Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 111, 114, 115, 116, 118, 124, 127, 129 en 131ter van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders en tot wijziging van artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-01-2009 en tekstbijwerking tot 28-05-2009)



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992012977  2003200527  2007201609 



Uitvoeringsbesluit(en):

2009202076 



Artikels:

Artikel 1. In artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, worden het derde en het vierde lid vervangen door de volgende leden :
  " De grens tot beloop waarvan het gemiddeld dagloon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, wordt bepaald op het grensbedrag A dat gelijk is aan 60,6334 euro per dag.
  In afwijking van het derde lid wordt het grensbedrag A vervangen door :
  1° het grensbedrag B, gelijk aan 64,8848 euro per dag, voor de berekening van de uitkering bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 2°;
  2° het grensbedrag C, gelijk aan 69,6176 euro per dag, voor de berekening van de uitkering bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 1° en van de uitkering van de tijdelijk werkloze bedoeld in artikel 114, § 6.
  Het in het derde en vierde lid vermelde bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 103,14 geldend op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100), volgens de regels bepaald in artikel 113. Het vijfde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt. "

Art.2.In artikel 114 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) § 2, eerste lid, tweede streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  - 20 pct. van het gemiddeld dagloon voor de samenwonende werknemer;
  B) § 2 wordt aangevuld met het volgende lid :
  De in het eerste lid bedoelde periode van 12 maanden bestaat uit twee opeenvolgende periodes van zes maanden, waarbij :
  1° in de eerste periode het dagbedrag van de uitkering berekend wordt met inachtneming van het in artikel 111, vierde lid bedoelde grensbedrag C;
  2° in de tweede periode het dagbedrag van de uitkering berekend wordt met inachtneming van het in artikel 111, vierde lid bedoelde grensbedrag B. ".
  C) in § 3 wordt het cijfer van 13 % vervangen door het cijfer [1 13, 8]1 %;
  D) [Ingetrokken] [1 ...]1
  E) in § 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt het bedrag van 13,83 EUR vervangen door het bedrag van 14,11 euro;
  2° in het derde lid worden de bedragen van 13,83 EUR en 4,32 EUR vervangen door respectievelijk de bedragen van 14,11 euro en 4,41 euro.
  ----------
  (1)<KB 2009-05-19/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art.3. Artikel 115, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art 115. Het minimum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering wordt vastgesteld op :
  1° 31,79 euro voor de werknemer met gezinslast;
  2° 26,71 euro voor de alleenwonende werknemer;
  3° 20,02 euro voor de samenwonende werknemer vóór het verstrijken van de eventueel verlengde periode van vijftien maanden bedoeld in artikel 114, § 4. "

Art.4.[1 Artikel 116, § 5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 november 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2001, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
   § 5. De werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, wordt beschouwd als een werknemer die zich bevindt in de eerst periode van zes maanden, bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 1°.
   Bij de berekening van de werkloosheidsperiodes bedoeld in artikel 114 wordt geen rekening gehouden met de duur van de werkloosheid van de werknemer niet bedoeld in artikel 28, § 3, die uitsluitend tewerkgesteld is met overeenkomsten van zeer korte duur. De daguitkering van deze werknemer, wordt na het verstrijken van de eerste twaalf maanden werkloosheid, berekend overeenkomstig de artikelen 114 en 116, §§ 1 tot 4 en 6 vastgesteld met inachtneming van het in artikel 111, vierde lid bedoelde grensbedrag A.
   De bepaling van het vorige lid geldt niet voor de werknemer tewerkgesteld in de hotelnijverheid. "]1
  ----------
  (1)<KB 2009-05-19/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art.5. Artikel 118, § 2, 1° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° voor de werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, bij elke wijziging van de conventionele loonschaal die op hem van toepassing is en telkens hij onder de toepassing van een andere loonschaal valt; ".

Art.6. In artikel 124 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Het dagbedrag van de overbruggingsuitkering en van de wachtuitkering wordt vastgesteld :
  1° voor de werknemer met gezinslast op 30,98 euro;
  2° voor de alleenwonende werknemer op :
  a) 8,80 euro, indien hij minder dan 18 jaar is;
  b) 13,83 euro, indien hij 18 tot minder dan 21 jaar is;
  c) 22,91 euro, indien hij 21 jaar is of ouder;
  3° voor de samenwonende werknemer :
  a) 7,55 euro indien hij minder dan 18 jaar is;
  b) 12,04 euro indien hij 18 jaar is of meer;
  B) in het tweede lid worden de bedragen van 7,83 euro en 12,58 euro respectievelijk vervangen door de bedragen van 7,99 euro en 12,83 euro.

Art.7.In artikel 127, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) [1 het 2° en 3° worden vervangen door de volgende bepalingen :
   2° voor de alleenwonende werknemer die de leeftijd van 55 jaar bereikt heeft op 6,2 pct. van het gemiddelde dagloon;
   3° voor de alleenwonende werknemer niet bedoeld in 2° op 2 pct. van het gemiddelde dagloon.]1
  B) het 4° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " voor de samenwonende werknemer waarvoor het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering werd bepaald op 14,11 euro, op 2,84 euro. "
  ----------
  (1)<KB 2009-05-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art.8. Artikel 129 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.9. In artikel 131ter, derde lid, van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden " artikel 111 " en " en " de woorden " derde lid " ingevoegd.

Art.10. Artikel 8, eerste lid, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen wordt aangevuld met de volgende zin :
  " De grens tot beloop waarvan het gemiddeld dagloon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, stemt overeen met het grensbedrag A bedoeld in artikel 111, derde lid van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991. "

Art.11. Artikel 12, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact wordt aangevuld met de volgende zin :
  " De grens tot beloop waarvan het gemiddeld dagloon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, stemt overeen met het grensbedrag A bedoeld in artikel 111, derde lid van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991. "

Art.12. Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Het dagbedrag van de opvanguitkering wordt vastgelegd op 22,28 euro. "

Art.13.[1 Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2009, met uitzondering van de artikelen 2 C) en 7 A), die in werking treden op 1 mei 2009 en van de artikelen 2 E), 3, 6, 7 B) en 12 die in werking treden op 1 september 2009]1
  Artikel 111 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft evenwel van toepassing op de werknemer die vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit uitkeringen genoot, tot op de dag voorafgaand aan deze waarop de berekeningsbasis van de uitkering herzien wordt in toepassing van artikel 118 van het voormeld besluit.
  Artikel 114, § 2, derde lid van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals ingevoegd bij dit besluit, is evenwel slechts van toepassing op de werknemers die vanaf 1 oktober 2008 voor het eerst gerechtigd zijn op uitkeringen met toepassing van dit artikel of het voordeel verkrijgen van een nieuwe werkloosheidsperiode in toepassing van artikel 116, §§ 1 of 3.
  Het beletsel tot toekenning van de anciënniteitstoeslag, vastgesteld krachtens de bepaling van artikel 129 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2009. Het beletsel gebaseerd op artikel 126, eerste lid, 7° en 8° van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, kan niet opgeheven worden.
  ----------
  (1)<KB 2009-05-19/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art. 14. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 11 januari 2009.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
  Mevr. J. MILQUET.