20 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de dierenartsen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-02-2010 en tekstbijwerking tot 14-02-2018)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden en -procedure
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - [1 Rechten en plichten van de erkende dierenarts en de erkende diergeneeskundige rechtspersoon]1
Art. 4-7
HOOFDSTUK IV. - [1 Terechtwijzing, weigering tot toekenning, opschorting en intrekking van de erkenning]1
Art. 8-13
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 14-16
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
1° Minister : de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
2° FOD : De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
3° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
4° Hoofd van de veterinaire diensten van de FOD : de officiële statutaire dierenarts, hoofd van de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD, die het beheer van de erkenningen, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde onder zijn bevoegdheid heeft.
HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden en -procedure
Art.2.[1 § 1. Om erkend te worden overeenkomstig artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde, dienen de dierenartsen aan de volgende voorwaarden te voldoen :
1° de diergeneeskunde mogen uitoefenen in de zin van artikel 4 van de bovenvermelde wet van 28 augustus 1991;
2° geen intrekking van hun erkenning in de 5 jaar vóór de aanvraag opgelopen hebben, noch zich in een periode van schorsing van hun erkenning bevinden;
3° niet meer dan één intrekking van hun erkenning opgelopen hebben;
4° beschikken over een elektronisch contactadres dat vóór de indiensttreding meegedeeld wordt aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD of zijn afgevaardigde;
5° vóór hun indiensttreding de eed, zoals voorgeschreven in het decreet van het Nationaal Congres van 20 juli 1831, hebben afgelegd in de handen van het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD of zijn afgevaardigde;
[2 6° beschikken over de talenkennis van een van de landstalen welke minimum moet voldoen aan het Europese niveau B1 indien de moedertaal van de dierenarts niet een van de landstalen is of indien de taal waarin de beroepskwalificatie voor het uitoefenen van de diergeneeskunde niet werd behaald in een van de landstalen.]2
§ 2. Om erkend te zijn overeenkomstig het artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde, moeten de diergeneeskundige rechtspersonen voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° de diergeneeskunde mogen uitoefenen in de zin van artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde;
2° geen intrekking van hun erkenning in de 5 jaar vóór de aanvraag opgelopen hebben, noch zich in een periode van schorsing van hun erkenning bevinden;
3° niet meer dan één intrekking van hun erkenning opgelopen hebben;
4° alle dierenartsen vennoten en, algemener, de dierenartsen die tussenkomen in naam of voor rekening van de diergeneeskundige rechtspersoon zijn erkende dierenartsen van wie de intrekking niet geschorst of ingetrokken is. Als op het moment van de aanvraag, één van deze dierenartsen een dossier heeft dat onderzocht wordt door de commissie bedoeld in het artikel 8, stelt de Minister zijn beslissing uit over de toekenning van de erkenning tot op het moment dat het dossier van de betrokken dierenarts voorzien is van het advies van de commissie;
5° beschikken over een elektronisch contactadres dat vóór de indiensttreding meegedeeld wordt aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD of zijn afgevaardigde.]1
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
(2)<KB 2018-01-31/05, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 24-02-2018>
Art.3.§ 1. De aanvraag tot erkenning wordt schriftelijk gericht aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD. Teneinde na te gaan of de aanvrager aan alle voorwaarden gesteld in artikel 2 voldoet, mag hij eisen dat hem alle nuttige stukken worden voorgelegd.
[1 Voor een diergeneeskundig rechtspersoon wordt de aanvraag ook voorzien van een lijst van alle dierenartsen bedoeld in het artikel 2, § 2, 4°, met hun respectieve functies.]1
§ 2. De Minister, of zijn afgevaardigde, verleent de erkenning.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
HOOFDSTUK III. - [1 Rechten en plichten van de erkende dierenarts en de erkende diergeneeskundige rechtspersoon]1
----------
(1)
Art.4.De erkende dierenartsen [1 en de erkende diergeneeskundige rechtspersoon]1 zijn gemachtigd officiële opdrachten uit te voeren, die hen toevertrouwd worden door de FOD of het Agentschap.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.5.De erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 voeren hun officiële opdrachten uit op een competente, loyale en correcte wijze, overeenkomstig de wets- en verordeningsbepalingen alsook de bijhorende omzendbrieven of instructies van de FOD of het Agentschap, elk volgens zijn bevoegdheidsdomein.
[1 Wanneer zij tussenkomen in het kader van het epidemiologisch toezicht of bij het certificeren van dieren of beslagen, plaatsen de erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 zich niet, of laten ze zich niet plaatsen in een toestand van belangenconflicten, dit wil zeggen in een toestand waarin zij zelf of via een tussenpersoon een persoonlijk voordeel hebben dat de onpartijdige en objectieve uitoefening van hun opdracht kan beïnvloeden of de gewettigde verdenking ervan kan oproepen.]1
De erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 zijn verplicht te antwoorden op de vragen om inlichtingen, die de FOD of het Agentschap of hun afgevaardigden tot hen richten.
De erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 moeten, ofwel op verzoek van de FOD of het Agentschap of van hun afgevaardigden, ofwel op verzoek van de verantwoordelijke, de dieren onderzoeken die aangetast zijn of verdacht worden aangetast te zijn door een gereglementeerde ziekte of die gecontamineerd zijn of verdacht worden gecontamineerd te zijn. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen, lichten ze onmiddellijk de bevoegde dienst waarvan ze afhangen in over hun bevindingen. Zij verwittigen onverwijld deze dienst als zij een plotse stijging van de morbiditeit of de mortaliteit, veroorzaakt door één der ziekten van de lijst van de [2 Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE)]2 vaststellen. Ze bevestigen deze bevindingen schriftelijk, per fax of per e-mail binnen de 24 uur. Wanneer de erkende dierenarts [2 of de erkende diergeneeskundige rechtspersoon]2 deze opdracht onmogelijk kan vervullen, brengt hij de bevoegde provinciale controle-eenheid van het Agentschap hier onmiddellijk van op de hoogte.
[1 De erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 worden vergoed voor de diensten uitgevoerd in het kader van hun officiële opdrachten met een bedrag bepaald na overleg met de vertegenwoordigers van de veterinaire beroepsverenigingen en de Orde der Dierenartsen.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2012>
(2)<KB 2014-06-13/15, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.6.§ 1. De erkende dierenartsen moeten specifieke kennis bezitten van de veterinaire wets- en reglementaire bepalingen die het voorwerp kunnen uitmaken van hun officiële opdrachten, wat inhoudt dat ze hun kennis geregeld moeten bijwerken, in het bijzonder wat betreft de geldende gezondheidswetgeving die van toepassing is op de activiteitendomeinen waarin zij hun officiële opdrachten vervullen. De Minister kan de praktische modaliteiten bepalen om de opleidingen te organiseren en die kennis op gezette tijden te doen controleren.
§ 2. De erkende dierenartsen [1 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]1 nemen alle nodige maatregelen die onder hun bevoegdheid vallen opdat het elektronische adres bedoeld in artikel 2, 4°, operationeel blijft. Ze geven alle wijzigingen aan dit adres onverwijld door aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD.
[1 § 3. De diergeneeskundige rechtspersonen melden onverwijld alle wijzigingen aan de lijst van dierenartsen bedoeld in het artikel 2, § 2, 4°, alsook alle wijzigingen aan hun respectieve functies, aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD.
§ 4. Voor elke officiële opdracht die aan haar wordt toevertrouwd, moet de diergeneeskundige rechtspersoon ervoor zorgen dat de dierenarts die de opdracht zal uitvoeren in zijn naam en voor zijn rekening in orde is met zijn erkenning, met andere woorden dat de officiële opdracht niet zal worden uitgevoerd in een periode van schorsing of intrekking van de erkenning van deze dierenarts.]1
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.7.De erkende dierenartsen [1 en de erkende diergeneeskundige rechtspersoon]1 die hun functies wensen stop te zetten, stellen er het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD minstens één maand op voorhand van in kennis. Zij zijn ertoe gehouden gedurende die periode hun functies verder uit te oefenen behoudens overmacht.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
HOOFDSTUK IV. - [1 Terechtwijzing, weigering tot toekenning, opschorting en intrekking van de erkenning]1
----------
(1)
Art.8.§ 1. Bij de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD wordt een administratieve erkenningscommissie opgericht. Die commissie is met de volgende taken belast :
1° de dossiers onderzoeken met betrekking tot een weigering tot toekenning, [1 een terechtwijzing]1 een schorsing of een intrekking van een erkenning, die door de betrokken diensten van de FOD of het Agentschap zijn doorgegeven;
2° indien de dierenarts [2 of de diergeneeskundige rechtspersoon]2 op wie de administratieve maatregelen betrekking hebben dit wenst, deze aanhoren en het hoorzittingsverslag opstellen;
3° over deze dossiers advies uitbrengen aan de Minister;
4° de beslissing van de Minister of de beslissingen bedoeld in artikel 13 doorgeven aan de betrokken diensten van de FOD en het Agentschap evenals aan de gewestelijke raden van de Orde der Dierenartsen en aan de Procureur des Konings van het rechtsgebied waarin de betrokkene gedomicilieerd is;
5° instaan voor het secretariaat en het archiveren van deze dossiers.
§ 2. Die commissie bestaat uit twee kamers. De eerste behandelt dossiers van de erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 die afhangen van de Raad van de Orde der Dierenartsen die het Nederlands als voertaal heeft, de tweede behandelt de dossiers van diegenen die afhangen van de Raad van de Orde der Dierenartsen die het Frans als voertaal heeft. Deze tweede kamer behandelt [2 in de Duitse taal]2 de dossiers van de erkende dierenartsen [2 en de erkende diergeneeskundige rechtspersonen]2 die in het Duitse taalgebied gedomicilieerd zijn. Zij kunnen evenwel schriftelijk vragen dat het dossier in de [2 Franse taal]2 behandeld wordt.
[1 Alle leden van de commissie worden door de Minister aangewezen uit de statutaire personeelsleden van de FOD en het Agentschap en uit de erkende dierenartsen. Wat die laatste betreft, stelt de Hoge Raad van de Orde der Dierenartsen een lijst met kandidaten voor aan de Minister voor alle te begeven posten. Deze Hoge Raad kan op elk ogenblik aan de Minister vragen een einde te stellen aan het mandaat van één of meerdere van zijn aangeduide leden en stelt hem dan, ter zijner of hun vervanging een nieuwe lijst kandidaten voor.
Elke kamer is samengesteld uit :
1° een jurist van de FOD en een dierenarts van de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD;
2° een jurist en een dierenarts van het Agentschap;
3° vier erkende dierenartsen.
Alle leden hebben een plaatsvervanger eveneens aangewezen door de Minister volgens dezelfde modaliteiten als de leden titularis.]1
§ 3. [1 De kamer vergadert rechtsgeldig, na samenroeping van zijn leden door het Hoofd van de diergeneeskundige diensten van de FOD, als ze samengesteld is uit een dierenarts van elke administratie en de jurist uit de administratie die het dossier aan de Commissie heeft overgemaakt.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2012>
(2)<KB 2014-06-13/15, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.9.§ 1. De Minister of zijn afgevaardigde weigert de erkenning van een dierenarts [1 of een diergeneeskundige rechtspersoon]1 indien deze niet voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 2.
§ 2. Indien het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD vaststelt dat er redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen, brengt hij de betrokkene hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs en vraagt hij hem om hem per aangetekend schrijven een antwoord te bezorgen binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag waarop de brief op zijn woonplaats [1 of, in het geval van een diergeneeskundige rechtspersoon, de maatschappelijke zetel of bij gebrek daaraan de uitbatingszetel in België,]1 is aangeboden.
§ 3. Als het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD bij het verlopen van de termijn van oordeel is dat er nog steeds redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen, maakt hij het dossier over aan de commissie bedoeld in artikel 8.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.10.§ 1. [1 Onverminderd de bepalingen van artikelen 12 en 13, kan de Minister of zijn afgevaardigde, de erkende dierenarts of een erkende diergeneeskundige rechtspersoon terechtwijzen, zijn erkenning voor maximum drie jaar schorsen of ze intrekken wanneer hij de plichten bedoeld in artikelen 5, 6 of 7 niet nakomt of indien niet meer voldaan is aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 2. Na een eerste intrekking, kan een nieuwe erkenning gevraagd worden na verloop van een periode van vijf jaar. Na een tweede intrekking van de erkenning, is de intrekking definitief, hetgeen inhoudt dat geen nieuwe erkenning meer mogelijk is.
Wanneer echter de plicht bedoeld in het artikel 6, § 2, niet wordt nagekomen, is de schorsing van de erkenning voor onbepaalde tijd en wordt beëindigd wanneer een operationeel elektronisch contactadres wordt bezorgd aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD of zijn afgevaardigde. Aan het einde van de 3de maand van schorsing zijn de bepalingen voorzien :
- in artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;
- in artikel 2, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;
- in artikel 3, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 april 2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding, van toepassing.
Wanneer een terechtwijzing, een schorsing of een intrekking van de erkenning wordt opgelegd aan een diergeneeskundige rechtspersoon, kan een terechtwijzing, een schorsing of een intrekking van de erkenning ook worden opgelegd aan de dierenarts of de dierenartsen bedoeld in het artikel 2, § 2, 4°, van wie de interventie aan de oorsprong ligt van de feiten waarvoor de diergeneeskundige rechtspersoon deze maatregel opliep. De maatregel opgelegd aan deze dierenarts(en) is onafhankelijk van de maatregel opgelegd aan de diergeneeskundige rechtspersoon.
De Minister kan beslissen de uitspraak van de schorsing op te schorten. Hij stelt de duur van de periode van opschorting vast, welke niet minder dan een jaar en niet meer dan drie jaar mag bedragen met ingang van de datum van de beslissing.]1
§ 2. Wanneer de betrokken dienst van de FOD of het Agentschap vaststelt dat er redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen brengt hij de betrokkene hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs en vraagt hij hem om hem per aangetekend schrijven een schriftelijk antwoord te bezorgen binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag waarop de brief op zijn woonplaats [2 of, in het geval van een diergeneeskundige rechtspersoon, de maatschappelijke zetel of bij gebrek daaraan de uitbatingszetel in België,]2 is aangeboden.
§ 3. Als deze dienst bij het verlopen van de termijn van oordeel is dat er nog steeds redenen bestaan om de eerste paragraaf toe te passen, maakt hij het dossier over aan de commissie bedoeld in artikel 8.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.11.§ 1. Wanneer de bevoegde kamer van de commissie bedoeld in artikel 8 van oordeel is, op basis van een overgemaakt dossier, dat er redenen bestaan om een maatregel van weigering tot toekenning, van schorsing of van intrekking van een erkenning toe te passen, brengt ze de aangevoerde redenen evenals de overwogen maatregel per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs ter kennis van de dierenarts [1 of de diergeneeskundige rechtspersoon]1.
§ 2. Op straffe van nietigheid heeft de dierenarts [1 of de diergeneeskundige rechtspersoon]1 dertig kalenderdagen de tijd, te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de dag waarop de brief op zijn woonplaats [1 of, in het geval van een diergeneeskundige rechtspersoon, de maatschappelijke zetel of bij gebrek daaraan de uitbatingszetel in België]1 is aangeboden, om zijn bezwaren per aangetekend schrijven aan deze commissie kenbaar te maken en om, desgevallend, te verzoeken om door haar gehoord te worden. Bij gebrek aan een antwoord binnen de vastgelegde termijn wordt de overwogen maatregel aan de Minister voorgesteld.
§ 3. De dierenarts [1 of de diergeneeskundige rechtspersoon]1 die verzoekt om gehoord te worden, verschijnt voor de bevoegde kamer van de erkenningscommissie binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van zijn verzoek. Hij kan zich bijstand laten verlenen door een persoon van zijn keuze. [1 ...]1
§ 4. De Commissie buigt zich over de bezwaren en wanneer zij vaststelt dat er nog steeds redenen bestaan om desgevallend artikel 9, eerste paragraaf of artikel 10, eerste paragraaf toe te passen, bezorgt zij een advies alsook het dossier aan de Minister.
§ 5. De Minister stelt de betrokkene in kennis van zijn beslissing per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.12.Onverminderd de bepalingen van artikelen 10 en 11 kan de Minister, indien de vaststelling van de niet naleving van de plichten van die aard is dat de volksgezondheid of de dierengezondheid ernstig in gevaar worden gebracht, de erkenning, met hoogdringendheid, in het algemeen belang, tijdelijk schorsen voor maximum drie maanden. Hij brengt de betrokken dierenarts [1 of de betrokken diergeneeskundige rechtspersoon]1 hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
----------
(1)<KB 2014-06-13/15, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
Art.13.§ 1. De erkenning [2 van een dierenarts of een diergeneeskundige rechtspersoon]2 wordt ambtshalve en zonder formaliteiten ingetrokken in de volgende omstandigheden :
1° definitief verbod vanwege de Orde der Dierenartsen om de diergeneeskunde uit te oefenen;
2° [1 ...]1
Het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD stelt de dierenarts wiens erkenning ambtshalve wordt ingetrokken, hiervan schriftelijk in kennis.
§ 2. De erkenning [2 van een dierenarts of een diergeneeskundige rechtspersoon]2 wordt ambtshalve en zonder formaliteiten geschorst in de volgende omstandigheden :
1° tijdens de periode van schorsing van het recht om de diergeneeskunde uit te oefenen door de Orde der Dierenartsen;
2° [1 ...]1
Het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD stelt de dierenarts wiens erkenning ambtshalve wordt geschorst, hiervan schriftelijk in kennis.
[2 § 3. Als de erkenning van één van de dierenarts-vennoten, en algemener, een dierenarts die tussenkomt in naam of voor rekening van een rechtspersoon definitief wordt ingetrokken, wordt de erkenning van deze rechtspersoon ambtshalve en zonder formaliteiten ingetrokken tot op het moment dat deze dierenarts uit deze rechtspersoon werd uitgesloten. Als de rechtspersoon de dierenarts niet heeft uitgesloten aan het einde van de 3de maand van zijn schorsing, zijn de bepalingen voorzien :
- in artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;
- in artikel 2, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;
- in artikel 3, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 april 2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding, van toepassing.
Het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD stelt de diergeneeskundige rechtspersoon wiens erkenning ambtshalve wordt ingetrokken, hiervan schriftelijk in kennis.
De periode van ambtshalve schorsing komt ten einde wanneer de diergeneeskundige rechtspersoon schriftelijk aantoont aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD dat de dierenarts wiens erkenning definitief werd ingetrokken, werd uitgesloten.
§ 4. De erkenning van een rechtspersoon wordt ambtshalve en zonder formaliteiten geschorst wanneer de erkenning van alle dierenartsen vennoten geschorst werd. Als deze rechtspersoon nog steeds geschorst is aan het einde van de 3de maand van de schorsing, zijn de bepalingen voorzien :
- in artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;
- in artikel 2, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;
- in artikel 3, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 april 2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding, van toepassing.
Het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD stelt de diergeneeskundige rechtspersoon wiens erkenning ambtshalve wordt ingetrokken, hiervan schriftelijk in kennis.]2
----------
(1)<KB 2011-12-05/17, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 20-01-2012>
(2)<KB 2014-06-13/15, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.14. Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de veterinaire diensten wordt opgeheven.
Art.15. § 1. De dierenarts die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend is en noch geschorst, noch afgezet werd overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de veterinaire diensten, wordt beschouwd als zijnde erkend volgens dit besluit op voorwaarde dat hij binnen een termijn van 6 maanden een elektronisch contactadres aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD doorgeeft.
§ 2. De dierenarts die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit geschorst is overeenkomstig artikel 9 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999 wordt na afloop van die schorsingsperiode beschouwd als zijnde erkend volgens dit besluit op voorwaarde dat hij vóór het einde van zijn schorsingsperiode een elektronisch contactadres aan het hoofd van de veterinaire diensten van de FOD doorgeeft.
§ 3. De dierenarts die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit reeds afgezet werd overeenkomstig artikel 9 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 1999, kan vragen erkend te worden overeenkomstig artikel 3 en de voorwaarden van artikel 2. Indien deze erkenning nadien ingetrokken wordt, is dit definitief.
Art. 16. De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.