Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 APRIL 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inwerkingtreding van diverse bepalingen van het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet, de uitvoering en inwerkingtreding van diverse bepalingen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en de wijziging van diverse bepalingen betreffende personeel, financiën en organisatie van de gemeente



Inhoudstafel:


Art. 1-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990000365  2004036201  2006036922  2007037220  2007037221  2008036283 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De volgende artikelen van het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet treden in werking op 1 juli 2009 :
  1° artikel 1 tot en met artikel 8, 3°;
  2° artikel 9;
  3° artikel 13, 2°, met uitzondering van de toevoeging van artikel 17, § 5, eerste en tweede lid;
  4° artikel 20;
  5° artikel 26;
  6° artikel 28 tot en met artikel 30, 2°;
  7° artikel 31;
  8° artikel 35 tot en met artikel 41;
  9° artikel 43;
  10° artikel 44, 3°, 6° en 7°;
  11° artikel 46 tot en met artikel 50;
  12° artikel 52;
  13° artikel 54 tot en met artikel 60;
  14° artikel 61, 1°, behalve wat betreft de geconsolideerde jaarrekeningen;
  15° artikel 61, 2° tot en met artikel 81;
  16° artikel 84;
  17° artikel 85;
  18° artikel 87 tot en met artikel 100;
  19° artikel 109 tot en met artikel 115;
  20° artikel 117 tot en met artikel 120;
  21° artikel 123 tot en met artikel 128;
  22° artikel 129, 3° en 4°;
  23° artikel 131;
  24° artikel 133 tot en met artikel 138;
  25° artikel 141;
  26° artikel 145 tot en met artikel 149.
  Met betrekking tot de inwerkingtreding van de artikelen 137 en 138 van hetzelfde decreet, blijven de besluiten van de gemeenteoverheden die werden genomen voor de inwerkingtreding van die artikelen van het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet, onderworpen aan de regeling opgenomen in de artikelen 255 en 256 van het Gemeentedecreet zoals die voor dat tijdstip luidden.

Art.2. Artikel 51, 2°, van hetzelfde decreet, met betrekking tot de toevoeging van artikel 76, § 4, eerste lid, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art.3. De volgende artikelen van hetzelfde decreet treden in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit :
  1° artikel 10 tot en met artikel 12;
  2° artikel 14 tot en met artikel 19;
  3° artikel 21 tot en met artikel 25;
  4° artikel 27;
  5° artikel 30, 4° tot en met 6°;
  6° artikel 32 tot en met artikel 34;
  7° artikel 42;
  8° artikel 51, 1°;
  9° artikel 51, 2°, met uitzondering van de toevoeging van artikel 76, § 4, eerste lid;
  10° artikel 53;
  11° artikel 116;
  12° artikel 129, 1° en 2°;
  13° artikel 132;
  14° artikel 139;
  15° artikel 140;
  16° artikel 150.

Art.4. De volgende artikelen van hetzelfde decreet treden in werking op 2 januari 2013 :
  1° artikel 8, 4° en 5°;
  2° artikel 30, 3°.

Art.5. De volgende artikelen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 treden in werking op 1 juli 2009 :
  1° artikel 80, wat betreft de gemeenten van minder dan 1 000 inwoners;
  2° artikel 152;
  3° artikel 154;
  4° artikel 155;
  5° artikel 302, 26°, wat betreft artikel 24, § 1, van de Nieuwe Gemeentewet;
  6° artikel 302, 129°, voor wat betreft het tweede lid van artikel 139 van de Nieuwe Gemeentewet.

Art.6. Artikel 302, 130°, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, met uitzondering van het vijfde lid, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art.7. In het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot vaststelling van het statuut van de gewestelijk ontvangers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 februari 2006 en 14 november 2008, wordt in deel IV tussen artikel 12bis en artikel 12ter een nieuwe titel ingevoegd, die luidt als volgt :
  " Titel Ibis. De indiensttreding ".

Art.8. Artikel 12 en 15 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1990, 24 mei 1994, 20 augustus 1996 en 20 juli 2000 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006, worden opgeheven.

Art.9. In hetzelfde besluit wordt in titel II een nieuw hoofdstuk IIIbis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Hoofdstuk IIIbis. Interne kredietaanpassing.
  Art. 16bis. Een interne kredietaanpassing van de gewone dienst is een kredietaanpassing aan de uitgaven- of ontvangstenkredieten van de gewone dienst waarbij het totaal van deze uitgaven- of ontvangstenkredieten met dezelfde twee eerste cijfers van de functionele code als vermeld in artikel 1, 5°, niet wijzigt.
  Een interne kredietaanpassing van de buitengewone dienst is een kredietaanpassing aan de uitgaven- of ontvangstenkredieten van de buitengewone dienst waarbij het totaal van deze uitgaven- of ontvangstenkredieten van de artikelen met dezelfde twee eerste cijfers van de functionele code als vermeld in artikel 1, 5°, niet wijzigt, en voor zover een van de volgende voorwaarden is vervuld :
  1° de kredieten kunnen maar verschoven worden voor zover de gemeenteraad daartoe beslist heeft en in bevestigend geval binnen de perken aangegeven door de gemeenteraad;
  2° enkel de kredieten die resteren nadat alle erop voorziene projecten volledig zijn aangerekend, kunnen verschoven worden naar een ander begrotingsartikel. "

Art.10. In hetzelfde besluit wordt in titel IV, hoofdstuk III, afdeling I, een nieuw artikel 55bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 55bis. In een gemeente waarvan het inwonersaantal 20 000 inwoners of minder bedraagt, kunnen de verrichtingen waarvan het bedrag niet hoger is dan 7.500 euro, belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen, door de gemeenteraad uitgesloten worden van de visumverplichting.
  In een gemeente waarvan het inwonersaantal meer dan 20 000 inwoners maar niet meer dan 35 000 inwoners bedraagt, kunnen de verrichtingen waarvan het bedrag niet hoger is dan 25.000 euro, belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen, door de gemeenteraad uitgesloten worden van de visumverplichting.
  In een gemeente waarvan het inwonersaantal meer dan 35 000 inwoners bedraagt, kunnen de verrichtingen waarvan het bedrag niet hoger is dan 67.000 euro, belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen, door de gemeenteraad uitgesloten worden van de visumverplichting.
  In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kunnen de aanstellingen waarvan de duur niet meer bedraagt dan één jaar, door de gemeenteraad uitgesloten worden van de visumverplichting. Contracten van onbepaalde duur worden voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld met een aanstelling van meer dan één jaar. Bij opeenvolgende contracten voor dezelfde functie moet de totale duur worden aangenomen voor de toepassing van deze bepaling.
  In afwijking van het eerste tot en met het derde lid kunnen investeringssubsidies door de gemeenteraad niet worden uitgesloten van de visumverplichting. "

Art.11. Artikel 71 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 71. § 1. De personen, vermeld in artikel 163, § 3, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zijn de kredietinstellingen en de financiële instellingen die erkend zijn overeenkomstig de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
  De opeisbare schulden die aangegaan zijn door de gemeente bij die personen kunnen in mindering gebracht worden op de rekeningen van de gemeente.
  § 2. De opeisbare schulden voortkomende uit verbintenissen uit leasingovereenkomsten zijn opeisbare schulden als vermeld in artikel 163, § 3, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.
  De opeisbare schulden die aldus aangegaan zijn door de gemeente kunnen, als dat zo overeengekomen werd tussen het bestuur en de leasinggever, in mindering gebracht worden op de rekeningen van de gemeente.
  § 3. De aan de Vlaamse overheid verschuldigde bijdrage door de gemeente voor het salaris, de kantoor-, de vormings- en de reiskosten van de gewestelijk ontvanger en de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten verschuldigde sommen zijn opeisbare schulden, vermeld in artikel 163, § 3, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005. "

Art.12. Artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikel 160 en 179 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 wordt opgeheven.

Art.13. In artikelen 122 en 124 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 januari 2008, wordt telkens een vierde lid ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Voor de toepassing van dit artikel geldt het bevolkingscijfer van de gemeente, vermeld in artikel 5, § 3, eerste lid, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005. "

Art.14. In artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de ambten van gemeentesecretaris, gemeentelijk financieel beheerder, secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn deeltijds kunnen worden uitgeoefend, en houdende vaststelling van sommige gevallen waarin de ambten van gemeentelijk financieel beheerder en van ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen worden uitgeoefend door een gewestelijke ontvanger, worden de woorden " artikel 5, § 3, " vervangen door de woorden " artikel 5, § 3, tweede lid, ".

Art.15. In artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 2008 betreffende de bijdrage van de besturen in de uitgaven die verbonden zijn aan de gewestelijke ontvangers, worden de woorden " artikel 5, § 3, " vervangen door de woorden " artikel 5, § 3, eerste lid, ".

Art.16. Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2009.
  De artikelen 8 tot en met 15 treden in werking op 1 juli 2009.

Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 3 april 2009.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering,
  M. KEULEN