12 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit houdende de nadere regels voor de wettelijke medewerkingsplicht bij vorderingen door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten met betrekking tot elektronische communicatie
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De Coördinatiecel Justitie
Art. 2
HOOFDSTUK III. - De specifieke methoden
Afdeling 1. - De nadere regels en termijnen voor het meedelen van de identificatie- en facturatiegegevens en de voorwaarden voor de toegang tot de bestanden van de klanten
Art. 3
Afdeling 2. - De nadere regels en termijnen voor de mededeling van de oproepgegevens van elektronische communicatiemiddelen en de lokalisatiegegevens
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - De uitzonderlijke methode
Art. 5
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 6
HOOFDSTUK VI. - De vergoeding voor de operatoren van een elektronisch communicatienetwerk en de verstrekkers van een elektronische communicatiedienst
Art. 7
HOOFDSTUK VII. - Technische en administratieve maatregelen die aan de operatoren en eindgebruikers worden opgelegd voor het vervullen van de inlichtingenopdrachten
Art. 8
HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen
Art. 9
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen
Art. 10-11
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " wet van 30 november 1998 " : de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
2° " wet van 11 december 1998 " : de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;
3° " wet van 13 juni 2005 " : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
4° " koninklijk besluit van 9 januari 2003 " : koninklijk besluit van 9 januari 2003 tot uitvoering van de artikelen 46bis, § 2, eerste lid, 88bis, § 2, eerste en derde lid, en 90quater, § 2, derde lid van het Wetboek van Strafvordering en van artikel 109ter, E, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
5° " werkelijke tijd " : minimum tijdsduur nodig voor de uitvoering van een bepaalde prestatie volgens de regels van de kunst, zonder onderbreking en waarvoor aangepaste middelen en personeel werden ingezet;
6° " internetsector " : het geheel van operatoren van elektronische communicatienetwerken en verstrekkers van elektronische communicatiediensten :
- die aan gebruikers toegang tot het internet aanbieden,
- die aan eindgebruikers via een netwerkaansluitpunt elektronische communicatiediensten over het internet aanbieden,
- die activiteiten op het internet aanbieden, of
- die faciliteiten hiervoor ter beschikking stellen zoals bijvoorbeeld netwerkonderdelen, lokalen, eindapparatuur of bijbehorende faciliteiten.
HOOFDSTUK II. - De Coördinatiecel Justitie
Art.2. § 1. Voor de toepassing van de artikelen 18/7, 18/8, 18/17 van de wet van 30 november 1998, kunnen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten beroep doen op de Coördinatiecel Justitie die werd ingesteld door het koninklijk besluit van 9 januari 2003.
§ 2. Om de taken die voortvloeien uit de toepassing van de maatregelen bedoeld in de artikelen 18/7, 18/8 en 18/17 van de wet van 30 november 1998 uit te voeren, moeten de leden van de Coördinatiecel Justitie het voorwerp uitgemaakt hebben van een veiligheidsadvies overeenkomstig artikel 22quinquies van de wet van 11 december 1998.
§ 3. De Minister van Justitie vraagt het veiligheidsadvies aan de veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet van 11 december 1998. Dit veiligheidsadvies moet positief zijn en om de vijf jaar vernieuwd worden.
De Minister van Justitie heeft het recht om, bij gemotiveerde beslissing, personen die deel uitmaken van de Coördinatiecel Justitie te weigeren.
§ 4. De Coördinatiecel Justitie deelt onverwijld volgende gegevens mee aan het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie :
- de naam, voornaam, functie, titel, dienst, diensttelefoonnummer en dienst-e-mailadres van de leden van de Coördinatiecel Justitie;
- het nummer van de dienst-GSM van de Coördinatiecel Justitie;
- het volledige adres van de plaats waar de permanentiedienst van de Coördinatiecel gevestigd is, de telefoonnummers (vaste lijn en GSM), faxnummers en het e-mailadres;
- elk ander gegeven dat de Coördinatiecel Justitie nuttig acht mee te delen om zijn bereikbaarheid te verzekeren.
Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie deelt deze gegevens onverwijld mee aan de Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid.
Elke wijziging van de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt onverwijld door de Coördinatiecel Justitie meegedeeld aan het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, dat die gegevens onverwijld overzendt aan de Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid.
Elke operator van een elektronisch communicatienetwerk en elke verstrekker van een elektronische communicatiedienst neemt alle veiligheidsmaatregelen nodig om de informatie behandeld door zijn Coördinatiecel Justitie te beschermen, teneinde de vertrouwelijkheid ervan te waarborgen.
HOOFDSTUK III. - De specifieke methoden
Afdeling 1. - De nadere regels en termijnen voor het meedelen van de identificatie- en facturatiegegevens en de voorwaarden voor de toegang tot de bestanden van de klanten
Art.3. § 1. Voor de toepassing van artikel 18/7, § 3, eerste lid, van de wet van 30 november 1998 delen de Coördinatiecel Justitie van de operatoren van elektronische communicatienetwerken die geen nummeringscapaciteit toegewezen gekregen hebben in het nationale nummeringsplan bedoeld in artikel 11, § 1 van de wet van 13 juni 2005, en de Coördinatiecel Justitie van de verstrekkers van een elektronische communicatiedienst, bij ontvangst van de vordering bedoeld in artikel 18/7, § 1 en § 2, van de wet van 30 november 1998 en behoudens andersluidende bepalingen in de vordering, de gevorderde gegevens in werkelijke tijd mee aan het betrokken diensthoofd, volgens de in artikel 6 bepaalde nadere regels.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 18/7, § 3, tweede lid, van de wet van 30 november 1998, verleent de Coördinatiecel Justitie van iedere operator die nummeringscapaciteit heeft toegewezen gekregen in het nationale nummeringsplan bedoeld in artikel 11, § 1 van de wet van 13 juni 2005, aan het betrokken diensthoofd toegang tot de databank met het klantenbestand. De toegang wordt geïmplementeerd via een beveiligde internettoepassing, op basis van een elektronisch verzoek waarop de operator gehouden is om een geautomatiseerd antwoord te verstrekken.
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten bepalen de verdere technische details van deze procedure. Zij nemen tevens de nodige fysieke en softwarematige maatregelen om een passend beveiligingsniveau te verzekeren.
Bij iedere aanvraag tot raadpleging van een gegevensbank wordt de identiteit van de aanvrager opgetekend in een controlesysteem binnen de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst. Deze informatie wordt gedurende tien jaar bewaard.
Afdeling 2. - De nadere regels en termijnen voor de mededeling van de oproepgegevens van elektronische communicatiemiddelen en de lokalisatiegegevens
Art.4. § 1. Voor de toepassing van artikel 18/8, § 3, van de wet van 30 november 1998, deelt de Coördinatiecel Justitie bij ontvangst van de vordering bedoeld in artikel 18/8, § 1 en § 2, in werkelijke tijd, behoudens andersluidende bepalingen in de vordering, aan het betrokken diensthoofd mee :
- de oproepgegevens en de lokalisatiegegevens van eindapparaturen van waaruit of waarnaar oproepen worden gedaan;
- de oproepgegevens en de lokalisatiegegevens van eindapparaturen van waaruit of waarnaar oproepen werden gedaan en die minder dan dertig dagen oud zijn.
§ 2. De oproepgegevens en de lokalisatiegegevens van eindapparaturen van waaruit of waarnaar oproepen werden gedaan en die meer dan dertig dagen oud zijn, worden, behoudens andersluidende bepalingen in de vordering, aan het betrokken diensthoofd meegedeeld zodra zij voorhanden zijn en uiterlijk binnen de vierentwintig uur na ontvangst van de vordering bedoeld in § 1.
§ 3. De in de § 1 en § 2 bedoelde gegevens worden meegedeeld volgens de in artikel 6 bepaalde nadere regels.
HOOFDSTUK IV. - De uitzonderlijke methode
Het afluisteren, kennisnemen en registreren van elektronische communicaties
Art.5. Voor de toepassing van 18/17, § 3, van de wet van 30 november 1998, neemt de Coördinatiecel Justitie de maatregelen die noodzakelijk zijn om elektronische communicatie onmiddellijk, tijdens de overbrenging ervan, te doen afluisteren, er kennis van te nemen en op te nemen behoudens andersluidende bepalingen in de vordering.
De geïntercepteerde communicatie wordt in werkelijke tijd doorgestuurd naar het door het betrokken diensthoofd aangeduide netwerkaansluitingspunt.
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art.6. Voor de toepassing van artikel 18/7, § 3, artikel 18/8, § 3 en artikel 18/17, § 3, van de wet van 30 november 1998 en van artikel 127, § 1, eerste lid, van de wet van 13 juni 2005 deelt de Coördinatiecel Justitie de gevorderde gegevens mee volgens de regels van de kunst en door middel van de performante technische middelen die beschikbaar zijn op de markt. Hij deelt deze gegevens via beveiligde elektronische weg mee in een voor de betrokken dienst gemakkelijk te gebruiken vorm.
De Minister van Justitie, de Minister van Landsverdediging en de Minister bevoegd voor het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, leggen het specifiek formaat vast voor de presentatie van de gegevens door de operatoren van elektronische communicatie-netwerken en de verstrekkers van elektronische communicatiediensten, evenals de overdrachts-modus van deze gegevens.
Indien om welke reden ook, geen elektronische overdracht van de gevraagde gegevens kan gebeuren, dienen de operatoren van elektronische communicatienetwerken en de verstrekkers van elektronische communicatiediensten de gevraagde informatie over te maken aan de daartoe door het diensthoofd aangewezen agent van de dienst, op vertoon van zijn legitimatiebewijs.
HOOFDSTUK VI. - De vergoeding voor de operatoren van een elektronisch communicatienetwerk en de verstrekkers van een elektronische communicatiedienst
Art.7. Voor de toepassing van artikel 18/18 van de wet van 30 november 1998 wordt de medewerking van de operatoren van een elektronisch communicatienetwerk en de verstrekkers van een elektronische communicatiedienst vergoed volgens de tarieven bepaald in het koninklijk besluit van 9 januari 2003 en dit vanaf 1 september 2010 tot hun herziening en ten laatste tot 31 december 2010.
Voor de prestaties die niet vermeld zijn in de bijlage bij het koninklijk besluit van 9 januari 2003, worden enkel de werkelijke kosten vergoed na voorlegging van de stavingstukken.
HOOFDSTUK VII. - Technische en administratieve maatregelen die aan de operatoren en eindgebruikers worden opgelegd voor het vervullen van de inlichtingenopdrachten
Art.8. § 1. Voor de toepassing van artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 13 juni 2005 moeten de operatoren van een elektronisch communicatienetwerk en verstrekkers van een elektronische communicatiedienst, in voorkomend geval gezamenlijk, in de technische mogelijkheid zijn om onder de voorwaarden bepaald door de artikelen 18/7, 18/8 en 18/17 van de wet van 30 november 1998 bij de mededeling van de gevorderde gegevens aan de volgende functionele eisen te voldoen :
1° doorsturen van zowel de oproepgegevens en de lokalisatiegegevens van de bewaakte elektronische communicatiedienst als de inhoud van de communicatie zodanig dat deze nauwkeurig kunnen worden gecorreleerd, onder de voorwaarden bepaald door de artikelen 18/8 en 18/17 van de wet van 30 november 1998;
2° doorsturen in werkelijke tijd van de geïntercepteerde communicatie voor het volledige dekkingsgebied van de operator van het elektronische communicatienetwerk of de verstrekker van de elektronische communicatiedienst en voor alle connecties van, naar of via het Belgische grondgebied, onder de voorwaarden bepaald door artikel 18/17 van de wet van 30 november 1998;
3° doorsturen in een algemeen beschikbaar formaat van de geïntercepteerde informatie;
4° doorsturen in klare taal van de inhoud van de communicatie indien de operator van een elektronische communicatienetwerk of de verstrekker van een elektronische communicatiedienst codering, compressie, of encryptie van het elektronisch communicatieverkeer heeft geïntroduceerd, onder de voorwaarden bepaald door artikel artikel 18/17 van de wet van 30 november 1998;
5° het doorsturen op een veilige wijze zodat de gegevens niet door derden kunnen worden onderschept;
§ 2. Verstrekkers van elektronische communicatiediensten die verschillende technologieën door elkaar gebruiken, dienen alle oproepgegevens en lokalisatiegegevens met betrekking tot de verschillende fases en gebruikte diensten van de elektronische communicatie te geven zoals die zijn opgelegd aan de diverse categorieën operatoren en dienstenverstrekkers.
De combinatie van de geregistreerde gegevens moet toelaten om de relatie te leggen tussen de oorsprong van de communicatie en de bestemming ervan.
§ 3. De technische specificaties moeten beantwoorden aan de hierbij opgesomde standaarden en rapporten van het European Telecommunications Standards Institute, met inbegrip van gebeurlijke actualiseringen :
1° TS 101-331 : " Lawful Interception (LI); Requirements of Law Enforcement Agencies ";
2° TS 101-671 : " Lawful Interception (LI); Handover interface for the lawful interception of telecommunications traffic ";
3° TS 101-909-20-1 : " AT Digital. Digital Broadband Cable Access to the Public Telecommunications Network; IP Multimedia Time Critical Services; Part 20 : Lawful Interception; Sub-part 1 : CMS based Voice Telephony Services ";
4° TS 101-909-20-2 " AT Digital. Digital Broadband Cable Access to the Public Telecommunications Network; IP Multimedia Time Critical Services; Part 20 : Lawful Interception; Sub-part 2 : Streamed multimedia services ";
5° TR 101-943 : " Lawful Interception (LI); Concepts of Interception in a Generic Network Architecture;
6° TR 101-944 : " Lawful Interception (LI); Issues on IP Interception ";
7° TR 102-053 : " Lawful Interception (LI); Notes on ISDN LI functionality ";
8° TS 102-232 : " Lawful Interception (LI); Handover Specification for IP Delivery ";
9° TS 102-233 : " Service-specific details for e-mail services ";
10° TS 102-234 : " Lawful Interception (LI); Service-specific details for internet access services ";
11° TS 102-815 : " Lawful Interception (LI); Service-specific details for Layer 2 Lawful Interception ";
12° TS 133-106 : Universal Mobile Telecommunication System (UMTS); " Lawful interception requirements (3GPP TS 33.106 version 5.1.0 Release 5) [3GPP SA3] ";
13° TS 133-107 : Universal Mobile Telecommunication System (UMTS); 3 G security; " Lawful interception architecture and functions (3GPP TS 33.107 version 5.5.0 Release 5) [3GPP SA3] ";
14° TS 133-108 : " Universal Mobile Telecommunications System (UMTS); 3G Security; Handover interface for Lawful interception (LI) (3GPP TS 33.108 version 5.4.0 Release 5) [3GPP SA3] ";
15° ES 201-158 : " Lawful Interception (LI); Requirements for Network Functions ";
16° ES 201-671 : " Lawful Interception (LI) : Handover Interface for the Lawful Interception of Telecommunications traffic ".
17° Digital cellular telecommunications system (Phase 2+); Lawful interception requirements for GSM (GSM 01.33 version 8.0.0 Release 1999) [TC SMG] TR 101 514;
18° Digital cellular telecommunications system (Phase 2+); Lawful interception - Stage 1 (GSM 02.33 version 8.0.1 Release 1999) [TC SMG] TR 101 507;
19° Digital cellular telecommunications system (Phase 2+); Lawful interception - Stage 1 (3GPP TS 43.033 version 5.0.0 Release 5) [3GPP SA3] TR 143 033;
20° Digital cellular telecommunications system (Phase 2+); Lawful interception - Stage 1 (3GPP TS 42.033 version 5.0.0 Release 5) [3GPP SA3] TR 142 033;
21° Digital cellular telecommunications system (Phase 2+); Lawful interception requirements for GSM (3GPP TR 41.033 version 5.0.0 Release 5) [3GPP SA3] TR 141 033;
22° Digital cellular telecommunications system (Phase 2+) ( GSM); Lawful interception - Stage 2 (3GPP TS 03.33 version 8.1.0 Release 1999) [3GPP SA3] TS 101 509;
Opties die binnen deze de standaarden genomen moeten worden, worden, na advies binnen de twee maanden van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, vastgelegd door de Minister van Justitie, de Minister van Landsverdediging en de Minister bevoegd voor het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie.
§ 4. De tijdstippen die op basis van dit besluit moeten worden geregistreerd of meegedeeld, dienen gebruikmakend van het vierentwintig-urenstelsel precies te zijn tot op de seconde. De tijdsaanduiding moet steeds gebeuren in de Belgische tijdszone, rekening houdend met de periodes van zomer- en wintertijd.
De operatoren van een elektronisch communicatienetwerk en verstrekkers van een elektronische communicatiedienst moeten de klok op hun systemen die gebruikt wordt voor de registratie van alle tijdstippen die in dit besluit worden vermeld, synchroniseren met het GPS-tijdssignaal.
HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen
Art.9. § 1. De internetsector moet vanaf de inwerkingtreding van dit besluit en gedurende de in § 2 vermelde overgangstermijn, bij de mededeling van de gevorderde gegevens ten minste voldoen aan volgende functionele eisen :
1° ter uitvoering van de bepalingen van artikel 18/17 van de wet van 30 november 1998, wordt de geïntercepteerde communicatie doorgestuurd naar het aangeduide netwerkaansluitpunt;
2° de inhoud van de communicatie dient meegedeeld te worden voor alle connecties van de operator van het elektronische communicatienetwerk of de verstrekker van de elektronische communicatiedienst die van, naar of via het Belgische grondgebied verlopen.
§ 2. De internetsector moet aan de functionele vereisten en de technische specificaties bedoeld in artikel 8 voldoen uiterlijk binnen een termijn van een jaar na de inwerkingtreding van het besluit.
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen
Art.10. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister die bevoegd is voor de aangelegenheden die de elektronische communicatie betreffen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 12 oktober 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Landsverdediging,
P. DE CREM
De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,
V. VAN QUICKENBORNE