19 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2009 tot wijziging van de artikelen 111, 114, 115, 116, 118, 124, 127, 129 en 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders en tot wijziging van artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 januari 2009 tot wijziging van de artikelen 111, 114, 115, 118, 124, 127, 129 en 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders en tot wijziging van artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in C wordt het getal 15 vervangen door het getal 13, 8;
2° D wordt ingetrokken.
Art.2. Artikel 4 van het zelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 4. Artikel 116, § 5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 november 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2001, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
§ 5. De werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, wordt beschouwd als een werknemer die zich bevindt in de eerst periode van zes maanden, bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 1°.
Bij de berekening van de werkloosheidsperiodes bedoeld in artikel 114 wordt geen rekening gehouden met de duur van de werkloosheid van de werknemer niet bedoeld in artikel 28, § 3, die uitsluitend tewerkgesteld is met overeenkomsten van zeer korte duur. De daguitkering van deze werknemer, wordt na het verstrijken van de eerste twaalf maanden werkloosheid, berekend overeenkomstig de artikelen 114 en 116, §§ 1 tot 4 en 6 vastgesteld met inachtneming van het in artikel 111, vierde lid bedoelde grensbedrag A.
De bepaling van het vorige lid geldt niet voor de werknemer tewerkgesteld in de hotelnijverheid. "
Art.3. Artikel 7, A) van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"A) het 2° en 3° worden vervangen door de volgende bepalingen :
2° voor de alleenwonende werknemer die de leeftijd van 55 jaar bereikt heeft op 6,2 pct. van het gemiddelde dagloon;
3° voor de alleenwonende werknemer niet bedoeld in 2° op 2 pct. van het gemiddelde dagloon. ".
Art.4. Artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 13. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2009, met uitzondering van de artikelen 2 C) en 7 A), die in werking treden op 1 mei 2009 en van de artikelen 2 E), 3, 6, 7 B) en 12 die in werking treden op 1 september 2009. ".
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2009.
Art. 6. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 mei 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET