluit die het beroep op een [1 aannemer]1 opleggen van toepassing op de werken en installaties bedoeld in hun geheel.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2012-08-08/01, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art.3. Opdat de administratie kan nagaan of voldaan wordt aan de naleving van de minimisregels bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimisteun, geeft de aanvrager de administratie kennis van elke overheidstegemoetkoming ontvangen in de loop van de drie jaren vóór de indiening van een premieaanvraag overeenkomstig dit besluit.

TITEL 2. - Premies bestemd voor elke natuurlijke of rechtspersoon,   met uitsluiting van de openbare huisvestingsmaatschappijen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art.4. In de zin van deze titel wordt, met uitsluiting van de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld in artikel 46, onder aanvrager verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon, opdrachtgever van de energiebesparende investeringen of prestaties die overeenkomstig deze titel in aanmerking komen.
  Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de aanvrager een premie verkrijgen waarvan het bedrag en de toekenningsvoorwaarden vastgelegd zijn als volgt.

HOOFDSTUK II. - Isolatiewerken
Afdeling 1. - Renovatie
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.5.§ 1. [1 In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de thermische isolatie van het dak of van de zolder uitgevoerd door een aannemer. De premie bedraagt :
   a) 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer;
   b) 13 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 4 m2 K/W of meer.
   In afwijking van het eerste lid, als de aanvrager de werken zelf uitvoert, bedraagt de premie :
   a) 5 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer;
   b) 8 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 4 m2 K/W of meer.]1
  § 2. Het isolatiemateriaal kan in verschillende lagen aangebracht worden. In dat geval is de som van de warmteweerstanden van de verschillende lagen groter dan of gelijk aan de coëfficiënt bedoeld in § 1.
  § 3. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [1 § 1, eerste lid, a of b]1, verhoogd met :
  a) 2 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 4 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn.
  § 4. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [1 § 1, tweede lid, a of b]1, verhoogd met :
  a) 1 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 2 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn.
  § 5. De bedragen van de premie bedoeld in § 1 worden verhoogd met [1 3 euro]1 per m2 voor isolatiewerken uitgevoerd d.m.v. van een natuurlijk isolatiemateriaal.
  § 6. Het globale bedrag van de premie wordt per jaar beperkt tot de isolatie van een maximale oppervlakte van 100 m2 per eengezinswoning en van 200 m2 [2 per gebouw in de andere gevallen]2.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.6.§ 1. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de thermische isolatie van de muren in contact met de externe omgeving of met een niet verwarmde of niet vorstvrije ruimte, als ze door een [3 aannemer]3 uitgevoerd wordt d.m.v. een isolatiemateriaal.
  De premie wordt pas na uitvoering van een energieaudit toegekend, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 35. De energieaudit bevestigt de relevantie van de isolatie van de muren.
  [1 De voorafgaande energieaudit bedoeld in het tweede lid wordt geacht te zijn verricht wanneer wordt voldaan aan de volgende voorwaarden :
   1° de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 juni 2006 houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost;
   2° de aanvrager komt in aanmerking voor een goedkope lening bedoeld in artikel 6 van de beheersovereenkomst die de bijlage vormt van het koninklijk besluit van 6 juli 2009 tot vaststelling van het beheerscontract van het " Fonds ter reductie van de globale energiekost ", toegekend door het plaatselijk bestuur bedoeld in artikel 2, 6°, van hetzelfde koninklijk besluit;
   3° het gebouw heeft het voorwerp uitgemaakt van een voorafgaande energieaudit door het plaatselijk bestuur, waarbij de hiërarchie van de prioriteiten inzake energiebesparende werkzaamheden wordt vastgesteld.]1
  § 2. De coëfficiënt R van het isolatiemateriaal is gelijk aan of groter dan :
  a) 1,5 m2K/W voor de isolatie van de muren langs binnen; in dat geval bedraagt de premie 20 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;
  b) 1,5 m2K/W voor de isolatie van de holle muren door het opvullen van de gleuf; in dat geval bedraagt de premie 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;
  c) 2 m2K/W voor de isolatie van de muren langs de buitenkant van de bestaande wand; in dat geval bedraagt de premie 30 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte.
  [2 Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, c, wordt verhoogd met 20 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer.]2
  § 3. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [2 § 2, eerste lid, a]2 verhoogd met :
  a) 4 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 8 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn.
  § 4. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [2 § 2, eerste lid, b]2 verhoogd met :
  a) 2 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 4 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn.
  § 5. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [2 § 2, respectievelijk eerste lid, c of tweede lid]2 verhoogd met :
  a) 6 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 12 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn.
  § 6. De bedragen van de premie bedoeld in § 2 worden verhoogd met [2 3 euro]2 per m2 voor isolatiewerken uitgevoerd d.m.v. van een natuurlijk isolatiemateriaal.
  § 7. Het globale bedrag van de premie wordt per jaar beperkt tot de isolatie van een maximale oppervlakte van 120 m2 per eengezinswoning of wooneenheid, en van 240 m2 [4 per gebouw in de andere gevallen]4.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (4)<MB 2013-01-25/08, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.7.§ 1. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de thermische isolatie van de vloeren uitgevoerd door een [3 aannemer]3 d.m.v. een isolatiemateriaal.
  De premie wordt pas na uitvoering van een energieaudit toegekend, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 35. De energieaudit bevestigt de relevantie van de isolatie van de vloeren.
  [1 De voorafgaande energieaudit bedoeld in het tweede lid wordt geacht te zijn verricht wanneer wordt voldaan aan de volgende voorwaarden :
   1° de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 juni 2006 houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost;
   2° de aanvrager komt in aanmerking voor een goedkope lening bedoeld in artikel 6 van de beheersovereenkomst die de bijlage vormt van het koninklijk besluit van 6 juli 2009 tot vaststelling van het beheerscontract van het " Fonds ter reductie van de globale energiekost ", toegekend door het plaatselijk bestuur bedoeld in artikel 2, 6°, van hetzelfde koninklijk besluit;
   3° het gebouw heeft het voorwerp uitgemaakt van een voorafgaande energieaudit door het plaatselijk bestuur, waarbij de hiërarchie van de prioriteiten inzake energiebesparende werkzaamheden wordt vastgesteld.]1
  § 2. De coëfficiënt R van het isolatiemateriaal is gelijk aan of groter dan :
  a) 2 m2K/W voor de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur; in dat geval bedraagt de premie 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte [2 wanneer, in afwijking van § 1, eerste lid, de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur door de aanvrager wordt uitgevoerd, bedraagt de premie 5 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;]2;
  b) 1,5 m2K/W voor de isolatie langs de bovenkant van de vloerstructuur; in dat geval bedraagt de premie 27 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;
  [2 Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, a wordt verhoogd met 10 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer.]2
  § 3. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [2 wanneer, in afwijking van § 1, eerste lid, de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur door de aanvrager wordt uitgevoerd, bedraagt deze verhoging 1 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;]2 verhoogd met :
  a) 2 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 4 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn; [2 wanneer, in afwijking van § 1, eerste lid, de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur door de aanvrager wordt uitgevoerd, bedraagt deze verhoging 2 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte.]2.
  § 4. Wanneer het gebouw waarin werken worden uitgevoerd een woning is en de aanvrager, natuurlijke persoon, en/of desgevallend zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikken over de volle eigendom van die woning of over een huurovereenkomst hoofdverblijf ervoor, wordt het bedrag van de premie bedoeld in [2 § 2, eerste lid, b]2 verhoogd met :
  a) 3 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens bescheiden zijn;
  b) 8 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de inkomens precair zijn.
  § 5. De bedragen van de premie bedoeld in § 2 worden verhoogd met [2 3 euro]2 per m2 voor isolatiewerken uitgevoerd d.m.v. van een natuurlijk isolatiemateriaal.
  § 6. Het globale bedrag van de premie wordt per jaar beperkt tot de isolatie van een maximale oppervlakte van 80 m2 per eengezinswoning en van 160 m2 [4 per gebouw in de andere gevallen]4.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (4)<MB 2013-01-25/08, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.8.In geval van renovatie van een eengezinshuis of van een appartement wordt een premie toegekend voor de installatie door een [2 aannemer]2 van externe, vaste of mobiele zonweringssystemen, zoals rolluiken, zonnegordijnen of afdaken, met uitsluiting van elk glaswerk, van elke film aangebracht op het glaswerk of van elke vegetale lommer, en bestemd om het glaswerk af te schermen tegen rechtstreekse zonnestralen.
  De factor " gtot " van het geheel glaswerk en zonwering is gelijk aan 0,3 of minder.
  De zonweringen worden tussen het zuidoosten en het westen georiënteerd via het zuiden, meer bepaald van 135° tot 270°.
  De premie bedraagt [1 15 euro]1 per m2 afgeschermde ruitoppervlakte, waarbij die oppervlakte niet groter mag zijn dan :
  a) 30 m2 per ééngezinswoning :
  b) 20 m2 per appartement.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.9.§ 1. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 5 tot 7, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de materialen en de verrichte prestaties;
  3° als een voorafgaand energieaudit uitgevoerd moet worden, een afschrift van de vooraf uitgevoerde energieaudit [1 of, in voorkomend geval, een afschrift van de energieaudit en van een document opgesteld door het plaatselijk bestuur waaruit blijkt dat de aanvrager tot de doelgroep bedoeld in de artikelen 6, § 1, derde lid, 3°, en 7, § 1, derde lid, 3°, behoort]1;
  4° [2 wanneer een verhoging van de premie aangevraagd wordt naar gelang van het inkomensniveau :
   a) een uittreksel uit het bevolkingsregister met de samenstelling van het gezin van de aanvrager, tussen de datum van de slotfactuur en de datum van de aanvraag;
   b) het attest of de attesten betreffende de kinderbijslag ontvangen door het gezin, behoorlijk ingevuld, m.i.v. de noodzakelijke vermeldingen ten gunste van de toepassing van artikel 1, 13/1°, b, door de Kinderbijslagkas, de Sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, of elke andere bevoegde instelling;
   c) voor de toepassing van artikel 1, 13/1, a, het attest van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid waarbij de hoedanigheid van gehandicapte persoon wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 1, 13/2 en waarbij het erkende percentage van de handicap wordt bepaald;
   d) een afschrift van het aanslagbiljet betreffende de inkomens; bij gebreke daarvan, elk ander bewijsstuk op grond waarvan de inkomens kunnen worden bepaald. De aanvragers die wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van nationale belastingen moeten een attest overleggen van de schuldenaar van de inkomens met melding van het totaalbedrag van de ontvangen wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten opdat de belastbare grondslag bepaald kan worden, zoals hij zich zou hebben voorgedaan indien de bedoelde inkomens aan de belasting onderworpen geweest zouden zijn onder het stelsel van het gemene recht;
   e) een verklaring op erewoord van de aanvrager waaruit blijkt dat de aanvrager en/of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikt over de volle eigendom van de woning, of een afschrift van het uittreksel uit de overeenkomst waaruit blijkt dat de aanvrager en/of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikt over een huurovereenkomst hoofdverblijf voor de woning.]2
  § 2. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 8, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de materialen en de verrichte prestaties.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Afdeling 2. - Bouw van een woning
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.10. § 1. Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voorafgaat aan 1 februari 2009, wordt een premie van 1.500 euro toegekend voor de bouw van een ééngezinswoning waarvoor het attest " Construire avec l'énergie " is afgegeven of die voldoet aan de volgende criteria :
  1° het globale thermische isolatieniveau K van de ééngezinswoning is gelijk aan 45 of minder;
  2° de ééngezinswoning is niet uitgerust met een elektrisch verwarmingssysteem, behalve voor de exclusieve verwarming van de badkamers of douches. De niet reversibele warmtepompen of de warmtepompen geïntegreerd in een nieuwe woning waarvoor het attest " Construire avec l'énergie " is afgegeven worden niet als elektrische verwarming beschouwd;
  3° de ventilatie van de ééngezinswoning voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
  § 2. Wanneer de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 31 januari 2009 valt en voorafgaat aan 1 mei 2010, wordt een premie van 1.500 euro toegekend voor de bouw van een ééngezinswoning waarvoor het attest " Construire avec l'énergie " is afgegeven of die voldoet aan de volgende criteria :
  1° het globale thermische isolatieniveau K van de ééngezinswoning is gelijk aan 35 of minder;
  2° de ééngezinswoning is niet uitgerust met een elektrisch verwarmingssysteem, behalve voor de exclusieve verwarming van de badkamers of douches. De niet reversibele warmtepompen of de warmtepompen geïntegreerd in een nieuwe woning waarvoor het attest " Construire avec l'énergie " is afgegeven worden niet als elektrische verwarming beschouwd;
  3° de ventilatie van de ééngezinswoning voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
  § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd met 100 euro per eenheid K onder het K-peil 45.
  Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt verhoogd met 100 euro per eenheid K onder het K-peil 35.
  Het maximumbedrag van de premies bedoeld in het eerste en het tweede lid mag niet hoger zijn dan 2.500 euro per gebouw.

Art.11.Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voorafgaat aan 1 mei 2010, wordt een premie van 6.500 euro toegekend voor de bouw van een ééngezinswoning die voldoet aan de criteria " Passief huis " wanneer :
  1° de luchtdoorlatendheid van het gebouw getest wordt d.m.v. de techniek van de luchtdrukregeling per ventilator en het luchtverversingspercentage gelijk moet zijn aan n50 < 0,6 h-1 overeenkomstig de norm NBN EN 13829;
  2° de ééngezinswoning uitgerust is met een ventilatie van het type " système de ventilation mécanique contrôlée D " met warmteterugwinning d.m.v. een warmtewisselaar [1 ...]1, die voldoet aan de volgende criteria :
  a) het geheel van het geïnstalleerde ventilatiesysteem voldoet aan de vereisten van de norm NBN D 50 001;
  b) [2 ...]2;
  c) de installateur meet ter plaatse de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen om de installatie bij te stellen zoals het past;
  3° de jaarlijkse verwarmings- en koelingsvraag is kleiner dan 15 kWu/m2 per jaar, berekend volgens de procedure PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) van kracht zes maanden vóór de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
  Deze premie mag niet gecumuleerd worden met de premies bedoeld in de artikelen 10 en 37 van dit besluit.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2012-08-08/01, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.12.§ 1. Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie van 1.500 euro toegekend voor de bouw van een ééngezinswoning die voldoet aan de volgende criteria :
  1° het EW-peil van de ééngezinswoning is gelijk aan 80 of minder;
  2° het globale thermische isolatieniveau K van de ééngezinswoning is gelijk aan 35 of minder;
  3° de ventilatie van de ééngezinswoning voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
  § 2. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd met 75 euro per eenheid EW-peil onder het peil EW 80 en mag niet hoger zijn dan 5.000 euro per gebouw.
  § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt verhoogd met 1.500 euro wanneer de aanvrager beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " afgegeven overeenkomstig artikel 3 van de wet van 27 april 2007 tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen, of wanneer de eengezinswoning voldoet aan de volgende eisen :
  1° de luchtdoorlatendheid van het gebouw wordt getest d.m.v. de techniek van de luchtdrukregeling per ventilator en het luchtverversingspercentage gelijk moet zijn aan n50 < 0,6 h-1 overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A;
  2° de ééngezinswoning is uitgerust met een ventilatie van het type " système de ventilation mécanique contrôlée D " met warmteterugwinning d.m.v. een warmtewisselaar [1 ...]1, die voldoet aan de volgende criteria :
  a) het geheel van het geïnstalleerde ventilatiesysteem voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag;
  b) de warmtewisselaar heeft een minimumrendement van 85 % volgens de norm NBN EN 308;
  c) [2 ...]2;
  3° de jaarlijkse warmte- en koelingsvraag is kleiner dan 15 kWu/m2 per jaar berekend volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) 2007 of volgende;
  4° de oververhittingstijd van de eengezinswoning, zoals berekend volgens de berekeningsmethode PHPP 2007 of volgende, boven 25°, mag niet 5 % overschrijden.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2012-08-08/01, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art. 12/1.[1 § 1. Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 31 augustus 2011 valt, wordt een premie van 1.500 euro toegekend voor de bouw van een eengezinswoning die voldoet aan de volgende criteria :
   1° het Ew-peil van de eengezinswoning is gelijk aan 65 of minder;
   2° het globale thermische isolatieniveau K van de eengezinswoning is gelijk aan 35 of minder;
   3° de ventilatie van de eengezinswoning voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
   § 2. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd met 110 euro per eenheid Ew-peil onder het peil Ew 65 en mag niet hoger zijn dan 5.000 euro per gebouw.
   § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt verhoogd met 1.500 euro wanneer de aanvrager over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " beschikt, afgegeven overeenkomstig artikel 3 van de wet van 27 april 2007 tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen, of wanneer de eengezinswoning voldoet aan de volgende eisen :
   1° de luchtdoorlatendheid van het gebouw wordt getest d.m.v. de techniek van de luchtdrukregeling per ventilator en het luchtverversingspercentage gelijk moet zijn aan n50 < 0,6 h -1 overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A;
   2° de eengezinswoning is uitgerust met een ventilatie van het type "mechanisch verluchtingsstelsel controle D" met warmteterugwinning d.m.v. een warmtewisselaar die voldoet aan de volgende criteria :
   a) het geheel van het geïnstalleerde ventilatiesysteem voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag;
   b) [2 ...]2;
   c) de installateur meet ter plaatse de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen om de installatie bij te stellen zoals het past;
   3° de jaarlijkse warmte- en koelingsvraag is kleiner dan 15 kWu/m2 per jaar berekend volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) 2007 of volgende;
   4° de oververhittingstijd van de eengezinswoning, zoals berekend volgens de berekeningsmethode PHPP 2007 of volgende, boven 25°, mag niet 5 % overschrijden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2011-02-18/08, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2012-08-08/01, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.13. § 1. Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie van 500 euro toegekend voor de bouw van een appartement dat voldoet aan de volgende criteria :
  1° het EW-peil van het appartement is gelijk aan 70 of minder;
  2° het globale thermische isolatieniveau K van het gebouw is gelijk aan 35 of minder;
  3° de ventilatie van het appartement voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
  § 2. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd met 25 euro per eenheid EW-peil onder het peil EW 70 en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per appartement.
  § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt verhoogd met 500 euro wanneer de aanvrager beschikt over het certificaat " déclaration de qualité d'appartement passif " afgegeven overeenkomstig artikel 3 van de wet van 27 april 2007 tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen, of wanneer het appartement voldoet aan de volgende eisen :
  1° de luchtdoorlatendheid van het appartement wordt getest d.m.v. de techniek van de luchtdrukregeling per ventilator en het luchtverversingspercentage gelijk moet zijn aan n50 < 0,6 h-1 overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A;
  2° de jaarlijkse warmte- en koelingsvraag van het appartement is kleiner dan 15 kWu/m2 per jaar berekend volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) 2007 of volgende;
  3° de oververhittingstijd van het appartement, zoals berekend volgens de berekeningsmethode PHPP 2007 of volgende, boven 25°, mag niet 5 % overschrijden;
  4° het appartement is uitgerust met een ventilatie van het type " système de ventilation mécanique contrôlée D " met warmteterugwinning.

Art. 13/1.[1 § 1. Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na [2 31 augustus 2011]2 valt, wordt een premie van 500 euro toegekend voor de bouw van een appartement dat voldoet aan de volgende criteria :
   1° het Ew-peil van het appartement is gelijk aan 65 of minder;
   2° het globale thermische isolatieniveau K van het gebouw is gelijk aan 35 of minder;
   3° de ventilatie van het appartement voldoet aan de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
   § 2. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd met 50 euro per eenheid Ew-peil onder het peil EW 65 en mag niet hoger zijn dan 1.500 euro per appartement.
   § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt verhoogd met 500 euro wanneer de aanvrager over het certificaat " déclaration de qualité d'appartement passif " beschikt, afgegeven overeenkomstig artikel 3 van de wet van 27 april 2007 tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen, of wanneer het appartement voldoet aan de volgende eisen :
   1° de luchtdoorlatendheid van het appartement wordt getest d.m.v. de techniek van de luchtdrukregeling per ventilator en het luchtverversingspercentage gelijk moet zijn aan n50 < 0,6 h-1 overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A;
   2° de jaarlijkse warmte- en koelingsvraag van het appartement is kleiner dan 15 kWu/m2 per jaar berekend volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) 2007 of volgende;
   3° de oververhittingstijd van het appartement, zoals berekend volgens de berekeningsmethode PHPP 2007 of volgende, boven 25°, mag niet 5 % overschrijden;
   4° het appartement is uitgerust met een ventilatie van het type " mechanisch verluchtingsstelsel controle D " met warmteterugwinning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2011-02-18/08, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.14.[1 Wanneer de datum van bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 31 december 2009 valt, wordt een premie van 250 euro toegekend voor de uitvoering, uiterlijk binnen de vier maanden na de voorlopige oplevering van een eengezinswoning, van een luchtdoorlatendheidstest overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A.]1
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.15. § 2. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 10, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat, hetzij op de datum van de voorlopige oplevering van de eengezinswoning, hetzij op de datum van afgifte van het attest " Construire avec l'énergie " indien de aanvrager zich tot die actie heeft verbonden.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° hetzij, indien de aanvrager zich tot de actie " Construire avec l'énergie " verbonden heeft, het attest opgemaakt door het Waalse Gewest in het kader van die actie;
  3° hetzij, indien de aanvrager niet beschikt over het attest " Construire avec l'énergie " afgegeven door het Waalse Gewest,, een attest opgemaakt door de architect, met de datum van de voorlopige oplevering van de eengezinswoning, alsook de waarde van het peil van de globale thermische isolatie K, vergezeld van de volgende documenten :
  a) het formulier voor de berekening van de aangegeven coëfficiënt K;
  b) een document met de beschrijving van alle wanden van de thermisch verliesoppervlakte van de eengezinswoning en de berekening van de coëfficiënten U (of k);
  c) een nota van de architect waarin het geïnstalleerde ventilatiesysteem beschreven wordt;
  d) een afschrift van de plannen en van de dwarsdoorsneden van de ééngezinswoning.

Art.16. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 11, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat, hetzij op de datum van de voorlopige oplevering van de eengezinswoning, hetzij op de datum van afgifte van het attest " Construire avec l'énergie " indien de aanvrager zich tot die actie heeft verbonden, hetzij, indien de aanvrager beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " afgegeven overeenkomstig artikel 3 van de wet van 27 april 2007 tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen, op de datum van afgifte van dat certificaat.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° een verslag betreffende de metingen uitgevoerd in situ door de installateur van het ventilatiesysteem, van de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen, waarin nader bepaald wordt met welk systeem de debieten gemeten werden;
  3° hetzij, wanneer de aanvrager niet beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " bedoeld in het eerste lid :
  a) het verslag i.v.m. de luchtdoorlatendheidstest van de woning uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN EN 13829;
  b) het document opgemaakt volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket), met de gegevens die voor de berekening gediend hebben en de resultaten ervan betreffende de jaarlijkse verwarmings- en koelingsvraag van de eengezinswoning;
  c) hetzij, indien de aanvrager zich tot de actie " Construire avec l'énergie " verbonden heeft, het attest opgemaakt door het Waalse Gewest in het kader van die actie;
  d) hetzij, indien de aanvrager niet beschikt over het door het Waalse Gewest afgegeven attest " Construire avec l'énergie ", een afschrift van de plannen van alle niveaus en van de dwarsdoorsneden van de ééngezinswoning;
  4° hetzij, wanneer de aanvrager beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " bedoeld in het eerste lid, dat certificaat.
  Alle hierboven opgesomde gegevens worden vastgelegd overeenkomstig de regelgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.

Art.17.§ 1. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 12 [1 of in artikel 12/1]1, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de EPB-slotaangifte.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de EPB-slotaangifte;
  3° een afschrift van de plannen van elk niveau, van de dwarsdoorsneden en van de gevels van de ééngezinswoning.
  § 2. Wanneer de aanvrager verzoekt om de premieverhoging bedoeld in artikel 12, § 3 [1 of in artikel 12/1, § 3]1, bevat het in § 1 bedoelde dossier ook :
  1° een verslag betreffende de metingen uitgevoerd in situ door de installateur van het ventilatiesysteem, van de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen, waarin nader bepaald wordt met welk systeem de debieten gemeten werden;
  2° hetzij, wanneer de aanvrager niet beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " bedoeld in artikel 12, § 3 [1 of in artikel 12/1, § 3]1 :
  a) het verslag i.v.m. de luchtdoorlatendheidstest van de woning uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A;
  b) het document opgemaakt volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) 2007 of volgende, met de gegevens die voor de berekening gediend hebben en de resultaten ervan betreffende de jaarlijkse verwarmings- en koelingsvraag van de eengezinswoning, alsook de overhittingstijd;
  c) de berekeningen van de eventuele thermische bruggen, volgens de berekeningsmethode PHPP 2007 of volgende;
  d) een vestigingsplan met de oriëntatie van het gebouw, alsook de in aanmerking genomen lommer;
  3° hetzij, wanneer de aanvrager beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " bedoeld in artikel 12, § 3 [1 of in artikel 12/1, § 3]1, dat certificaat :
  § 3. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 13 [1 of in artikel 13/1]1, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de EPB-slotaangifte.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de EPB-slotaangifte;
  3° een afschrift van de plannen van elk niveau, van de dwarsdoorsneden en van de gevels van het appartement.
  § 4. Wanneer de aanvrager verzoekt om de premieverhoging bedoeld in artikel 13, § 3 [1 of in artikel 13/1, § 3]1, bevat het in § 3 bedoelde dossier ook :
  1° een verslag betreffende de metingen uitgevoerd in situ door de installateur van het ventilatiesysteem van het apparterment, van de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen, waarin nader bepaald wordt met welk systeem de debieten gemeten werden;
  2° hetzij, wanneer de aanvrager niet beschikt over het certificaat " déclaration de qualité de maison passive " bedoeld in artikel 13, § 3 [1 of in artikel 13/1, § 3]1 :
  a) het verslag i.v.m. de luchtdoorlatendheidstest van de woning uitgevoerd overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2;
  b) het document opgemaakt volgens de berekeningsmethode PHPP (Passivhaus Projektierungs Paket) 2007 of volgende, met de gegevens die voor de berekening gediend hebben en de resultaten ervan betreffende de jaarlijkse verwarmings- en koelingsvraag van het appartement, alsook de overhittingstijd;
  c) de berekeningen van de eventuele thermische bruggen, volgens de berekeningsmethode PHPP 2007 of volgende;
  d) een vestigingsplan met de oriëntatie van het gebouw, alsook de in aanmerking genomen lommer;
  3° hetzij, wanneer de aanvrager beschikt over het certificaat " déclaration de qualité d'appartement passif " bedoeld in artikel 13, § 3 [1 of in artikel 13/1, § 3]1, dat certificaat.
  ----------
  (1)<MB 2012-08-08/01, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.18. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 14, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het testverslag bedoeld onder punt 7 van bijlage 1.

HOOFDSTUK III. - Verwarmingsinstallaties
Art.19.De toestellen bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor de verwarming van de gebouwen waarin ze geïnstalleerd worden.
  Het vermogen van de installaties wordt gerechtvaardigd door de verwarmingsbehoeften van de gebouwen.

(NOTA : Artikel 19 werd verplaatst bij ERRATUM, zie MB 2011-12-23/30, art. 34, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012)

Afdeling 1. - Investeringen in alle gebouwen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.20.§ 1. Voor elk gebouw, met uitzondering van de eengezinswoningen en de appartementen waarvan de datum van bericht van ontvangst betreffende de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie van [1 450 euro]1 toegekend voor de installatie van een aardgasverwarmingsketel, enkele of dubbele dienst, laagtemperatuur met de label CE, overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels of het koninklijk besluit van 11 maart 1988 betreffende de vereisten inzake rationeel energieverbruik die van toepassing zijn op de warmtegeneratoren, of van een dichte luchtgenerator.
  Deze toestellen zijn voorzien van het merkteken CE Belgique en functioneren op aardgas, categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R).
  De gasgestookte centrale verwarmingsketel heeft een minimumrendement in geval van deellast van 107 % t.o.v. het lager warmtevermogen van het aardgas, waarbij dat rendement berekend wordt overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 18 maart 1997, met name 30 % van het nominaal vermogen met een temperatuur van terugvloeiend water van 30 °C.
  De verwarmingsketel [3 ...]3 voldoet aan het koninklijk besluit van 17 januari 2009 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)-emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen van 400 kW of minder.
  [3 ...]3
  § 2. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd en berekend als volgt :
  1° als het vermogen gelijk is aan 150 kW of minder, wordt dat bedrag verhoogd met 25 euro per kW boven 50 kW;
  2° als het vermogen hoger is dan 150 kW en gelijk aan 500 kW of minder, bedraagt de premie [1 2.950 euro]1, vermeerderd met 12 euro per kW boven 150 kW;
  3° als het vermogen hoger is dan 500 kW, bedraagt de premie [1 7.150 euro]1, vermeerderd met 6 euro per kW boven 500 KW.
  Als verschillende verwarmingsketels op hetzelfde verwarmingscircuit aangesloten zijn, wordt één enkele premie toegekend. Het bedrag van de premie wordt berekend naar gelang van het gecumuleerde vermogen.
  § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt eveneens met 200 euro verhoogd wanneer bedoeld gebouw het voorwerp is geweest van een energieaudit uitgevoerd overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 35 en waarvan de factuurdatum met niet meer dan drie maanden de datum van de slotfactuur betreffende de installatie mag overschrijden.
  § 4. [1 ...]1
  § [1 4]1. Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § [1 5]1. De installaties [1 bedoeld in § 1]1 worden door een [2 aannemer]2 uitgevoerd. Indien deze aannemer niet over de aardgasvergunning beschikt (label CERGA), worden de installaties in ontvangst genomen en gecontroleerd door een instelling die geaccrediteerd is voor de controle op de binneninstallaties op aardgas.
  [1 In afwijking van het eerste lid, mogen de industriële installaties die aardgas gebruiken, volgens de regels van de kunst door de aanvrager uitgevoerd worden.]1
  § 7. [1 ...]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2013-01-25/08, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.21.§ 1. [1 Artikel 13, § 6, tweede lid, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van de Richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG, wordt gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.
   Er wordt een premie toegekend bij de installatie van een biomassa verwarmingsketel met uitsluitend automatische voeding die voldoet aan de definities, vereisten, beproevingsmethoden en etikettering van de norm NBN EN 303-5, en waarvan het rendement, berekend volgens deze norm, hoger is dan 85 %.]1
  [2 Het bedrag van de premie wordt berekend als volgt :
   1° als het vermogen gelijk is aan 50 kW of minder : bedraagt de premie 1.750 euro;
   2° als het vermogen hoger is dan 50 kW : bedraagt de premie 1.750 euro, verhoogd met 35 euro per kW tussen 50 en 100 kW;
   3° als het vermogen hoger is dan 100 kW, bedraagt de premie 3.500 euro, verhoogd met 18 euro per kW tussen 100 en 500 kW;
   4° als het vermogen hoger is dan 500 kW : bedraagt de premie 10.700 euro, verhoogd met 8 euro per kW boven 500 kW.]2
  Het premiebedrag wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per installatie.
  [1 Als verschillende toestellen op hetzelfde verwarmingscircuit aangesloten zijn, wordt één enkele premie toegekend. Het bedrag van de premie wordt berekend naar gelang van het gecumuleerde vermogen.]1
  [2 § 2. Als de ketel een gecentraliseerd warmteproductiesysteem vormt, wordt het bedrag van de premie bedoeld in § 1 verhoogd met 100 euro per lopende leidingmeter.
   De verhoging bedoeld in het eerste lid wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en tot 100.000 euro per warmtenetwerk.
   Wanneer de gecumuleerde lengte van de leidingen gelijk is aan 100 meter of meer, wordt de verhoging bedoeld in het eerste lid pas toegekend na de uitvoering van een relevantieonderzoek door een auditeur erkend voor de bijzondere technieken van de warmtekrachtkoppeling of de biomassa in het kader van de programma's AMURE of UREBA, overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4. Het onderzoek moet de technische en energetische relevantie van het project aantonen.]2
  § [2 3]2. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° biomassa : hernieuwbare plantaardige grondstoffen;
  2° uitsluitend automatische voeding : voedingssysteem dat nauwgezet voldoet aan de automatische voedingscriteria omschreven in de normen NBN EN 303-5.
  [2 3° leidingen : de voornaamste leidingen van het warmtenetwerk met uitzondering van de leidingen die specifiek de gebouwen en de wooneenheden bevoorraden. In geval van een opeenstapeling van leidingen wordt alleen de lengte van één leiding in beschouwing genomen.]2
  § [2 4]2. De installaties bedoeld in [2 §§ 1 en 2]2 worden door een [3 aannemer]3 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.22.§ 1. Er wordt een premie toegekend voor de installatie van aërothermen, warmeluchtgeneratoren met condensatie en stralingstoestellen.
  Het bedrag van de premie wordt berekend als volgt :
  1° waterdichte aërothermen : 12,5 euro per kW;
  2° aërothermen met condensatie : 25 euro per kW;
  3° warmeluchtgeneratoren met condensatie : 25 euro per kW;
  4° stralingstoestel van klasse 2, stralingspercentage tussen 50 en 60 % : 15 euro per kW;
  5° stralingstoestel van klasse 2, stralingspercentage tussen 60 en 70 % : 20 euro per kW;
  6° stralingstoestel van klasse 2, stralingspercentage van 70 % of meer : 25 euro per kW;
  Het premiebedrag wordt beperkt tot :
  1° 6.250 euro voor waterdichte aërothermen;
  2° 12.500 euro aërothermen met condensatie;
  3° 7.500 euro voor stralingstoestellen van klasse 2, stralingspercentage tussen 50 en 60 %;
  4° 10.000 euro voor stralingstoestellen van klasse 2, stralingspercentage tussen 60 en 70 %;
  5° 12.500 euro voor stralingstoestellen van klasse 2, stralingspercentage van 70 % of meer.
  Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per gebouw.
  § 2. De rendementsvoet van de toestellen bedoeld in §1 wordt bevestigd door een onafhankelijk laboratorium dat volgens de norm NBN EN ISO 17025 erkend is om controles uit te voeren overeenkomstig de Europese normen van toepassing op bedoelde gastoestellen. Deze toestellen werken op aardgas (categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R) indien toepasselijk) en zijn voorzien van het merkteken CE Belgique indien het toepasselijk is.
  § 3. De installaties bedoeld in § 1 worden door een [1 aannemer]1 uitgevoerd. Indien deze aannemer niet over de aardgasvergunning beschikt (label CERGA), worden de installaties in ontvangst genomen en gecontroleerd door een instelling die geaccrediteerd is voor de controle op de binneninstallaties op aardgas.
  § 4. In afwijking van § 3 kunnen de installaties bedoeld in §1 door de aanvrager volgens de regels van de kunst uitgevoerd worden als het gaat om industriële installaties die aardgas gebruiken.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Onderafdeling 2. - In aanmerking komende investeringen inzake sanitair warmwater
Art.23.§ 1. Voor elk gebouw, met uitzondering van de eengezinswoningen en de appartementen waarvan de datum van bericht van ontvangst betreffende de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie toegekend voor de installatie van een aardgasboiler voor ogenblikkelijk warmwater zonder waakvlam, met modulerende vlam en met dubbele flux. De boiler is ingedeeld in de categorie I2E+ en voorzien van de label CE Belgique.
  De premie bedraagt 75 euro voor de installaties met een nominaal debiet van maximum 10 liter per minuut en 125 euro voor de installaties met een nominaal debiet boven 10 liter per minuut.
  § 2. Voor elk gebouw, met uitzondering van de eengezinswoningen en de appartementen waarvan de datum van bericht van ontvangst betreffende de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie toegekend voor de installatie van een warmeluchtgenerator met condensatie op aardgas (categorie I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R) indien toepasselijk), met de label CE Belgique..
  De premie bedraagt 25 euro per kW en mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § 3. De installaties bedoeld in de §§ 1 en 2 worden door een [1 aannemer]1 uitgevoerd. Indien die aannemer niet over de aardgasvergunning beschikt (label CERGA), worden de installaties in ontvangst genomen en gecontroleerd door een instelling die geaccrediteerd is voor de controle op de binneninstallaties op aardgas.
  § 4. In afwijking van § 3 kunnen de installaties bedoeld in de §§1 en 2 door de aanvrager volgens de regels van de kunst uitgevoerd worden als het gaat om industriële installaties die aardgas gebruiken.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.24.Voor elk gebouw, met uitzondering van de eengezinswoningen en de appartementen waarvan de datum van bericht van ontvangst betreffende de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie van 750 euro toegekend voor de installatie, door een [2 aannemer]2, van een warmtepomp [1 uitsluitend voor de productie van sanitair warmwater]1 die voldoet aan de criteria bedoeld in bijlage 3.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Onderafdeling 3. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.25.[1 § 1.]1 Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 20, 22 en 23, wordt het dossier door de aanvrager aan de gasdistributienetbeheerder gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de factuurdatum.
  § [1 2]1. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 20 en 23, bevat het dossier :
  1° het formulier dat verkrijgbaar is bij de administratie of de gasdistributienetbeheerder en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen en prestaties;
  3° één van de volgende documenten : hetzij een afschrift van het door de bevoegde installateur opgestelde conformiteitsattest van de installatie, vergezeld van een afschrift van zijn bevoegdheidscertificaat of van een afschrift van het proces-verbaal van oplevering van de installatie door de controle-instelling geaccrediteerd om controle te voeren op aardgasinstallaties, hetzij, als het gaat om industriële installaties die aardgas gebruiken, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat ze volgens de regels van de kunst zijn verwezenlijkt;
  4° wanneer een premieverhoging krachtens artikel 20, § 3, aangevraagd wordt, een afschrift van de energie-audit uitgevoerd overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 35;
  5° [1 overeenkomstig artikel 20, § 1, vijfde lid, een afschrift van de aannemer i.v.m. de effectieve werking van het warmteregelingssysteem.]1
  § [1 3]1. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 22, bevat het dossier :
  1° het formulier dat verkrijgbaar is bij de gasdistributienetbeheerder of de administratie en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen of prestaties; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur, of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat kan worden nagegaan of de technische criteria in acht genomen worden;
  3° één van de volgende documenten : hetzij een afschrift van het door de bevoegde installateur opgestelde conformiteitsattest van de installatie, vergezeld van een afschrift van zijn bevoegdheidscertificaat of van een afschrift van het proces-verbaal van oplevering van de installatie door de controle-instelling geaccrediteerd om controle te voeren op aardgasinstallaties, hetzij, als het gaat om industriële installaties die aardgas gebruiken, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat ze volgens de regels van de kunst zijn verwezenlijkt.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.26.Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 21 en 24, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen en prestaties;
  [2 3° in het geval bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid, een afschrift van het relevantieonderzoek uitgevoerd overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4;]2
  [2 4]2° [1 wat betreft de premie bedoeld in artikel 24 :
   a) hetzij het verslag betreffende de test uitgevoerd door een laboratorium overeenkomstig de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op warmtepompen volgens de norm NBN EN 255-3 [2 of NBN EN 16147]2 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of pr 15897-2, overeenkomstig punt 3.b. van bijlage 3;
   b) hetzij, bij gebrek aan dergelijk laboratorium in het land waar de fabrikant gevestigd is, een testverslag volgens de norm NBN EN 255-3 [2 of NBN EN 16147]2 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of [3 pr EN 15879-2]3, overeenkomstig punt 3.b. van bijlage 3, uitgevoerd door een laboratorium dat voldoet aan de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op andere toepassingen.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012; zie ook art. 34, 3°, a>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 34, 3°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Afdeling 2. - Investeringen die enkel voor de woning bestemd zijn
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.27.§ 1. Voor elke woning, met uitzondering van de eengezinswoningen en de appartementen waarvan de datum van bericht van ontvangst betreffende de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie van 1.500 euro toegekend bij de installatie van een warmtepomp die aan de in bijlage 3 bedoelde criteria voldoet [1 als hoofdverwarming van een woning]1 die voldoet aan de verluchtingscriteria overeenkomstig de wetgeving van kracht op de datum van het bericht van ontvangst van de laatste stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. De woning heeft een globale thermische isolatieniveau K van 45 of minder of beschikt over het attest " Construire avec l'énergie ".
  De reversibele warmtepompen voor de koeling van de woningen komen niet in aanmerking voor de premie. Bovendien mag de woning niet met een elektrisch verwarmingssysteem uitgerust zijn, behalve voor de exclusieve verwarming van de badkamers of douches.
  § 2. [1 Als de warmtepomp aan de eisen van § 1 voldoet en sanitair warmwater ook produceert, in de naleving van de criteria bedoeld in bijlage 3, wordt het bedrag van de premie bedoeld in § 1 verhoogd met 750 euro.]1
  § 3. De installatie wordt door een [2 aannemer]2 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.28.
  <Opgeheven bij MB 2011-02-18/08, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Art.29.[1 Er wordt een premie van 1.500 euro toegekend bij de installatie en de aansluiting van een onderstation op een warmtenetwerk door een aannemer.
   Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt met € 100 verhoogd per lopende leidingmeter die de wooneenheid of het gebouw specifiek kan bevoorraden, en wordt beperkt tot 10 meter leidingen.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.30.§ 1. [1 Wat betreft de premie bedoeld in artikel 27, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht :
   1° in het geval van een premieaanvraag voor een nieuwe woning in de zin van de artikelen 10 en 11, gelijktijdig op de datum waarop het overeenstemmend premieaanvraagdossier ingediend moet worden.
   Het aanvraagdossier bevat :
   a) het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
   b) het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen en prestaties;
   c) hetzij het verslag betreffende de test uitgevoerd door een laboratorium overeenkomstig de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op warmtepompen volgens de norm NBN EN 14511 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of pr 15897-2, overeenkomstig punt 2.b. van bijlage 3;
   d) hetzij, bij gebrek aan dergelijk laboratorium in het land waar de fabrikant gevestigd is, een testverslag volgens de norm NBN EN 14511 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of [3 pr EN 15879-2]3, overeenkomstig punt 2.b. van bijlage 3, uitgevoerd door een laboratorium dat voldoet aan de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op andere toepassingen.
   Wanneer de verhoging van premie bedoeld in artikel 27, § 2, wordt aangevraagd, biedt het testverslag de mogelijkheid om de naleving van de in punt 2.c. van bijlage 3 vastgestelde voorwaarden na te gaan;
   2° in de overige gevallen, binnen een termijn van vier maanden die ingaat op de datum van de slotfactuur betreffende de verrichte investeringen en prestaties.
   Het aanvraagdossier bevat :
   a) het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
   b) het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen en prestaties;
   c) het formulier voor de berekening van de aangegeven coëfficiënt K;
   d) een document met de beschrijving van alle wanden van de thermisch verliesoppervlakte van de woning en de berekening van de coëfficiënten U (of k);
   e) een afschrift van de plannen van alle niveaus en van de dwarsdoorsneden van de woning;
   f) een nota waarin het geïnstalleerde ventilatiesysteem beschreven wordt;
   g) hetzij het verslag betreffende de test uitgevoerd door een laboratorium overeenkomstig de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op warmtepompen volgens de norm NBN EN 14511 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of pr 15897-2, overeenkomstig punt 2.b. van bijlage 3;
   h) hetzij, bij gebrek aan dergelijk laboratorium in het land waar de fabrikant gevestigd is, een testverslag volgens de norm NBN EN 14511 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of [3 pr EN 15879-2]3, overeenkomstig punt 2.b. van bijlage 3, uitgevoerd door een laboratorium dat voldoet aan de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op andere toepassingen.
   Wanneer de verhoging van premie bedoeld in artikel 27, § 2, wordt aangevraagd, biedt het testverslag de mogelijkheid om de naleving van de in punt 2.c. van bijlage 3 vastgestelde voorwaarden na te gaan.]1
  § 2. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 29, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen en prestaties;
  3° [2 in de gevallen bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid of in artikel 31, § 2, derde lid :
   a) een attest van de netwerkbeheerder betreffende de mogelijkheid tot aansluiting van de nieuwe verbruikers, individueel geïdentificeerd qua plaatsbepaling en jaarlijkse vooruitgeplande verbruiken (uitgedrukt in kWu/jaar), op zijn warmtenetwerk;
   b) een afschrift van de beheersovereenkomst en/of de overeenkomst tussen de netwerkbeheerder en de verbruikers, met, o.a. de duur van de verbintenissen, de eventuele andere vaste en/of variabele kosten dan energieverbruik, de formule inzake de tarifering, de indexering of de herziening van de energieverkoopprijzen.]2
  4° [2 ...]2
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012; zie ook art. 34, 3°, b>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 34, 3°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

HOOFDSTUK IV. - Andere investeringen betreffende rationeel energiegebruik (URE)
Afdeling 1. - Investeringen in alle gebouwen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.31.[1 § 1. Er wordt een premie toegekend bij de installatie, door een aannemer, van een kwalitatieve micro-warmtekrachtkoppelinginstallatie of een kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallatie die een besparing oplevert van minstens 10 % kooldioxide ten opzichte van de kooldioxide-uitstoot afkomstig van de afzonderlijke producties van dezelfde hoeveelheden warmte en elektriciteit in moderne referentie-installaties waarvan de jaarlijkse bedrijfsrendementen jaarlijks door de CWAPE worden vastgelegd en gepubliceerd. De in aanmerking genomen warmte is de nuttige warmte, namelijk de warmte die effectief gebruikt wordt voor warmtebehoeften buiten het wamtekrachtkoppelingsproces.
   Het premiebedrag is gelijk aan 20 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per installatie.
   § 2. Als de installatie een gecentraliseerd warmteproductiesysteem vormt, wordt het bedrag van de premie bedoeld in § 1 verhoogd met 100 euro per lopende leidingmeter.
   De verhoging bedoeld in het eerste lid wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en tot 100.000 euro per warmtenetwerk.
   Wanneer de gecumuleerde lengte van de leidingen gelijk is aan 100 meter of meer, wordt de verhoging bedoeld in het eerste lid pas toegekend na de uitvoering van een relevantieonderzoek door een auditeur erkend voor de bijzondere technieken van de warmtekrachtkoppeling of de biomassa in het kader van de programma's AMURE of UREBA, overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4. Het onderzoek moet de technische en energetische relevantie van het project aantonen.
   § 3. In de zin van dit artikel wordt verstaan onder leidingen : de voornaamste leidingen van het warmtenetwerk met uitzondering van de leidingen die specifiek de gebouwen en de wooneenheden bevoorraden. In geval van een opeenstapeling van leidingen wordt alleen de lengte van de leiding in beschouwing genomen.
   § 4. De installaties bedoeld in de §§ 1 en 2 worden door een aannemer uitgevoerd.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.32.[1 § 1. Er wordt een premie toegekend voor de uitvoering van de thermografie van een gebouw wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn :
   1° het temperatuurverschil tussen het koudste punt van het beschermde volume van het gebouw en de buitenkant van het gebouw moet minstens 10 °C bedragen;
   2° de binnentemperatuur van het beschermde volume van het gebouw moet eenvormig zijn, een temperatuurverschil van 4 °C wordt toegelaten tussen de verschillende binnenplaatsen van het beschermde volume;
   3° de thermografie in haar geheel moet zonder rechtstreeks zonlicht worden uitgevoerd om de interpretatie van de resultaten niet te vervalsen;
   4° de thermografie in haar geheel moet bij droog weer worden uitgevoerd.
   § 2. Het auditrapport per thermografie vermeldt :
   1° de mogelijke verbeteringen betreffende de mantel van het gebouw;
   2° de binnentemperaturen van het gebouw in minstens drie plaatsen die op gelijke wijze over het beschermde volume van het gebouw verdeeld zijn;
   3° de buitentemperatuur;
   4° de weersomstandigheden tijdens de audit.
   § 3. Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 200 euro per audit voor een ééngezinswoning of dan 700 euro per audit en per gebouw in de overige gevallen.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.33.Wat betreft de premie bedoeld in artikel 31, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van kennisgeving van de aanvaardingsbeslissing van de Cwape betreffende de voorafgaande aanvraag tot toekenning van groene certificaten en labels van garantie van oorsprong.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur betreffende de verrichte investeringen of prestaties;
  3° het afschrift van de kennisgeving van de aanvaardingsbeslissing van de Cwape betreffende de voorafgaande aanvraag tot toekenning van groene certificaten en labels van garantie van oorsprong;
  4° indien de installatie aardgas gebruikt, één van de volgende stukken : hetzij een afschrift van het door de bevoegde installateur opgestelde conformiteitsattest van de installatie, vergezeld van een afschrift van zijn bevoegdheidscertificaat of van een afschrift van het proces-verbaal van oplevering van de installatie door de controle-instelling geaccrediteerd om controle te voeren op aardgasinstallaties, hetzij, als het gaat om industriële installaties die aardgas gebruiken, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat ze volgens de regels van de kunst zijn verwezenlijkt;
  [1 5° in het geval bedoeld in artikel 31, § 2, derde lid, een afschrift van het relevantieonderzoek gevoerd overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.34.Wat betreft de premie bedoeld in artikel 32, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
  3° het auditrapport bevattende de gegevens bedoeld in [1 artikel 32, § 2]1.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een gebouw
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.35.[1 § 1. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de globale energie-audit van een eengezinswoning uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energie-audits in de huisvestingssector uitvoeren.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 360 euro per audit.
   § 2. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een woning uitgevoerd overeenkomstig artikel 2 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 360 euro per audit.
   § 3. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een appartement uitgevoerd overeenkomstig artikel 3 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 250 euro per audit.
   § 4. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een flatgebouw of van een collectief verblijfgebouw uitgevoerd overeenkomstig artikel 4 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 500 euro per audit.
   § 5. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een flatgebouw of van een collectief verblijfgebouw uitgevoerd overeenkomstig artikel 5 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 1.200 euro per audit.
   § 6. In geval van renovatie wordt een premie toegekend voor de uitvoering van een globale energie-audit van elk ander gebouw dan die bedoeld in de paragrafen 1 tot 5 en die aan de volgende voorwaarden voldoen :
   1° de energie-audit wordt uitgevoerd, hetzij door een auditeur erkend in het kader van de programma's AMURE of UREBA, hetzij door een auditeur erkend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energie-audits in de huisvestingssector uitvoeren of overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning;
   2° de energie-audit vermeldt op zijn minst : de prestatie van de mantel van het gebouw, namelijk het peil K, het detail van de thermische prestaties van de verschillende wanden, de prestatie van het verwarmingssysteem, alsook gecijferde verbeteringen betreffende de mantel van het gebouw en de systemen.
   In afwijking van het eerste lid, 2°, vermeldt de energie-audit voor de gebouwen of gebouwgedeelten die ingevolge een verandering van bestemming een nieuwe bestemming krijgen en wanneer, in tegenstelling tot de vorige toestand, energie voor de behoeften van de personen verbruikt wordt om een specifieke binnentemperatuur te verkrijgen, op zijn minst :
   1° de waarde U van de bestaande wanden waardoor het te beschermen volume gedeeltelijk of geheel afgebakend wordt, de verbeteringsmaatregelen aanbevolen voor die wanden, het peil K van het gebouw of van bedoeld gebouwgedeelte, en de waarden U na werkzaamheden aan de bestaande wanden die het beschermde volume afbakenen;
   2° een omschrijving van het aanbevolen verwarmingssysteem en de melding van het globale rendement ervan, alsook de rendementen van de verschillende elementen die in dat globale rendement tussenkomen (distributie, emissie, productie, regeling).
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per audit en per gebouw.
  [2 Voor de uitvoering van een globale energieaudit van een appartement of een flatgebouw aangerekend tot 31 maart 2014 is deze paragraaf evenwel van toepassing.]2
   § 7. Er wordt een aanvullende premie toegekend aan de scholen die een subsidie genoten hebben voor de uitvoering van een energie-audit in het kader van het programma UREBA.
   Het premiebedrag wordt vastgelegd op 30 % van de in aanmerking komende prijs van de energie-audit, zoals bepaald in artikel 3, § 2, b, van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 of in artikel 3, § 2, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per gebouw.]1
  ----------
  (1)<MB 2013-11-05/03, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.36.[1 § 1. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 35, §§ 1 tot 5, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
   Dat dossier bevat :
   1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
   2° een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
   § 2. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 35, § 6, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
   Dat dossier bevat :
   1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
   2° een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
   3° het energie-auditrapport.
   § 3. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 35, § 7, wordt het dossier geacht te zijn ingediend met ingang van de kennisgeving van de toekenning van de subsidie in het kader van het programma UREBA.]1
  ----------
  (1)<MB 2013-11-05/03, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Afdeling 3. - Investeringen die enkel voor de woning bestemd zijn
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investering
Art.37.§1. Voor elk gebouw, met uitzondering van de eengezinswoningen en de appartementen waarvan de datum van bericht van ontvangst betreffende de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag na 30 april 2010 valt, wordt een premie toegekend voor de installatie, door een [2 aannemer]2, van een verluchtingssysteem met warmterecuperator dat aan volgende criteria voldoet :
  1° het globale thermische isolatieniveau K van de woning is gelijk aan 45° of minder of de woning beschikt over het attest " Construire avec l'énergie ";
  2° de woning is niet uitgerust met een elektrisch verwarmingssysteem, behalve voor de exclusieve verwarming van de badkamers of douches. De niet reversibele warmtepompen of de warmtepompen geïntegreerd in een nieuwe woning waarvoor het attest " Construire avec l'énergie " is afgegeven worden niet als elektrische verwarming beschouwd;
  3° de verluchting behoort tot het type " mechanisch verluchtingsstelsel controle D" met warmterecuperator door middel van een warmtewisselaar met tegenstroom;
  4° [1 het geheel van het geïnstalleerde ventilatiesysteem moet voldoen aan de eisen van bijlage V van het besluit van de Waalse Regering van 17 april 2008 tot vaststelling van de berekeningsmethode en de eisen, de goedkeuringen en de sancties op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen;]1
  5° [3 bij nominale vermogens die overeenkomstig 4° worden berekend, moet de warmtewisselaar een minimumrendement hebben van 75 % volgens bijlage G van bijlage I van het besluit van de Waalse Regering van 10 mei 2012 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en Energie, betreffende de energieprestatie van gebouwen;]3
  6° de installateur meet ter plaatse de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen om de installatie bij te stellen zoals het past.
  § 2. [3 Het totaalbedrag van de premie is gelijk aan 75 % van de globale investering en mag niet hoger zijn dan 1.500 euro per in het gebouw geïnstalleerd systeem voor warmterecuperatie. Deze premie mag niet gecumuleerd worden met de premie bedoeld in artikel 11 van dit besluit.]3
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2013-01-25/08, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.38. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 37, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht.
  § 1. In geval van indiening van een aanvraag voor een nieuwe ééngezinswoning in de zin van artikel 10, op de datum waarop het overeenstemmend premieaanvraagdossier ingediend moet worden.
  Het aanvraagdossier betreffende de premie bedoeld in artikel 37 bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur betreffende de verrichte investeringen en prestaties;
  3° een verslag betreffende de metingen uitgevoerd in situ door de installateur van het ventilatiesysteem, van de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen, waarin nader bepaald wordt met welk systeem de debieten gemeten werden;
  § 2. In de overige gevallen, binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur betreffende de verrichte investeringen en prestaties.
  Het aanvraagdossier betreffende de premie bedoeld in artikel 37 bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur betreffende de verrichte investeringen en prestaties;
  3° een verslag betreffende de metingen uitgevoerd in situ door de installateur van het ventilatiesysteem, van de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen, waarin nader bepaald wordt met welk systeem de debieten gemeten werden;
  4° het formulier voor de berekening van de aangegeven coëfficiënt K;
  5° een document met de beschrijving van alle wanden van de thermisch verliesoppervlakte van de woning en de berekening van de coëfficiënten U (of k);
  6° een afschrift van de plannen van alle niveaus en van de dwarsdoorsneden van de woning;
  7° een nota waarin het geïnstalleerde ventilatiesysteem beschreven wordt.

HOOFDSTUK V. - Andere investeringen betreffende rationeel energiegebruik,   uitsluitend bestemd voor woningen beheerd door de syndicus van een gebouw
Art.39. In afwijking van artikel 4, eerste lid, wordt verstaan onder aanvrager in de zin van dit hoofdstuk elke syndicus van een gebouw, opdrachtgever van de investeringen en aangewezen overeenkomstig de bepalingen van Boek II, titel II, hoofdstuk III, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek betreffende de gedwongen medeëigendom van gebouwen of groepen van gebouwen.

Afdeling 1. - Investeringen in alle woningen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investering
Art.40.Er wordt een premie toegekend bij de plaatsing, door een [1 aannemer]1, van een systeem voor het beheer van de elektrische verlichtings- en apparatuurinstallaties onder 20 kWu per apparatuur waarmee de elektrische uitrusting in elk gebouw automatisch geregeld of uitgeschakeld kan worden.
  Het premiebedrag is gelijk aan 30 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per [2 gebouw]2.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Onderafdeling 2 - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.41. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 40, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur betreffende de verrichte investeringen of prestaties; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat nagegaan kan worden of de technische criteria in acht genomen worden;
  3° een technische berekeningsnota op grond waarvan de verwachte energiebesparing in KWu geschat kan worden.

Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een woning
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.42.§ 1. [2 Er wordt een premie toegekend voor de volledige vervanging van verlichtingen van een binnenverlichtingsysteem in geval van renovatie van een woning die een gecombineerde verbetering van de fotometrische en energieprestaties van het verlichtingsysteeem mogelijk maakt waarvan het geïnstalleerde vermogen na de werkzaamheden niet meer bedraagt dan :
   1° tussen 3 W/m2 per 100 lux in een lage en brede gang (min 30 m x 2 m x 2,8 m) en 8,5 W/m2 per 100 lux in een hoge en smalle gang (min 30 m x 1 m x 3,5 m);
   2° 2,5 W/m2 per 100 lux in de andere lokalen.
   Het geïnstalleerde materiaal is voorzien van de ENEC-certificatie.
   Verlichtingstoestellen uitgerust met fluorescerende lampen of ontladingslampen worden uitsluitend van elektronische ballasts voorzien.]2
  § 2. Het premiebedrag is gelijk aan :
  1° 10 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen tussen 10 en 30 %;
  2° 20 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen tussen 30 en 50 %;
  4° 30 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen boven 50 %.
  Het premiebedrag is niet hoger dan 10.000 euro per [2 gebouw]2.
  § 3. De installatie wordt door een [1 aannemer]1 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.43.Er wordt een premie toegekend voor de analyse van het elektriciteitsverbruik in geval van renovatie van een woning die minstens 20 000 kWu per jaar verbruikt. De analyse van het elektriciteitsverbruik omvat de registratie van de elektriciteitsleveringen gedurende twee weken, de uitgave van het auditrapport, de melding van de voornaamste energiebesparingsmogelijkheden (technische maatregelen en investeringen), de kost ervan en de besparingen op energetisch en financieel vlak. De analyse wordt uitgevoerd door een auditeur erkend in het kader van de programma's AMURE of UREBA.
  Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van het factuurbedrag betreffende de analyse en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per [1 gebouw]1.
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.44. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 42, wordt het dossier door de aanvrager aan de beheerder van het elektriciteitsdistributienet gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier en de desbetreffende bijlagen, die verkrijgbaar zijn bij de beheerder van het elektriciteitsdistributienet of de administratie, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen of prestaties; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur, of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat kan worden nagegaan of de technische criteria in acht genomen worden;
  3° een technische berekeningsnota op grond waarvan de fotometrische verbetering van de verlichting en de vermindering van het geïnstalleerde vermogen geschat kunnen worden; ook het geïnstalleerde vermogen per m2 per 100 lux wordt gespecificeerd.

Art.45. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 43, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur of de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
  3° een afschrift van het auditrapport bevattende de registratie van de elektriciteitslevering gedurende twee weken.

TITEL 3. - Premies voor de openbare huisvestingsmaatschappijen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art.46. Het voordeel van de krachtens deze titel toegekende premies is voorbehouden aan de openbare huisvestingsmaatschappijen, opdrachtgevers van de in aanmerking komende investeringen.
  Onder openbare huisvestingsmaatschappij wordt verstaan elke rechtspersoon bedoeld in artikel 130 van de Waalse huisvestingscode, hierna " SLSP " genoemd.

Art.47.Het gecumuleerde bedrag van de premies toegekend in het kader van deze titel is niet hoger dan een bedrag dat per jaar en per " SLSP " bepaald wordt als volgt :
  - 75.000 euro voor de " SLSP " die eigenaar zijn van minstens 1 000 [1 wooneenheden]1;
  - 100.000 euro voor de " SLSP " die eigenaar zijn van 1 000 à 3 000 [1 wooneenheden]1;
  - 125.000 euro voor de " SLSP " die eigenaar zijn van meer dan 3 000 [1 wooneenheden]1.
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

HOOFDSTUK II. - Isolatiewerken
Afdeling 1. - Renovatie van woningen
Art.48.§ 1. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie van 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte toegekend voor de thermische isolatie van het dak of van de zolder uitgevoerd door een [2 aannemer]2 d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 3 m2K/W of meer.
  [1 Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid wordt verhoogd met 3 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 4 m2 K/W of meer.]1
  § 2. Het isolatiemateriaal kan in verschillende lagen aangebracht worden. In dat geval is de som van de warmteweerstanden van de verschillende lagen groter dan of gelijk aan de coëfficiënt die in § 1 vastligt.
  § 3. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd met [1 3 euro]1 per m2 voor isolatiewerken uitgevoerd d.m.v. van een natuurlijk isolatiemateriaal.
  § 4. Het globale bedrag van de premie wordt per jaar beperkt tot de isolatie van een maximale oppervlakte van 100 m2 per eengezinswoning en van 200 m2 [3 per gebouw in de andere gevallen]3.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2013-01-25/08, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.49.§ 1. In geval van renovatie van een woning wordt een premie toegekend voor de thermische isolatie van de muren in contact met de externe omgeving of met een niet verwarmde of niet vorstvrije ruimte, als ze door een [2 aannemer]2 uitgevoerd wordt d.m.v. een isolatiemateriaal.
  De premie wordt pas na uitvoering van een energieaudit toegekend, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 69. De energieaudit bevestigt de relevantie van de isolatie van de muren.
  § 2. De coëfficiënt R van het isolatiemateriaal is gelijk aan of groter dan :
  a) 1,5 m2K/W voor de isolatie van de muren langs binnen; in dat geval bedraagt de premie 20 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;
  b) 1,5 m2K/W voor de isolatie van de holle muren door het opvullen van de gleuf; in dat geval bedraagt de premie 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;
  c) 2 m2K/W voor de isolatie van de muren langs de buitenkant van de bestaande wand; in dat geval bedraagt de premie 30 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte.
  [1 Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, c, wordt verhoogd met 20 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer.]1
  § 3. De bedragen van de premie bedoeld in § 1 worden verhoogd met [1 3 euro]1 per m2 voor isolatiewerken uitgevoerd d.m.v. van een natuurlijk isolatiemateriaal.
  § 4. Het globale bedrag van de premie wordt per jaar beperkt tot de isolatie van een maximale oppervlakte van 120 m2 per eengezinswoning of wooneenheid en van 240 m2 [3 per gebouw in de andere gevallen]3.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2013-01-25/08, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.50.§ 1. In geval van renovatie van een woning wordt een premie toegekend voor de thermische isolatie van de vloeren uitgevoerd door een [2 aannemer]2 d.m.v. een isolatiemateriaal.
  De premie wordt pas na uitvoering van een energieaudit toegekend, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 69. De energieaudit bevestigt de relevantie van de isolatie van de vloeren.
  § 2. De coëfficiënt R van het isolatiemateriaal is gelijk aan of groter dan :
  a) 2 m2K/W voor de isolatie langs de onderkant van de vloer of in de structuur ervan; in dat geval bedraagt de premie 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;
  b) 1,5 m2K/W voor de isolatie langs de bovenkant van de vloerstructuur; in dat geval bedraagt de premie 27 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte.
  [1 Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, a, wordt verhoogd met 10 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer.]1
  § 3. De bedragen van de premie bedoeld in § 1 worden verhoogd met [1 3 euro]1 per m2 voor isolatiewerken uitgevoerd d.m.v. van een natuurlijk isolatiemateriaal.
  § 4. Het globale bedrag van de premie wordt per jaar beperkt tot de isolatie van een maximale oppervlakte van 80 m2 per eengezinswoning en van 160 m2 [3 per gebouw in de andere gevallen]3.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2013-01-25/08, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Afdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.51. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 48, 49 en 50, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken, alsook het originele of een afschrift van de facturen betreffende de materialen en de verrichte prestaties;
  3° als eerst een energieaudit uitgevoerd moet worden, een afschrift van de vooraf uitgevoerde energieaudit.

HOOFDSTUK III. - Verwarmingsinstallaties
Art. 51/1.[1 De toestellen bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor de verwarming van de gebouwen waarin ze geïnstalleerd worden.
   Het vermogen van de installaties wordt gerechtvaardigd door de verwarmingsbehoeften van de gebouwen.]1

(NOTA : Artikel 51/1 werd verplaatst bij ERRATUM, zie MB 2011-12-23/30, art. 34, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012)

  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2011-02-18/08, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.52.§ 1. Er wordt een premie van [1 450 euro]1 toegekend voor de installatie in een woning van een aardgasverwarmingsketel, enkele of dubbele dienst, laagtemperatuur met de label CE, overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels of het koninklijk besluit van 11 maart 1988 betreffende de vereisten inzake rationeel energieverbruik die van toepassing zijn op de warmtegeneratoren, of voor de installatie van een condensatieluchtgenerator.
  Deze toestellen zijn voorzien van het merkteken CE Belgique en functioneren op aardgas, categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R).
  De gasgestookte centrale verwarmingsketel heeft een minimumrendement in geval van deellast van 107 % t.o.v. het lager warmtevermogen van het aardgas, waarbij dat rendement berekend wordt overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 18 maart 1997, met name 30 % van het nominaal vermogen met een temperatuur van terugvloeiend water van 30 °C.
  De verwarmingsketel [3 ...]3 voldoet aan het koninklijk besluit van 17 januari 2009 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)-emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen van 400 kW of minder.
  [3 ...]3
  § 2. Het bedrag van de premie bedoeld in § 1 wordt verhoogd en berekend als volgt :
  1° als het vermogen gelijk is aan 150 kW of minder, wordt dat bedrag verhoogd met 25 euro per kW boven 50 kW;
  2° als het vermogen hoger is dan 150 kW en gelijk aan 500 kW of minder, bedraagt de premie [1 2.950 euro]1, vermeerderd met 12 euro per kW boven 150 kW;
  3° als het vermogen hoger is dan 500 kW, bedraagt de premie [1 7.150 euro]1, vermeerderd met 6 euro per kW boven 500 kW.
  Als verschillende verwarmingsketels op hetzelfde verwarmingscircuit aangesloten zijn, wordt één enkele premie toegekend. Het bedrag van de premie wordt berekend naar gelang van het gecumuleerde vermogen.
  Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § 3. De installaties bedoeld in § 1 worden door een [2 aannemer]2 uitgevoerd. Indien deze aannemer niet over de aardgasvergunning beschikt (label CERGA), worden de installaties in ontvangst genomen en gecontroleerd door een instelling die geaccrediteerd is voor de controle op de binneninstallaties op aardgas.
  § 4. Het bedrag van de premie bedoeld in § 2 wordt eveneens met 200 euro verhoogd wanneer bedoeld gebouw het voorwerp is geweest van een energieaudit uitgevoerd overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 69 en waarvan de factuurdatum met niet meer dan drie maanden de datum van de slotfactuur betreffende de installatie mag overschrijden.
  § 5. [1 ...]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2013-01-25/08, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.53.§ 1. [1 Artikel 13, § 6, tweede lid, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van de Richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG, wordt gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.
   Er wordt een premie toegekend bij de installatie, in een woning, van een biomassa verwarmingsketel met uitsluitend automatische voeding die voldoet aan de definities, vereisten, beproevingsmethoden en etikettering van de norm NBN EN 303-5, en waarvan het rendement, berekend volgens deze norm, hoger is dan 85 %. Indien het gaat om een ketel met bi-verbranding, wordt uitsluitend aardgas toegelaten.]1
  [2 Het bedrag van de premie wordt berekend als volgt :
   1° als het vermogen gelijk is aan 50 kW of minder : bedraagt de premie 1.750 euro;
   2° als het vermogen hoger is dan 50 kW : bedraagt de premie 1.750 euro, verhoogd met 35 euro per kW tussen 50 en 100 kW;
   3° als het vermogen hoger is dan 100 kW, bedraagt de premie 3.500 euro, verhoogd met 18 euro per kW tussen 100 en 500 kW;
   4° als het vermogen hoger is dan 500 kW : bedraagt de premie 10.700 euro, verhoogd met 8 euro per kW boven 500 kW.]2
  [1 Als verschillende toestellen op hetzelfde verwarmingscircuit aangesloten zijn, wordt één enkele premie toegekend. Het bedrag van de premie wordt berekend naar gelang van het gecumuleerde vermogen.]1
  Het premiebedrag wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per installatie.
  § 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° biomassa : hernieuwbare plantaardige grondstoffen;
  2° uitsluitend automatische voeding : voedingssysteem dat nauwgezet voldoet aan de automatische voedingscriteria omschreven in de normen NBN EN 303-5.
  § 3. De installaties bedoeld in § 1 worden door een [3 aannemer]3 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.54.§ 1. Er wordt een premie toegekend voor de installatie, in elk gebouw, van aërothermen, warmeluchtgeneratoren met condensatie en stralingstoestellen.
  Het bedrag van de premie wordt berekend als volgt :
  1° waterdichte aërothermen : 12,5 euro per kW;
  2° aërothermen met condensatie : 25 euro per kW;
  3° warmeluchtgeneratoren met condensatie : 25 euro per kW;
  4° stralingstoestel van klasse 2, stralingspercentage tussen 50 en 60 % : 15 euro per kW;
  5° stralingstoestel van klasse 2, stralingspercentage tussen 60 en 70 % : 20 euro per kW;
  6° stralingstoestel van klasse 2, stralingspercentage van 70 % of meer : 25 euro per kW.
  Het premiebedrag wordt beperkt tot :
  1° 6.250 euro voor waterdichte aërothermen;
  2° 12.500 euro aërothermen met condensatie;
  3° 7.500 euro voor stralingstoestellen van klasse 2, stralingspercentage tussen 50 en 60 %;
  4° 10.000 euro voor stralingstoestellen van klasse 2, stralingspercentage tussen 60 en 70 %;
  5° 12.500 euro voor stralingstoestellen van klasse 2, stralingspercentage van 70 % of meer.
  Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per gebouw.
  § 2. De rendementsvoet van de toestellen bedoeld in §1 wordt bevestigd door een onafhankelijk laboratorium dat volgens de norm NBN EN ISO 17025 erkend is om controles uit te voeren overeenkomstig de Europese normen van toepassing op bedoelde gastoestellen. Deze toestellen werken op aardgas (categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R) indien toepasselijk) en zijn voorzien van het merkteken CE Belgique indien het toepasselijk is.
  § 3. De installaties bedoeld in § 1 worden door een [1 aannemer]1 uitgevoerd. Indien deze aannemer niet over de aardgasvergunning beschikt (label CERGA), worden de installaties in ontvangst genomen en gecontroleerd door een instelling die geaccrediteerd is voor de controle op de binneninstallaties op aardgas.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.55.§ 1. Er wordt een premie van 1.500 euro toegekend bij de installatie van een warmtepomp die voldoet aan de criteria bedoeld in bijlage 3 [1 als hoofdverwarming van een woning]1 die voldoet aan de verluchtingscriteria overeenkomstig de wetgeving van kracht op de datum van bericht van ontvangst van de laatste stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. De woning heeft een globaal thermisch isolatieniveau K van 45 of minder of beschikt over het attest " Construire avec l'énergie ".
  De reversibele warmtepompen voor de koeling van de woningen komen niet in aanmerking voor de premie. Bovendien mag de woning niet met een elektrisch verwarmingssysteem uitgerust zijn, behalve voor de exclusieve verwarming van de badkamers of douches.
  § 2. [1 Als de warmtepomp aan de eisen van § 1 voldoet en sanitair warmwater ook produceert, in de naleving van de criteria bedoeld in bijlage 3, wordt het bedrag van de premie bedoeld in § 1 verhoogd met 750 euro.]1
  § 3. De installatie wordt door een [2 aannemer]2 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Afdeling 2. - In aanmerking komende investeringen inzake sanitair warmwater
Art.56.§ 1. Er wordt een premie toegekend voor de installatie, in een woning, van een aardgasboiler voor ogenblikkelijk warmwater zonder waakvlam, met modulerende vlam en met dubbele flux. De boiler is ingedeeld in de categorie I2E+ en voorzien van de label CE Belgique.
  De premie bedraagt 75 euro voor de installaties met een nominaal debiet van maximum 10 liter per minuut en 125 euro voor de installaties met een nominaal debiet boven 10 liter per minuut.
  § 2. Er wordt een premie toegekend voor de installatie, in een woning, van een warmeluchtgenerator met condensatie op aardgas (categorie I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E indien toepasselijk), met de label CE Belgique.
  De premie bedraagt 25 euro per KW en mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § 3. De installaties bedoeld in de §§ 1 en 2 worden door een [1 aannemer]1 uitgevoerd. Indien deze aannemer niet over de aardgasvergunning beschikt (label CERGA), worden de installaties in ontvangst genomen en gecontroleerd door een instelling die geaccrediteerd is voor de controle op de binneninstallaties op aardgas.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.57.[1 Er wordt een premie van 750 euro toegekend voor de installatie, door een [2 aannemer]2, van een warmtepomp voor de exclusieve verwarming van het sanitaire warmwater van een woning, die voldoet aan de criteria bedoeld in bijlage 3.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Afdeling 3. - In aanmerking komende investeringen inzake sanitair warmwater
Art.58.
  <Opgeheven bij MB 2011-02-18/08, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Afdeling 4. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.59.Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 52, 54 en 56, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de gasdistributienetbeheerder gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken, alsook het originele of een afschrift van de facturen betreffende de materialen en de verrichte prestaties;
  3° één van de volgende documenten : hetzij een afschrift van het door de bevoegde installateur opgestelde conformiteitsattest van de installatie, samen met een afschrift van zijn bevoegdheidscertificaat, hetzij een afschrift van het proces-verbaal van oplevering van de installatie door de controle-instelling geaccrediteerd om controle te voeren op aardgasinstallaties;
  4° wat betreft de premie bedoeld in artikel 52 :
  a) wanneer een premieverhoging krachtens artikel 20, § 3, aangevraagd wordt, een afschrift van de energie-audit uitgevoerd overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 69;
  b) [1 overeenkomstig artikel 52, § 1, vijfde lid, een afschrift van de aannemer i.v.m. de effectieve werking van het warmteregelingssysteem.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.60.[1 Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 53, 55 en 57, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " (Waalse Huisvestingsmaatschappij) aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.]1
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken, alsook het originele of een afschrift van de facturen betreffende de materialen en de verrichte prestaties;
  3° [1 voor de premie bedoeld in artikel 55 :
   a) hetzij het verslag betreffende de test uitgevoerd door een laboratorium overeenkomstig de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op warmtepompen volgens de norm NBN EN 14511 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of pr 15897-2, overeenkomstig punt 2.b. van bijlage 3;
   b) hetzij, bij gebrek aan dergelijk laboratorium in het land waar de fabrikant gevestigd is, een testverslag volgens de norm NBN EN 14511 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of [3 pr EN 15879-2]3, overeenkomstig punt 2.b. van bijlage 3, uitgevoerd door een laboratorium dat voldoet aan de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op andere toepassingen.
   Wanneer de verhoging van premie bedoeld in artikel 55, § 2, wordt aangevraagd, biedt het testverslag de mogelijkheid om de naleving van de in punt 2.c. van bijlage 3 vastgestelde voorwaarden na te gaan.]1
  4° [1 voor de premie bedoeld in artikel 57 :
   a) hetzij het verslag betreffende de test uitgevoerd door een laboratorium overeenkomstig de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op warmtepompen volgens de norm NBN EN 255-3 [2 of NBN EN 16147]2 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of pr 15897-2, overeenkomstig punt 3.b. van bijlage 3;
   b) hetzij, bij gebrek aan dergelijk laboratorium in het land waar de fabrikant gevestigd is, een testverslag volgens de norm NBN EN 255-3 [2 of NBN EN 16147]2 van kracht bij de uitvoering van de test, of volgens de normen [2 NBN EN 15879-1]2 of [3 pr EN 15879-2]3, overeenkomstig punt 3.b. van bijlage 3, uitgevoerd door een laboratorium dat voldoet aan de algemene eisen bepaald bij de norm NBN EN ISO/IEC 17025 voor de uitvoering van tests op andere toepassingen.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012; zie ook art. 34, 3°, c>
  (3)<MB 2011-12-23/30, art. 34, 3°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

HOOFDSTUK IV. - Andere investeringen betreffende rationeel energiegebruik (URE)
Afdeling 1. - Investeringen in alle woningen
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.61.§ 1. Er wordt een premie toegekend bij de door een [1 aannemer]1 uitgevoerde installatie van een verluchtingssysteem met warmterecuperator in een woning die aan volgende criteria voldoet :
  1° het globale thermische isolatieniveau K van de woning is gelijk aan 45° of minder of de woning beschikt over het attest " Construire avec l'énergie ";
  2° de woning is niet uitgerust met een elektrisch verwarmingssysteem, behalve voor de exclusieve verwarming van de badkamers of douches. De niet reversibele warmtepompen of de warmtepompen geïntegreerd in een nieuwe woning waarvoor het attest " Construire avec l'énergie " is afgegeven worden niet als elektrische verwarming beschouwd;
  3° de verluchting behoort tot het type " mechanisch verluchtingsstelsel controle D" met warmterecuperator door middel van een warmtewisselaar met tegenstroom;
  4° het geheel van het geïnstalleerde ventilatiesysteem voldoet aan de vereisten van de norm NBN D 50 001;
  5° [2 bij nominale vermogens die overeenkomstig 4° worden berekend, moet de warmtewisselaar een minimumrendement hebben van 75 % volgens bijlage G van bijlage I van het besluit van de Waalse Regering van 10 mei 2012 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en Energie, betreffende de energieprestatie van gebouwen;]2
  6° de installateur meet ter plaatse de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen om de installatie bij te stellen zoals het past.
  § 2. Het totaalbedrag van de premie is gelijk aan 75 % van de globale investering en mag niet hoger zijn dan 1.500 euro per [2 systeem van warmterecuperatie dat in het gebouw is geïnstalleerd]2.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.62.Er wordt een premie toegekend bij de installatie, in een woning, van een kwalitatieve micro-warmtekrachtkoppelinginstallatie die een besparing oplevert van minstens 10 % kooldioxide ten opzichte van de kooldioxide-uitstoot afkomstig van de afzonderlijke producties van dezelfde hoeveelheden warmte en elektriciteit in moderne referentie-installaties waarvan de jaarlijkse bedrijfsrendementen jaarlijks door de Cwape worden vastgelegd en gepubliceerd. De in aanmerking genomen warmte is de nuttige warmte, namelijk de warmte die effectief gebruikt wordt voor warmtebehoeften buiten het wamtekrachtkoppelingsproces.
  Het premiebedrag is gelijk aan 20 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per installatie.
  De installatie wordt door een [1 aannemer]1 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.63.[1 § 1. Er wordt een premie toegekend voor de uitvoering van de thermografie van een woning wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn :
   1° het temperatuurverschil tussen het koudste punt van het beschermde volume van de woning en de buitenkant van het gebouw moet minstens 10 °C bedragen;
   2° de binnentemperatuur van het beschermde volume van de woning moet eenvormig zijn, een temperatuurverschil van 4°C° wordt toegelaten tussen de verschillende binnenplaatsen van het beschermde volume;
   3° de thermografie in haar geheel moet zonder rechtstreeks zonlicht worden uitgevoerd om de interpretatie van de resultaten niet te vervalsen;
   4° de thermografie in haar geheel moet bij droog weer worden uitgevoerd.
   § 2. Het auditrapport per thermografie vermeldt :
   1° de mogelijke verbeteringen betreffende de mantel van de woning;
   2° de binnentemperaturen van de woning in minstens drie plaatsen die op gelijke wijze over het beschermde volume van de woning verdeeld zijn;
   3° de buitentemperatuur;
   4° de weersomstandigheden tijdens de audit.
   § 3. Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 200 euro per audit voor een ééngezinswoning of dan 700 euro per audit en per gebouw in de overige gevallen.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.64.Er wordt een premie toegekend bij de plaatsing, door een [1 aannemer]1, van een systeem voor het beheer van de elektrische verlichtings- en apparatuurinstallaties onder 20 kWh per apparatuur waarmee de elektrische uitrusting in elk gebouw automatisch geregeld of uitgeschakeld kan worden.
  Het premiebedrag is gelijk aan 30 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per [2 gebouw]2.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.65. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 61, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken, alsook het originele of een afschrift van de facturen betreffende de materialen en de verrichte prestaties;
  3° een verslag betreffende de metingen uitgevoerd in situ door de installateur van het ventilatiesysteem, van de debieten bij de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen, waarin nader bepaald wordt met welk systeem de debieten gemeten werden;
  4° het formulier voor de berekening van de aangegeven coëfficiënt K;
  5° een document met de beschrijving van alle wanden van de thermisch verliesoppervlakte van de woning en de berekening van de coëfficiënten U (of k);
  6° een afschrift van de plannen van alle niveaus en van de dwarsdoorsneden van de woning;
  7° een nota waarin het geïnstalleerde ventilatiesysteem beschreven wordt.

Art.66. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 62, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van kennisgeving van de aanvaardingsbeslissing van de Cwape betreffende de voorafgaande aanvraag tot toekenning van groene certificaten en labels van garantie van oorsprong.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken, alsook het originele of een afschrift van de facturen betreffende de materialen en de verrichte prestaties;
  3° het afschrift van de kennisgeving van de aanvaardingsbeslissing van de Cwape betreffende de voorafgaande aanvraag tot toekenning van groene certificaten en labels van garantie van oorsprong;
  4° indien de installatie aardgas gebruikt, één van de volgende stukken : een afschrift van het door de bevoegde installateur opgestelde conformiteitsattest van de installatie, samen met een afschrift van zijn bevoegdheidscertificaat of een afschrift van het proces-verbaal van oplevering van de installatie door de controle-instelling geaccrediteerd om controle te voeren op aardgasinstallaties.

Art.67.Wat betreft de premie bedoeld in artikel 63, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken, alsook het originele of een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
  3° het auditrapport bevattende de gegevens bedoeld in [1 artikel 63, § 2]1.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.68. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 64, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de verrichte prestaties, alsook het originele of een afschrift van de factuur betreffende de verrichte prestaties;
  3° de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat er nagegaan kan worden of de technische criteria in acht genomen worden;
  4° een technische berekeningsnota op grond waarvan de verwachte energiebesparing in KW geschat kan worden.

Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een woning
Onderafdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.69.[1 § 1. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de globale energie-audit van een ééngezinswoning uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energie-audits in de huisvestingssector uitvoeren.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 360 euro per audit.
   § 2. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een woning uitgevoerd overeenkomstig artikel 2 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 360 euro per audit.
   § 3. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een appartement uitgevoerd overeenkomstig artikel 3 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 250 euro per audit.
   § 4. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een flatgebouw of van een collectief verblijfgebouw uitgevoerd overeenkomstig artikel 4 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 500 euro per audit.
   § 5. In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de energie-audit van een flatgebouw of van een collectief verblijfgebouw uitgevoerd overeenkomstig artikel 5 van het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning.
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 1.200 euro per audit.
   § 6. In geval van renovatie wordt een premie toegekend voor de uitvoering van een globale energie-audit van elk ander gebouw dan die bedoeld in de paragrafen 1 tot 5 en die aan de volgende voorwaarden voldoen :
   1° de energie-audit wordt uitgevoerd, hetzij door een auditeur erkend in het kader van de programma's AMURE of UREBA, hetzij door een auditeur erkend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energie-audits in de huisvestingssector uitvoeren of overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning;
   2° de energie-audit vermeldt op zijn minst : de prestatie van de mantel van het gebouw, namelijk het peil K, het detail van de thermische prestaties van de verschillende wanden, de prestatie van het verwarmingssysteem, alsook gecijferde verbeteringen betreffende de mantel van het gebouw en de systemen.
   In afwijking van het eerste lid, 2°, vermeldt de energie-audit voor de gebouwen of gebouwgedeelten die ingevolge een verandering van bestemming een nieuwe bestemming krijgen en wanneer, in tegenstelling tot de vorige toestand, energie voor de behoeften van de personen verbruikt wordt om een specifieke binnentemperatuur te verkrijgen, op zijn minst :
   1° de waarde U van de bestaande wanden waardoor het te beschermen volume gedeeltelijk of geheel afgebakend wordt, de verbeteringsmaatregelen aanbevolen voor die wanden, het peil K van het gebouw of van bedoeld gebouwgedeelte, en de waarden U na werkzaamheden aan de bestaande wanden die het beschermde volume afbakenen;
   2° een omschrijving van het aanbevolen verwarmingssysteem en de melding van het globale rendement ervan, alsook de rendementen van de verschillende elementen die in dat globale rendement tussenkomen (distributie, emissie, productie, regeling).
   Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per audit en per gebouw.]1
  [2 Voor de uitvoering van een globale energieaudit van een appartement of een flatgebouw aangerekend tot 31 maart 2014 is deze paragraaf evenwel van toepassing.]2
  ----------
  (1)<MB 2013-11-05/03, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.70.[2 In geval van renovatie van een woning wordt een premie toegekend voor de volledige vervanging van de verlichtingen van een binnenverlichtingsysteem dat een gecombineerde verbetering van de fotometrische en energieprestaties van het verlichtingssysteem mogelijk maakt waarvan het geïnstalleerde vermogen na de werkzaamheden niet meer bedraagt dan :
   1° tussen 3 W/m2 per 100 lux in een lage en brede gang (min 30 m x 2 m x 2,8 m) en 8,5 W/m2 per 100 lux in een hoge en smalle gang (min 30 m x 1 m x 3,5 m);
   2° 2,5 W/m2 per 100 lux in de andere lokalen.]2
  Het geïnstalleerde materiaal is voorzien van de ENEC-certificatie.
  Verlichtingstoestellen uitgerust met fluorescerende lampen of ontladingslampen worden uitsluitend van elektronische ballasts voorzien.
  Het bedrag van de premie is gelijk aan :
  1° 10 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen tussen 10 en 30 %;
  2° 20 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen tussen 30 en 50 %;
  3° 30 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen boven 50 %.
  Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 10.000 euro per [2 gebouw]2.
  De installatie wordt door een [1 aannemer]1 uitgevoerd.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2013-01-25/08, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.71.In geval van renovatie wordt een premie toegekend voor de analyse van het elektriciteitsverbruik van een woning die minstens 20 000 kWu per jaar verbruikt. De analyse van het elektriciteitsverbruik omvat de registratie van de elektriciteitsleveringen gedurende twee weken, de uitgave van het auditrapport, de melding van de voornaamste energiebesparingsmogelijkheden (technische maatregelen en investeringen), de kost ervan en de besparingen op energetisch en financieel vlak. De analyse wordt uitgevoerd door een auditeur erkend in het kader van de programma's AMURE of UREBA.
  Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van het factuurbedrag betreffende de analyse en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per [1 gebouw]1.
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Onderafdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.72.[1 § 1. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 69, §§ 1 tot 5, wordt het dossier door de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij) aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
   Dat dossier bevat :
   1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
   2° een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
   § 2. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 69, §§ 1 tot 5, wordt het dossier door de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij) aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
   Dat dossier bevat :
   1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
   2° een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
   3° het energie-auditrapport.]1
  ----------
  (1)<MB 2013-11-05/03, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art.73. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 70, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de beheerder van het elektriciteitsdistributienet gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier en de desbetreffende bijlagen, die verkrijgbaar zijn bij de beheerder van het elektriciteitsdistributienet of de administratie, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen of prestaties; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur, of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat er nagegaan kan worden of de technische criteria in acht genomen worden;
  3° een technische berekeningsnota op grond waarvan de fotometrische verbetering van de verlichting en de vermindering van het geïnstalleerde vermogen geschat kunnen worden; ook het geïnstalleerde vermogen per m2 per 100 lux wordt gespecificeerd.

Art.74. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 71, wordt het dossier door de " Société wallonne du Logement " aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van goedkeuring van de eindrekening D.1. betreffende de uitgevoerde werken.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° de eindrekening D.1. betreffende de verrichte prestaties, alsook het originele of een afschrift van de factuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
  3° een afschrift van het auditrapport bevattende de registratie van de elektriciteitslevering gedurende twee weken.

TITEL 4. - Premies die enkel voor rechtspersonen bestemd zijn
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art.75.§ 1. In de zin van deze titel wordt verstaan onder :
  1° [1 "aanvrager" : elke rechtspersoon, opdrachtgever van de investeringen, met uitsluiting van de syndicus van de gebouwen bedoeld in artikel 39 en van de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld in artikel 46, die in het Waalse Gewest een investering verricht die in aanmerking komt in de zin van deze titel; voor de toepassing van artikel 83 kan de aanvrager ook een natuurlijke persoon zijn die zijn beroepsactiviteit uitoefent onder het statuut van zelfstandige;]1
  2° [2 "vestigingseenheid" : een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, waar ten minste een activiteit van de onderneming wordt uitgeoefend, ingeschreven bij de Kruispuntbank van ondernemingen overeenkomstig de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse andere bepalingen;]2
  § 2. Wat betreft de premies toegekend in het kader van deze titel, wordt het bedrag van de facturen exclusief btw berekend indien de rechthebbende op de premie aan die belasting onderworpen is.
  § 3. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de aanvrager een premie verkrijgen waarvan het bedrag en de toekenningsvoorwaarden als volgt zijn vastgelegd.
  ----------
  (1)<MB 2014-01-20/08, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

HOOFDSTUK II. - Industriële aardgasinstallaties
Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen
Art.76. § 1. Er wordt een premie toegekend voor de installatie van elk systeem voor de warmterecuperatie van rookgassen in industriële en ambachtelijke ovens en in droogtoestellen op aardgas of in verwarmingsketels en stoomgeneratoren. De recuperatie wordt verkregen door de installatie van één van de volgende technieken :
  1° onafhankelijke specifieke recuperatoren geplaatst aan de uitgang van de ovens op het circuit van de rookgassen;
  2° zelfrecupererende branders uitgerust met hun eigen recuperator voor de voorverwarming van de verbrandingslucht;
  3° paar regeneratieve branders, de eerste in de verwarmingsfase van de oven, de tweede in de recuperatiefase, met warmteaccumulatie.
  Het bedrag van de premie is gelijk aan 50 euro per gerecupereerde kW, beperkt tot 50 % van het factuurbedrag, en mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § 2. Voor de premies boven 2.000 euro wordt het aantal gerecupereerde kW geverifieerd en wordt de installatie in situ onderzocht door een onafhankelijk laboratorium erkend volgens de norm NBN EN ISO 17025 voor de controles overeenkomstig de Europese normen die van toepassing zijn op bedoelde gastoestellen.
  § 3. Deze toestellen werken op aardgas (categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R) indien toepasselijk) en zijn voorzien van het merkteken CE Belgique indien het toepasselijk is.

Art.77. § 1. Er wordt een premie toegekend voor de installatie van een systeem voor brede modulering van de aardgasbrander dat een efficiëntere regeling mogelijk maakt, met name de plaatsing van moderne modulerende aardgasbranders in een vork van minstens 25 à 100 % op industriële ovens of ketels.
  De premie bedraagt 3,75 euro per kW. Het premiebedrag wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § 2. De modulatiediepte wordt vastgesteld door een onafhankelijk laboratorium erkend volgens de norm NBN EN ISO 17025 voor de controles overeenkomstig de Europese normen die van toepassing zijn op bedoelde gastoestellen.
  § 3. Deze toestellen werken op aardgas (categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R) indien toepasselijk) en zijn voorzien van het merkteken CE Belgique indien het toepasselijk is.

Art.78. § 1. Er wordt een premie toegekend voor de installatie van een systeem van direct vuur met aardgas op de te verwarmen producten. Het concept van direct vuur impliceert een perfecte harmonie van de branders, de ovens en de te verwarmen producten, die verkregen wordt wanneer de temperatuur van deze producten als overal bevredigend wordt beschouwd.
  De installaties bedoeld in het eerste lid omvatten o.a. :
  1° aardgasbranders met directe vlam en stralingsbuizen;
  2° aardgasbranders bestemd voor droogkamers, voor de verwarming van baden voor de thermische behandeling van metalen, voor naverbranding en voor de technieken van " make up air ".
  De premie bedraagt 12,5 euro per kW. Het premiebedrag wordt beperkt tot 50% van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 12.500 euro per installatie.
  § 2. Voor de premies boven 2.000 euro moet de aanwezigheid van een directe vlam in situ worden nagekeken door een onafhankelijk laboratorium erkend volgens de norm NBN EN ISO 17025 voor de controles overeenkomstig de Europese normen die van toepassing zijn op bedoelde gastoestellen.
  § 3. Deze toestellen werken op aardgas (categorieën I2E+, I2E(S)B, I2E(R)B, I2E(S) of I2E(R) indien toepasselijk) en zijn voorzien van het merkteken CE Belgique indien het toepasselijk is.

Afdeling 2. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.79. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 76, 77 en 78, wordt het dossier door de aanvrager aan de gasdistributienetbeheerder gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier en de desbetreffende bijlagen, die verkrijgbaar zijn bij de gasdistributienetbeheerder of de administratie, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen of prestaties; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur, of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat er kan worden nagegaan of de technische criteria in acht genomen worden;
  3° een technische berekeningsnota op grond waarvan de verwachte energiebesparing in KW geschat kan worden;
  4° voor de premies bedoeld in de artikelen 76 en 78, het rapport van het erkende onafhankelijk laboratorium als het premiebedrag hoger is dan 2.000 euro;
  5° voor de industriële aardgasinstallaties, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat de installatie volgens de regels van de kunst is uitgevoerd;
  6° voor alle andere aardgasinstallaties, een afschrift van het proces-verbaal van oplevering van de installatie door de controleinstelling geaccrediteerd om controle uit te oefenen op aardgasinstallaties of een afschrift van het door de bevoegde installateur opgestelde conformiteitsattest van de installatie, samen met een afschrift van zijn bevoegdheidscertificaat, al naar gelang van het geval.

HOOFDSTUK III. - Elektrische installaties
Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen in elk gebouwtype
Art.80.Er wordt een premie toegekend bij de plaatsing, door een [1 aannemer]1, van een systeem voor het beheer van de elektrische verlichtings- en apparatuurinstallaties onder 20 kWh per apparatuur waarmee de elektrische uitrusting in elk gebouw automatisch geregeld of uitgeschakeld kan worden.
  Het premiebedrag is gelijk aan 30 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per [2 vestigingseenheid]2.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.81.Er wordt een premie toegekend voor de installatie van :
  1° een snelheidsvariator met frequentievariatie op een compressor, een ventilatiesysteem en een pomp;
  2° een compressor, pomp en ventilatiesysteem uitgerust met een snelheidsvariator met frequentievariatie.
  De energiebesparing bedraagt minstens 10 %.
  De snelheidsvariator of de compressor, de pomp en het ventilatiesysteem uitgerust met een geïntegreerde frequentievariator dragten het EG-label en voldoen aan het koninklijk besluit van 28 februari 2007 betreffende de elektromagnetische compatibiliteit en aan het koninklijk besluit van 23 maart 1977 betreffende het op de markt brengen van elektrisch materieel.
  De premie bedraagt [1 100 euro]1 per kW nominaal vermogen van de motor en wordt beperkt tot 5.000 euro per [2 vestigingseenheid]2.
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.82. Er wordt een premie toegekend voor de installatie van een inrichting voor kouderegeling en voor optimalisatie van de ontdooiingscycli, op voorwaarde dat een energiebesparing van minstens 20 % gerealiseerd wordt. Het gaat om een inrichting die de cycli van de compressoren controleert en die de ontdooiingscycli optimaliseert.
  De premie bedraagt 1.250 euro per koudegroep van minstens 15 elektrische kW die met deze voorziening is uitgerust.

Afdeling 2. - Investeringen voor de renovatie van een gebouw
Art.83.[2 In geval van renovatie wordt een premie toegekend voor de volledige vervanging van de verlichtingen van een binnenverlichtingssysteem dat een gecombineerde verbetering van de fotometrische en energieprestaties van het verlichtingssysteem mogelijk maakt waarvan het geïnstalleerde vermogen na de werkzaamheden niet meer bedraagt dan :
   1° 3W/m2 per 100 lux in sporthallen en zwembaden;
   2° 3W/m2 per 100 lux in lokalen voor medisch gebruik;
   3° tussen 3W/m2 per 100 lux in een lage en brede gang (min 30 m x 2 m x 2,8 m) en 8,5 W/m2 per 100 lux in een hoge en smalle gang (min 30 m x 1 m x 3,5m);
   4° 2,5 W/m2 per 100 lux in kantoren en andere lokalen.
   Het geïnstalleerde materiaal is voorzien van de ENEC-certificatie of van elk andere nationaal merkteken verleend door een certificeringsdienst van de Europese Unie.
   Verlichtingstoestellen uitgerust met fluorescerende lampen of ontladingslampen zullen uitsluitend van elektronische ballasts worden voorzien.
   Het bedrag van de premie is gelijk aan :
   4° 10 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen van de vervangen verlichting tussen 10 en 30 %;
   4° 20 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen van de vervangen verlichting tussen 31 en 50 %;
   4° 30 % van het bedrag van de factuur in geval van vermindering van het geïnstalleerde vermogen van de vervangen verlichting boven 50 %.
   Het premiebedrag mag niet hoger zijn dan 10.000 euro per vestigingseenheid.]2
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.84.In geval van renovatie wordt een premie toegekend voor de analyse van het elektriciteitsverbruik van een exploitatie-eenheid die minstens 20 000 elektrische kWu per jaar verbruikt. De analyse van het elektriciteitsverbruik omvat de registratie van de elektriciteitsleveringen gedurende twee weken, de uitgave van het auditrapport door een auditeur erkend in het kader van de programma's AMURE of UREBA en de melding van de voornaamste energiebesparingsmogelijkheden (technische maatregelen en investeringen), de kost ervan en de besparingen op energetisch en financieel vlak.
  Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van het factuurbedrag betreffende de analyse en mag niet hoger zijn dan 1.000 euro per [1 vestigingseenheid]1.
  ----------
  (1)<MB 2014-01-20/08, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Afdeling 3. - Procedure tot indiening van de aanvraag
Art.85. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 81, 82 en 83, wordt het dossier door de aanvrager aan de beheerder van het elektriciteitsdistributienet gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier en de desbetreffende bijlagen, die verkrijgbaar zijn bij de beheerder van het elektriciteitsdistributienet of de administratie, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur voor de verrichte investeringen of prestaties; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur, of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat er nagegaan kan worden of de technische criteria in acht genomen worden;
  3° voor de premies bedoeld in de artikelen 81 en 82, een technische berekeningsnota op grond waarvan de verwachte energiebesparing in kWu geschat kan worden;
  4° voor de premie bedoeld in artikel 83, een technische berekeningsnota op grond waarvan de fotometrische verbetering van de verlichting en de vermindering van het geïnstalleerde vermogen geschat kunnen worden; ook het geïnstalleerde vermogen per m2 per 100 lux wordt gespecificeerd.

Art.86. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 80 en 84, wordt het dossier door de aanvrager aan de administratie gericht binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van de slotfactuur of van de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties.
  Dat dossier bevat :
  1° het formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is en de desbetreffende bijlagen, behoorlijk ingevuld;
  2° het originele of een afschrift van de factuur of de ereloonnota betreffende de verrichte prestaties;
  3° voor de premie bedoeld in artikel 80, een technische berekeningsnota op grond waarvan de verwachte energiebesparing in kWu geschat kan worden; de technische kenmerken van de toestellen worden vermeld op de factuur of, bij gebreke daarvan, op een nota van de verkoper die erbij gevoegd is, zodat er nagegaan kan worden of de technische criteria in acht genomen worden;
  4° voor de premie bedoeld in artikel 84, een afschrift van het auditrapport bevattende de registratie van de elektriciteitslevering gedurende twee weken.

TITEL 5. - Procedure en modaliteiten tot uitkering van de premies bedoeld in de titels II tot IV
HOOFDSTUK I. - Modaliteiten betreffende de administratieve behandeling van de aanvragen
Art.87. § 1. De netbeheerder of de administratie, al naar gelang van het geval, stuurt binnen een termijn van veertig dagen, te rekenen van de dag volgend op de datum van ontvangst van de aanvraag, een bericht van ontvangst aan de aanvrager waarin nader bepaald wordt of zijn dossier al dan niet volledig is.
  Als het dossier onvolledig is of als verzocht wordt om bewijsstukken die nodig geacht worden voor het begrip of het onderzoek van de elementen van het dossier, wordt de aanvrager in het schrijven bedoeld in het eerste lid gewezen op de te verstrekken gegevens.
  De aanvrager beschikt over een termijn van zeventig dagen om het geheel van de gevraagde gegevens over te maken. Die termijn gaat in de dag volgend op de datum van verzending van het schrijven waarin om de aanvullende gegevens wordt verzocht.
  Het dossier wordt afgesloten indien het geheel van de gevraagde gegevens niet wordt overgemaakt binnen de termijn voorgeschreven in het tweede lid.
  De netbeheerder of de administratie, al naar gelang van het geval, stuurt binnen een termijn van honderdtwintig dagen, te rekenen van de dag volgend op de datum van ontvangst van de aanvraag, een schrijven aan de aanvrager met de beslissing die i.v.m. de aanvraag is genomen.
  De termijn van hondertwintig dagen wordt opgeschort op de datum van de aanvraag van de aanvullende gegevens tot de kennisgeving van het geheel van de gevraagde informatie.
  Het bedrag van de premie wordt door de administratie of de netbeheerder, al naar gelang van het geval, uitgekeerd binnen twintig kalenderdagen, te rekenen van de datum van kennisgeving van de aanvaarding van de aanvraag.
  § 2. Elke weigeringsbrief vermeldt de beroepsmogelijkheid bedoeld in titel VI, alsook de modaliteiten en de procedure die erop toepasselijk zijn.
  § 3. De netbeheerder of de administratie, al naar gelang van het geval, beschikt over een termijn van drie jaar, die ingaat de dag waarop het bedrag van de premie wordt betaald, om na te gaan of de aanvraag voldoet aan de toekenningsvoorwaarden bedoeld in de Titels II, III en IV van dit besluit en om, desnoods, het toegekende premiebedrag terug te vorderen als de voorwaarden niet vervuld zijn.

Art. 87/1.[1 Wat de behandeling betreft van de aanvragen van premies bedoeld in artikelen 11, 12, 12/1, 13 en 13/1 wordt de termijn van zeventig dagen bedoeld in artikel 87, § 1, tweede lid, op 180 dagen gebracht.]1
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.88. § 1. In afwijking van de artikelen 51, 59, 60, 65, 66, 67, 68, 72, 73 en 74, kunnen de in artikel 43 bedoelde aanvragers vóór de uitvoering van de krachtens Titel III in aanmerking komende werken aan de administratie een dossier richten m.b.t. de premies die er behandeld worden. Dat dossier bevat :
  1° het formulier voor de voorafgaande aanvraag, alsook de desbetreffende bijlagen, die verkrijgbaar zijn bij de administratie, behoorlijk ingevuld;
  2° de budgettaire raming van de te verrichten investeringen.
  De administratie stuurt binnen dertig dagen na ontvangst van de voorafgaande aanvraag een bericht van ontvangst naar de openbare huisvestingsmaatschappij waarin ze aangeeft of het dossier al dan niet volledig is.
  Indien het dossier onvolledig verklaard wordt, beschikt de openbare huisvestingsmaatschappij over een termijn van veertig dagen, te rekenen van de dag volgend op de datum van verzending van het door de administratie overgemaakte bericht van ontvangst, om alle aanvullende gegevens en gevraagde informatie te verstrekken.
  Indien de openbare huisvestingsmaatschappij de gevraagde gegevens na afloop van die termijn aan de administratie heeft overgemaakt, wordt een tweede bericht van ontvangst gestuurd om de openbare huisvestingsmaatschappij kennis te geven van het feit dat haar dossier volledig is.
  Als de openbare huisvestingsmaatschappij daarentegen na afloop van die termijn de gevraagde gegevens niet heeft overgemaakt, wordt de aanvraag geacht nooit te zijn ingediend.
  De beslissing tot weigering of de belofte tot toekenning van de toelage wordt binnen twee maanden na het versturen van het bewijs van ontvangst van het volledige dossier meegedeeld.
  § 2. De belofte tot toekenning van de premie heeft een geldigheidsduur van vierentwintig maanden, te rekenen van de dag van de kennisgeving ervan. Indien de openbare huisvestingsmaatschappij na afloop van die termijn haar premieaanvraag niet heeft ingediend overeenkomstig de artikelen 51, 59, 60, 65, 66, 67, 68, 72, 73 en 74, vervalt de belofte tot toekenning.
  § 3. Deze bepaling is toepasselijk binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.

HOOFDSTUK II. - Bepaling betreffende het beheer van de premies door de netbeheerders
Art.89. § 1. Elke netbeheerder bezorgt de administratie tegen de 10e van elke maand een elektronisch bestand dat per email met bericht van ontvangst wordt overgemaakt. Dat bestand bevat de per meting gesorteerde lijst van de premies die de vorige maand zijn uitgekeerd, alsook de uitvoerige gegevens die daarop betrekking hebben.
  § 2. De netbeheerder bezorgt de administratie elk kwartaal in 3 exemplaren een schuldvorderingsverklaring, samen met een lijst van de uitgaven en de bewijsstukken betreffende de daadwerkelijk betaalde premies.
  Zodra de uitgavenlijst door de administratie in ontvangst genomen wordt, wordt ze samen met de bijgevoegde bewijsstukken door haar nagekeken. Na bepaling van het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven laat de administratie dat bedrag uitbetalen, desgevallend na aftrek van het saldo van het rollend fonds bedoeld in § 3.
  De netbeheerder vermeldt op zijn schuldvorderingsverklaring het nummer van de financiële rekening waarvan hij houder is en neemt er de melding " bedrag voor waar en oprecht verklaard " in op.
  § 3. In het kader van de toekenning van de premies bedoeld in de artikelen 20 en 52, kan de netbeheerder een aanvraag bij de administratie indienen om een rollend fonds te verkrijgen.
  Voor de netbeheerders wordt het bedrag van dat rollend fonds bepaald als volgt :
  a) voor IDEG Gaz, 150.000 euro;
  b) voor IGH, 860.000 euro;
  c) voor INTERLUX Gaz, 60.000 euro;
  d) voor SEDILEC Gaz, 410.000 euro;
  e) voor SIMOGEL Gaz, 100.000 euro;
  f) voor GASELWEST Gaz, 20.000 euro;
  g) voor ALG, 900.000 euro.
  Na uitputting van dat rollend fonds worden de bedragen door de administratie herschat op basis van het geraamd aantal te ontvangen dossiers en wordt het fonds opnieuw gestijfd bij beslissing van de Minister die voor energie bevoegd is.
  Na afloop van de geldigheidsperiode van de premies bedoeld in het eerste lid, zoals bepaald bij artikel 95, is het saldo van het rollend fonds het voorwerp van een compensatie.

HOOFDSTUK III. - Procedure tot uitkering van de premies in het kader van het programma betreffende de toekenningen van ecoleningen
Art.90.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " SWCS " : de " Société wallonne du Crédit social " (Waalse maatschappij voor sociaal krediet), met inbegrip van de in Wallonië door haar erkende loketten voor sociaal krediet;
  2° " FLW " : het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " (Huisvestingsfonds voor de kroostrijke gezinnen in Wallonië);
  3° Ecoleningen : stelsel ingevoerd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 tot invoering van de ecoleningen toegekend door het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " en bij het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 tot invoering van de ecoleningen toegekend door de " Société wallonne du Crédit social "; het stelsel van de ecoleningen kan gecumuleerd worden met één of meer ecopremies;
  4° [1 ecopremies : de door de " SWCS " en het " FLW " toegekende premies, overeenkomstig de bepalingen van artikel 90/1.]1
  [1 lid 2 geschrapt]1
  ----------
  (1)<MB 2011-02-18/08, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Art. 90/1.[1 De in aanmerking komende premies en hun toekenningsvoorwaarden worden bepaald :
   1° wat betreft de door de " SWCS " toegekende ecopremies :
   a) voor de ecoleningen waarvan de registratiedatum tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2012]2 ligt, de premies bedoeld in Titel II van dit besluit, betreffende investeringen waarvan de datum van de slotfactuur na 30 april 2010 valt, met inachtneming van de toekenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de registratiedatum van de ecolening. De premies bedoeld in de artikelen 8, 10, 11, 12, 13, 14, 29, 31 en 32 worden uitgesloten van het genot van de ecoleningen;
   b) voor de ecoleningen waarvan de registratiedatum vóór 1 mei 2010 valt :
   - hetzij de premies bedoeld in Titel II van dit besluit, betreffende investeringen waarvan de datum van de slotfactuur tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2012]2 valt, met inachtneming van de toekenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de datum van de slotfactuur. De premies bedoeld in de artikelen 8, 10, 11, 12, 13, 14, 29, 31 en 32 worden uitgesloten van het genot van de ecoleningen;
   - hetzij de ecopremies zoals bedoeld in artikel 93/1 van het ministerieel besluit van van 20 december 2007 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik, en betreffende investeringen waarvan de datum van de slotfactuur, in afwijking van de artikelen 95 en 95/1 van genoemd besluit, tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2012]2 ligt. Deze ecopremies stemmen overeen met de toekenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de registratiedatum van de ecolening;
   2° wat betreft de door het " FLW " toegekende ecopremies :
   a) voor de ecoleningen waarvan de datum van de beslissing tot toekenning tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2012]2 ligt, de premies bedoeld in Titel II van dit besluit, betreffende investeringen waarvan de datum van de slotfactuur na 30 april 2010 valt, met inachtneming van de toekenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de datum van toekenning van de ecolening. De premies bedoeld in de artikelen 8, 10, 11, 12, 13, 14, 29, 31 en 32 worden uitgesloten van het genot van de ecoleningen;
   b) voor de ecoleningen waarvan de datum van de beslissing tot toekenning vóór 1 mei 2010 valt :
   - hetzij de premies bedoeld in Titel II van dit besluit, betreffende investeringen waarvan de datum van de slotfactuur tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2012]2 valt, met inachtneming van de toekenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de datum van de slotfactuur. De premies bedoeld in de artikelen 8, 10, 11, 12, 13, 14, 29, 31 en 32 worden uitgesloten van het genot van de ecoleningen;
   - hetzij de ecopremies zoals bedoeld in artikel 93/1 van het ministerieel besluit van van 20 december 2007 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik, en betreffende investeringen waarvan de datum van de slotfactuur, in afwijking van de artikelen 95 en 95/1 van genoemd besluit, tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2012]2 ligt. Deze ecopremies stemmen overeen met de toekenningsvoorwaarden die van toepassing zijn op de toekenningsdatum van de ecolening.
   De artikelen 91, 97, 98 en 99 van het ministerieel besluit van 20 december 2007 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik, en de artikelen 87, 97 en 98 van dit besluit zijn niet van toepassing.
   De voorwaarde van een voorafgaande energieaudit, waarvan sprake in de artikelen 6, § 1, tweede lid, en 7, § 1, tweede lid, van Titel II van dit besluit alsook in de artikelen 6, § 2, en 7, § 2, van Titel II van het ministerieel besluit van 20 december 2007 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik is niet toepasselijk wat het genot van de ecopremies betreft, en wordt vervangen door de voorafgaande energieaudit bedoeld respectievelijk in de artikelen 8 en 15 van het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 tot invoering van de ecoleningen toegekend door het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië), en in artikel 8 van het reglement gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 tot invoering van de ecoleningen toegekend door de " Société wallonne du Crédit social " (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2011-02-18/08, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<MB 2011-12-23/30, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art. 90/2. [1 Voor de toekenning van de verhogingen van de premies bedoeld in de artikelen 5, § 3 en § 4, 6, § 3, § 4 en § 5, en 7, § 3 en § 4 :
   1° wat betreft de door de " SWCS " toegekende ecopremies :
   In afwijking van artikel 1, 13°, worden de inkomens berekend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007 houdende het reglement van de hypothecaire leningen van de "Société wallonne de Crédit social" (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet) en de "Guichets du Crédit social" (Sociale Kredietloketten);
   2° wat betreft de door het " FLW " toegekende ecopremies :
   in afwijking van artikel 1, 13°, 14° en A5°, stemmen de bescheiden en precaires inkomens respectievelijk overeen met de inkomens van categorieën II en I, berekend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2011-02-18/08, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011>

Art.91. In het kader van het stelsel van de ecoleningen moeten de " SWCS " en het " FLW " de administratie tegen de 10e van elke maand een elektronisch bestand bezorgen, zoals door haar opgemaakt, dat per email met bericht van ontvangst wordt overgemaakt. Dat bestand bevat de per meting gesorteerde lijst van de ecopremies die de vorige maand zijn uitgekeerd, alsook de uitvoerige gegevens die daarop betrekking hebben.
  Het bedrag van de door de " SWCS " en het " FLW " toegekende ecopremies wordt hen door de administratie terugbetaald op basis van een specifieke schuldvorderingsverklaring voor elke meting, die de " SWCS " en het " FLW " elk kwartaal in 3 exemplaren bij de administratie moeten indienen.
  Elke specifieke schuldvorderingsverklaring gaat vergezeld van een uitvoerige uitgavenlijst, alsook van de bewijsstukken betreffende de daadwerkelijk betaalde ecopremies.

Art.92. De administratie behoudt zich het recht voor om in het kader van de voorschriften van dit besluit na te gaan of de voorwaarden tot toekenning van de door de " SWCS " en het " FLW " gestorte ecopremies vervuld zijn.
  Desgevallend gaat de administratie over tot de invordering, ten laste van de " SWCS " of het " FLW ", van de onrechtmatig gestorte sommen.

Art.93. De premies waarin dit besluit voorziet mogen niet gecumuleerd worden met de ecopremies toegekend via de " SWCS " en het " FLW ".

HOOFDSTUK IV. - Specifieke bepaling voor de premies bedoeld in de artikelen 76 en 78
Art.94. Op verzoek van de onafhankelijke laboratoria erkend voor de metingen en/of controles uitgevoerd in situ in het kader van de premies die toegekend worden krachtens de artikelen 76 en 78 van dit besluit, wordt een opdrachtovereenkomst gesloten tussen het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Minister van Energie, en die laboratoria.

HOOFDSTUK V. - Geldigheid van de premies
Art.95.De premies worden toegekend voor elke in aanmerking komende investering verricht tussen 1 mei 2010 en [2 31 december 2014]2. De voor de naleving van dat criterium in aanmerking genomen data worden nader bepaald in de titels II tot IV, in de artikelen die voorzien in de procedures tot indiening van elke premieaanvraag.
  ----------
  (1)<MB 2013-01-25/08, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<MB 2014-01-20/08, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.96. Als de begroting te snel gebruikt wordt en als ze bijna op is, stelt de administratie voor dat de Minister die voor Energie bevoegd is een bericht bekendmaakt in het Belgisch Staatsblad, op de internetsite Energie van het Waalse Gewest, alsook in de media die het grondgebied van het Waalse Gewest bedienen, met inbegrip van de Duitstalige Gemeenschap.
  Dat bericht vermeldt de periode waarin de premies in aanmerking blijven komen overeenkomstig de in elk van de Titels II tot IV omschreven procedures tot indiening van de aanvraag. Die periode loopt minstens twee weken, te rekenen van de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 96bis. [1 Voor de toepassing van de artikelen 4, tweede lid, en 96, mag de maximale begroting bestemd voor de premies bedoeld in de artikelen 21, § 2, en 31, § 2, niet hoger zijn dan 500.000 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2011-12-23/30, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

TITEL 6. - Beroepen
Art.97. Onverminderd het recht om zich rechtstreeks tot de rechtbank te wenden, kan de aanvrager wiens aanvraag is verworpen een verzoek indienen opdat de beslissing tot weigering zou worden herzien. Dat verzoek wordt d.m.v. een gemotiveerd schrijven aan de directeur-generaal van de administratie gericht binnen een termijn van hoogstens negentig dagen, te rekenen van de datum van kennisgeving van de beslissing tot weigering.

Art.98. § 1. De geschillencel bedoeld in artikel 97 van het ministerieel besluit van 20 december 2007 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik bericht ontvangst van de herzieningsaanvraag en verzoekt de aanvrager erom binnen zeventig dagen alle bewijsstukken en -elementen over te maken die ze nodig acht voor een nieuw onderzoek van het dossier. Als de opgeëiste gegevens niet binnen die termijn verstrekt worden, wordt de oorspronkelijke beslissing tot weigering bevestigd.
  § 2. De geschillencel betekent haar beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de dag na de datum van ontvangst van het geheel van de opgeëiste gegevens.
  § 3. Als de herzieningsaanvraag gegrond wordt geacht, wordt het premiebedrag uitbetaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 87.

TITEL 7 - Slotbepalingen
Art.99. De bijlagen 1, 2, 3 en 4 maken noodzakelijk deel uit van dit besluit.

Art.100. Dit besluit treedt in werking op 30 april 2010.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-05-2010, p. 24800-24818)

Art. N2. Bijlage 2.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-05-2010, p. 24800-24818)

Art. N3.[3 Bijlage 3 - Energiewinning
   1. ALGEMENE BEPALINGEN
   1.a. Energiewinning
   Indien een stedenbouwkundige en/of milieuvergunning vereist wordt voor de exploitatie van dat natuurlijke hulpmiddel, wordt het bewijs van de aanvaarding van de vergunning(en) bij de premieaanvraag gevoegd.
   § In het water :
   De winning kan verricht worden hetzij in oppervlaktewateren (rivieren, vijvers, meren,...), hetzij in diepe wateren (grondwaterlagen, putten,...), op "statische" of "dynamische" wijze.
   De premieaanvraag gaat vergezeld van de berekeningsnota voor het gezamenlijke systeem van energie-opneming :
   - in het geval van een "dynamische" winning (door oppompen), omvat het o.a. de dimensionering van de eventuele tussenwarmtewisselaars, de vloeistofdebieten, de temperatuurdelta's, het vermogen van de hulpmiddelen...
   - in het geval van een "statische" winning (via een onder water gezette wisselaar), omvat het o.a. de dimensionering van de wisselaar, van het eventuele kunstmatig bekken of van de natuurlijke bron,...
   § In de grond :
   De energiewinning kan verwezenlijkt worden hetzij met een begraven verdamper, hetzij met een warmtewisselaar met glycolwater die in de grond begraven is.
   De premieaanvraag gaat vergezeld van de berekeningsnota voor het systeem van energie-opneming :
   - bij gebruik van een tussenvloeistof zoals glycolwater, gaat het hetzij om de dimensionering van de horizontaal geplaatste warmtewisselaar, hetzij om de verticale sonde(s). De nota vermeldt o.a. het secundaire vloeistofdebiet en het vermogen van de hulpmiddelen.
   - In het geval van een horizontale of verticale verdamper, gaat het om de dimensionering van die verdamper.
   Bij winning d.m.v. een verticale sonde gaat het premieaanvraagformulier vergezeld van een geologisch analyserapport dat door of voor de boormaatschappij is uitgevoerd.
   In het geval van een warmtepomp met verticale sonde en directe koeling moet laatstgenoemde met horizontale sondes kunnen worden geplaatst.
   § In de buitenlucht :
   In de lucht kan de energiewinning op statische of dynamische wijze verwezenlijkt worden.
   De warmtepompen die de buitenlucht als energiebron gebruiken kunnen eventueel van een extra elektrische dompelaar voorzien worden daar waar warmte geloosd wordt. De dompelaar wordt onder de condensator geplaatst.
   De warmtepompen voor de productie van warm sanitair water moeten daadwerkelijk functioneren onder de temperatuurvoorwaarden die in dit bestek worden bepaald.
   De verdamper moet zich buiten het gebouw bevinden. In het geval van een dynamische winning kan de verdamper echter binnen het gebouw geplaatst worden als hij voorzien is van hermetische omhulsels voor de aanzuiging van de buitenlucht en de afvoer van de aangezogen lucht naar de buitenkant van het gebouw.
   In het geval van een statische winning wordt de warmtepomp niet uitgerust met een ontdooiingssysteem, maar wordt de buitenwisselaar zonder belemmering van het zonlicht en de natuurlijke luchtstroom gericht tussen het oosten en het westen en via het zuiden.
   Ook in dit geval gaat de premieaanvraag vergezeld van de berekeningsnota betreffende de dimensionering van het gezamenlijke systeem van energie-opneming. Bij gebruik van een secundaire vloeistof worden het debiet en het vermogen van de hulpmiddelen nader bepaald.
   De warmtepomp moet zodanig gedimensioneerd worden dat ze de totaliteit van het warmteverlies van het gebouw dekt voor een temperatuur van de buitenlucht hoger dan of gelijk aan een waarde genoemd evenwichtspunt. Die waarde moet maximum 2°C bedragen.
   1.b. Aanvullende bepaling.
   De installatie wordt uitgerust met bijkomende elektrische meters voor de meting van het verbruik i.v.m. het gebruik van de warmtepomp en van de hulpmiddelen van de installatie (namelijk de circulatiepompen, de dompelaars, alsmede voor de productie van sanitair warm water, de extravoorziening).
   2. WARMTEPOMPEN VOOR DE VERWARMING VAN EEN WONING
   De reversibele warmtepompen voor de klimaatregeling van het gebouw komen niet in aanmerking voor de premie.
   2.a. Energielozing.
   § Lozing in de omgevingslucht :
   De warmtepompen die de thermische energie in de lucht lozen, komen niet in aanmerking voor de premie.
   § Lozing d.m.v. een warmtegenererende vloeistof of water :
   Lokalen mogen in geen geval d.m.v. radiatoren of convectoren verwarmd worden. Alleen een laag temperatuur-vloer- of muurverwarmingssysteem en laag temperatuur ventilo-convectoren worden toegelaten in lokalen die niet als woonkamer dienen.
   De verwarming van een woonkamer uitsluitend door middel van een systeem dat slechts met elektriciteit functioneert, wordt alleen in de badkamers en douches toegelaten.
   2.b. Minimale prestaties.
   Om in aanmerking te komen voor de premie, voldoet de warmtepomp voor de verwarming van de woning aan een minimale prestatiecoëfficiënt die varieert naargelang de aangewende technologie.
   De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° koude bron aan de ingang van de verdamper T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Dynamische buitenlucht Water Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C 35 oC 3.1
Diepwater of Oppervlaktewater Water 10 oC (*) 35 oC 5.1
Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal) Water 0 oC (*) 35 oC 4.3
(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.
   De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° van de lucht in contact met de wisselaar T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Statische buitenlucht Water Droge T° : 2 oC Vochtige T° : 1 oC 35 °C 3.1


Winningsbron Energielozing T° van de vloeistof bij de verdamping T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal) Water - 5 oC 35 oC 4
Gas - 5 oC 35 oC 4
De COP van de systemen met directe koeling kunnen echter bepaald worden overeenkomstig de bepalingen van de norm NBN EN 15879-1 of pr EN 15879-2 die bij de uitvoering van de test vigerend is, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° van de vloeistof bij de verdamping T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal) Water 4 oC 35 oC 4.3
Gas 4 oC 35 oC 4.3
2.c. Gecombineerd gebruik voor het sanitair warm water
   Als de warmtepomp ook voor de verwarming van het sanitair warm water wordt gebruikt, wordt de premie verhoogd indien de volgende voorwaarden vervuld worden :
   - De warmtepomp leeft de minimale criteria die hierboven voor de verwarming van de woning worden bepaald, na;
   - De warmteopslagballon beschikt over een minimale opslagcapaciteit van 150 liter. De ballon wordt verticaal geplaatst en de verhouding hoogte/omtrek bedraagt minstens 2 om een juiste stratificatie te hebben;
   - Het systeem moet het risico voor salmonella voorkomen en is uitgerust met de klassieke veiligheidsgroep;
   - Voor de warmtepompen dynamische lucht/water moet de werking van de warmtepomp gewaarborgd worden voor een temperatuur van de buitenlucht tot 2 oC;
   - De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° koude bron aan de ingang van de verdamper T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Dynamische buitenlucht Water Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C 45 °C 2.6
Diepwater of Oppervlaktewater Water 10 oC (*) 45 oC 4.2
Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal) Water 0 oC (*) 45 oC 3.5
(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.
   - De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° van de lucht in contact met de wisselaar T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Statische buitenlucht Water Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 oC 45 °C 2.6


Winningsbron Energielozing T° van de vloeistof bij de verdamping T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal) Water - 5 °C 45 °C 3
Gas - 5 °C 45 °C 3
De COP van de systemen met directe koeling kunnen echter bepaald worden overeenkomstig de bepalingen van de norm NBN EN 15879-1 of pr EN 15879-2 die bij de uitvoering van de test vigerend is, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° van de vloeistof bij de verdamping T° warme bron aan de uitgang van de condensator Minimale COP
     
Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal) Water 4 oC 45 oC 3.5
Gas 4 °C 45 °C 3.5
3. WARMTEPOMP VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER (PAC ECS)
   3.a. Energielozing.
   De warmteopslagballon beschikt over een minimale opslagcapaciteit van 150 liter. De ballon wordt verticaal geplaatst en de verhouding hoogte/omtrek bedraagt minstens 2 om een juiste stratificatie te hebben.
   Het systeem moet het risico voor legionellose voorkomen en is uitgerust met de klassieke veiligheidsgroep.
   3.b. Performances minimales.
   Voor de warmtepompen dynamische lucht/water moet de werking van de warmtepomp gewaarborgd worden voor een temperatuur van de buitenlucht tot 2°C.
   Om in aanmerking te komen voor de premie, voldoet de warmtepomp voor de verwarming van sanitair warm water aan een minimale prestatiecoëfficiënt die varieert naargelang de aangewende technologie en de norm die van kracht is bij de uitvoering van de test.
   3.b.1 De prestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens de norm NBN EN 255-3.
   De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 255-3 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen minimale COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° koude bron aan de ingang van de verdamper T° warme bron Minimale COP
     
Dynamische buitenlucht Water Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC 2.6
Diepwater of Oppervlaktewater Water 10 oC (*) Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC 4.2
Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal) Water 0 oC (*) Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC 3.5
(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.
   De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 255-3 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen minimale COP zijn :


Winningsbron Energielozing T° van de lucht in contact met de wisselaar T° warme bron Minimale COP
     
Statische buitenlucht Water Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 oC Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C 2.6


Winningsbron Energielozing T° van de vloeistof bij de verdamping T° warme bron Minimale COP
     
Gaswisselaar (Horizontaal of verticaal) Water -5 oC Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C 3
Gas -5°C Stijging in T° van 15 oC tot 45 oC 3
3.b.2 De prestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens de norm NBN EN 16147.
   De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 16147 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De COP van de warmtepompen "Statische buitenlucht" worden bepaald volgens de methodologie voorgedragen door de norm NBN EN 16147.
   De door deze systemen te halen minimale COP zijn :


Winningsbron T° koude bron (°C) T° warm water (°C)e Minimale COP (/)
Dynamische buitenlucht 7a ≥ hoger dan en gelijk aan 52 2,6
Statische buitenlucht 7a ≥ hoger dan en gelijk aan 52 2,6
Water 10b ≥ hoger dan en gelijk aan 52 2,9
Glycolwater 0c ≥ hoger dan en gelijk aan 52 2,9
Directe koeling 4d ≥ hoger dan en gelijk aan 52 2,9
SHAPE [*] MERGEFORMAT


a Temperatuur van de buitenlucht. Droge temperatuur 7 oC en vochtige temperatuur 6 oC b Temperatuur van het water bij ingang verdamper. c Temperatuur van het glycolwater bij ingang verdamper. d Temperatuur (gemiddeld) van glycolwaterbad. e Temperatuur van referentiewarmwater (phi'WH) berekend met punt 6.6 van NBN-norm EN 16147.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 januari 2014 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik.]3
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<MB 2012-08-08/01, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<MB 2014-01-20/08, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art. N4.[1 Bijlage 4. - Relevantieonderzoek
   Het relevantieonderzoek omvat minstens :
   1. De beschrijving van de warmtebehoeften :
   * Bestaande woningen : geïnstalleerd vermogen, jaarlijks verbruik genormaliseerd naar gelang van de graaddagen, de beschrijving van de bestaande stookplaatsen (voor aan te sluiten bestaande gebouwen), type gebruikte brandstof en profiel van de gebruikers, en, o.a. het verbruik van het sanitair warm water.
   * Op te richten woningen : evaluatie van het geïnstalleerd vermogen en raming van het jaarlijks verbruik genormaliseerd naar gelang van de graaddagen, profiel van de toekomstige gebruikers, en, o.a. het verbruik van het sanitair warm water.
   2. De beschrijving van de de URE-maatregelen die op korte termijn (nader te bepalen) in de bestaande woningen geprogrammeerd worden en hun becijferde impacten op het verbruik van het project zodra ze uitgevoerd worden.
   3. De beschrijving van het tracé en van de takken van het overwogen warmteverdeelnet : lengte, dichtheid van de energie (MWh/ strekkende netmeter), per tak en in totaal, idealiter in de vorm van een samenvattende tabel, het type overwogen materieel voor het net (soepel, hard,...).
   4. De beschrijving van de overwogen onderstations : vermogen per woning, type wisselaar...
   5. De kosten en kenmerken van de referentie- en substitutiebrandstoffen : PCI (lager warmtevermogen), granulometrieën en vochtigheid voor houtspanen... gebruikt voor het gecentraliseerd warmteproductiesysteem.
   6. De raming van de totale thermische behoeften van het net en van elke van de takken. Voorstelling van de monotoon van het volledige net.
   7. De raming van de nodige thermische vermogens van het gecentraliseerde warmteproductiesysteem om de thermische behoeften van het volledige net te dekken.
   8. De technische beschrijving van de werkingswijze van het gecentraliseerde warmteproductiesysteem (met inbegrip van de gedeeltelijke last) : biomassa-ketels, warmtekrachtkoppelingen, (mono (biomassa soort) of bi-energie (biomassa soort, aardgas, olie)) al dan niet gebruik van een warmteopslagballon, soorten en vermogen van uitrustingen, dekkingspercentage van de jaarlijkse thermische behoefte door de biomassa en evenetueel door aardgas, olie...
   9. De raming van het brandstofverbruik (biomassa/gas/olie).
   10. De beschrijving van de installaties : lokalisatie en dimensionering van de stookplaats, de technische lokalen en van de silo : oppervlakte, nuttig en totaal volume van de silo, overwogen oplossing voor de silo (luchtsilo, ingegraven, silotrechter, ... type openingen, wijze waarop de silo wordt gelost en wijze van overdracht van de brandstof...). Toegankelijkheid en bewegingsoppervlakte voor de brandstofvoorziening (biomassa).
   11. Een algemeen lokalisatie- en vestigingsplan van de stookplaats, de technische lokalen en het warmtenet.
   12. De evaluatie van de investeringskosten voor de voornaamste posten : technische lokalen, silo, uitrustingen van het gecentraliseerde warmteproductiesysteem, net, onderstations...
   13. De economische en financiële balans van het project (met geïdentificeerde hulp en zonder hulp).
   14. De milieubalans van het project, waarvan de verminderingen van de CO2-emissies ten opzichte van de bestaande toestand of ten opzichte van een klassieke gas- of olieoplossing. Voor de op te richten woningen wordt de balans opgesteld op basis van een jaarlijkse globale balans, berekend naar gelang van de seizoenswerking van de installatie en t.o.v. een ijkpunt dat de best beschikbare technieken bevat en, meer bepaald, een Ew-niveau gelijk aan 65.
   15. Conclusies en/of aanbevelingen om het project te verbeteren.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-12-23/30, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2012>