22 DECEMBER 2009. - [Wet betreffende een regeling voor rookvrije plaatsen en ter bescherming van de bevolking tegen tabaksrook] (Opschrift vervangen bij W2019-07-08/09, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 18-08-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2009 en tekstbijwerking tot 04-06-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Rookvrije gesloten [1 en open]1 plaatsen toegankelijk voor het publiek
Art. 3
Art. 3/1 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 3/2 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 3/3, 4-6
Art. 6/1 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 7-9, 9/1, 10, 10/1, 10/2
HOOFDSTUK 4. - Rookvrije werkplaats
Art. 11-15, 15/1, 16
HOOFDSTUK 4/1. [1 Rookvrije voertuigen ]1
Art. 16/1, 16/2, 16/3, 16/4
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art. 17-18
1976091502 1977012405 2004012392 2005023098 2006022796 2006022827 2006022829
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.2.Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder :
1° roken : het roken van tabak, producten op basis van tabak of van soortgelijke producten;
2° gesloten plaats : plaats door wanden afgesloten van de omgeving en voorzien van een plafond of zoldering;
3° plaats toegankelijk voor het publiek :
a) plaats waarvan de toegang niet beperkt is tot de gezinssfeer;
b) onder meer inrichtingen of gebouwen van volgende aard :
i. overheidsplaatsen;
ii. stations;
iii. luchthavens;
iv. handelszaken;
v. plaatsen waar al dan niet tegen betaling aan het publiek diensten worden verstrekt, met inbegrip van plaatsen waar voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie worden aangeboden;
vi. plaatsen waar zieken of [3 senioren]3 worden opgevangen of verzorgd;
vii. plaatsen waar preventieve of curatieve gezondheidszorgen worden verstrekt;
viii. plaatsen waar kinderen of jongeren op schoolgaande leeftijd worden opgevangen, gehuisvest of verzorgd;
ix. plaatsen waar onderwijs en/of beroepsopleidingen worden verstrekt;
x. plaatsen waar vertoningen plaatsvinden;
xi. plaatsen waar tentoonstellingen worden georganiseerd;
xii. plaatsen waar sport wordt beoefend;
[3 xiii: winkelgalerijen;]3
4° [3 professioneel personenvervoer: personenvervoer uitgevoerd door een natuurlijk of rechtspersoon om professionele redenen, al dan niet in opdracht van een organisatie, bedrijf of instelling;]3
5° werkruimte :
a) elke arbeidsplaats, ongeacht of deze zich binnen of buiten een onderneming of inrichting bevindt en ongeacht of deze zich in een gesloten of een open ruimte bevindt, met uitzondering van de ruimte in open lucht;
b) elke open of gesloten ruimte binnenin de onderneming of de inrichting waar de werknemer toegang tot heeft;
6° sociale voorzieningen : de sanitaire voorzieningen, de refter en lokalen bestemd voor rust of eerste hulp;
7° rookkamer : ruimte afgesloten door wanden en een zoldering waar gerookt mag worden;
8° het Comité : het Comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis hiervan, de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, de werknemers zelf overeenkomstig de bepalingen van artikel 48 en volgende van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
9° drankgelegenheid : een inrichting waar de belangrijkste en permanente activiteit er enkel uit bestaat dranken, waaronder dranken met ethylalcohol, aan te bieden voor consumptie ter plaatse en waar geen andere levensmiddelen worden aangeboden voor consumptie ter plaatse dan voorverpakte levensmiddelen die zonder enige bijkomende maatregel gedurende minstens drie maanden houdbaar blijven;
10° rookverbodsteken : verbodsteken met een diameter van minstens negen centimeter en uitgevoerd in de volgende kleuren :
a) grond : wit;
b) afbeelding sigaret : zwart;
c) rand en dwarsbalk : rood.
11° [1 ...]1
12° [1 ...]1
13° Sport : alle sporten en sportieve vrijetijdsbestedingen erkend en/of gesubsidieerd door één van de Gemeenschappen en alle sporten van sportfederaties die erkend en/of gesubsidieerd zijn door één van de Gemeenschappen.
[2 14° voertuig: elk middel van vervoer te land, alsmede alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel;]2
[3 15° attractiepark: gecentraliseerd en immobiel afgebakend recreatieterrein waar, niet vrij toegankelijk, grote attracties zijn opgesteld;
16° dierentuin: een inrichting die meer dan 7 dagen per jaar voor het publiek toegankelijk is en waar levende dieren gehouden en tentoongesteld worden die niet op de lijst van gedomesticeerde dieren staan;
17° speelterrein: elke speeltuin, elk speelplein, en elke speelplaats waar minstens één speeltoestel aanwezig is dat door kinderen of jongeren jonger dan 18 jaar collectief kan worden gebruikt om te spelen;
18° kinderboerderij: een boerderij die speciaal is ingericht voor kinderen om onder andere, maar niet uitsluitend, kennis te laten maken met boerderijdieren;
19° sportterrein: plaats waar, vanuit de aard en beoogde doelstelling, sport wordt beoefend en bekeken;
20° woonzorgcentrum: een voorziening, onder welke benaming ook, waar aan senioren, die er permanent verblijven, in een thuisvervangend milieu huisvesting en ouderenzorg wordt aangeboden;
21° centrum voor kortverblijf: een voorziening waar aan senioren gedurende een beperkte periode huisvesting en ouderenzorg wordt aangeboden;
22° rust- en verzorgingstehuis: een woonzorgcentrum, waarbij een uitgebreider aanbod van ouderenzorg wordt aangeboden;
23° kinderdagverblijf: kinderopvang van baby's en peuters, namelijk het beroepsmatig en tegen betaling opvoeden, bijdragen aan de ontwikkeling en verzorgen van baby's en peuters tot ze naar de kleuterschool gaan. De tijdelijke kinderopvang wordt ook gevat door de definitie;
24° buitenschoolse opvang: kleuteropvang en opvang lager onderwijs;
25° ziekenhuis: een plaats zoals gedefinieerd in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen.]3
(NOTA : bij arrest (uittreksel) nr. 37/2011 van 15-03-2011 (B.St. 06-05-2011, p. 26566-26570), heeft het Grondwettelijk Hof art. 2, 9° vernietigd ; Inwerkingtreding : 01-07-2011)
----------
(1)<W 2014-04-10/23, art. 196, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2014>
(2)<W 2019-07-08/09, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
(3)<W 2024-03-26/03, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
HOOFDSTUK 3. - Rookvrije gesloten [1 en open]1 plaatsen toegankelijk voor het publiek
----------
(1)
Art.3.§ 1. Het is verboden te roken in gesloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze plaatsen dienen rookvrij te zijn.
Aan de ingang van en binnen elke plaats bedoeld in het eerste lid worden rookverbodstekens zoals bepaald bij artikel 2, 10°, zo aangebracht dat alle aanwezige personen er kennis van kunnen nemen. De Koning kan de bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de signalisatie van het rookverbod dient te beantwoorden.
§ 2. Het verbod bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, geldt eveneens permanent in alle voertuigen die gebruikt worden voor [1 professioneel personenvervoer,]1 dus ook wanneer zij buiten dienst zijn.
§ 3. Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat uitschijnen dat roken toegestaan is, is verboden in de plaatsen bedoeld in paragrafen 1 en 2.
----------
(1)<W 2024-03-26/03, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
Art. 3/1 TOEKOMSTIG RECHT. 1 § 1. Het is verboden te roken in openlucht op volgende publiek toegankelijke plaatsen:
1° attractieparken;
2° dierentuinen;
3° speelterreinen;
4° kinderboerderijen, enkel tijdens de openingsuren;
5° sportterreinen uitgezonderd tijdens muziekfestivals die over meerdere opeenvolgende dagen lopen op die terreinen.
Deze plaatsen dienen rookvrij te zijn.
§ 2. Op de plaatsen bedoeld in het eerste lid worden voldoende rookverbodstekens zo aangebracht dat alle aanwezige personen er kennis van kunnen nemen. De Koning kan de bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de signalisatie van het rookverbod dient te beantwoorden.]1 ----------
(1)<W 2024-03-26/03, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2024>
Art. 3/2 TOEKOMSTIG RECHT. 1 § 1. Het is verboden te roken binnen een straal van 10 meter aan de in- en uitgangen van de volgende publiek toegankelijke plaatsen:
1° woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, rust- en verzorgingstehuizen;
2° ziekenhuizen;
3° kinderdagverblijven;
4° buitenschoolse opvang;
5° scholen voor basisonderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs en academies voor deeltijds kunstonderwijs;
6° openbare bibliotheken.
Deze zones dienen rookvrij te zijn en duidelijk te worden aangeduid door allerhande middelen die toelaten ze te situeren.
Voor de plaatsen in 1°, 3°, 4°, en 5° worden enkel die plaatsen bedoeld zoals erkend door de bevoegde autoriteiten.
De bestaande rookzones in openlucht van bovenstaande plaatsen in het eerste lid, welke op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds bestonden en zich binnen de straal van 10 meter van een ingang of uitgang bevonden, kunnen blijven bestaan tot 31/12/2028.
§ 2. Voor een in- of uitgang in een gevel van minder dan 10 meter in de in paragraaf 1 vermelde plaatsen geldt de perimeter niet. In deze gevallen loopt de rookvrije zone tot aan de grenzen van de gevel.
Indien de plaats bedoeld in 3° of 4° een woning betreft, vervalt de perimeter van 10 meter. In deze gevallen loopt de rookvrije zone tot aan de grenzen van de gevel, met een maximale straal van 10 meter.
§ 3. De Koning kan de bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de signalisatie van het rookverbod dient te beantwoorden.]1 ----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-03-26/03, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2024>
Art. 3/3. [1 Het rookverbod in de openlucht van stations wordt geregeld in de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-03-26/03, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
Art.4.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 1, wordt een uitzondering gemaakt op het rookverbod voor afgesloten drankgelegenheden en die geen deel uitmaken van een sportruimte.
De uitbater van een drankgelegenheid bedoeld in het eerste lid, of het gaat om een fysiek persoon of een rechtspersoon, kan een zone die duidelijk afgebakend is, installeren, waar het toegestaan is te roken volgens vormen en voorwaarden voorzien in volgende paragrafen.
[1 De uitzondering bedoeld in het eerste lid geldt tot 1 juli 2014. Niettemin kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na overleg met de sector een einde maken aan deze uitzondering vanaf 1 januari 2012.]1
§ 2. De zone gereserveerd voor rokers moet aangeduid worden door allerhande middelen die het mogelijk maken ze te situeren.
Ze moet zodanig ingericht zijn dat de ongemakken van de rook ten opzichte van niet-rokers maximaal verminderd worden.
De oppervlakte ervan moet minder dan de helft van de totale oppervlakte van de plaats waar dranken ter consumptie worden opgediend zijn, behalve indien deze totale oppervlakte minder dan 50 vierkante meter bedraagt.
§ 3. In de plaatsen gereserveerd voor niet-rokers dienen rookverbodstekens overeenkomstig punt 10° van artikel 2 zo te worden aangebracht dat alle aanwezige personen er kennis van kunnen nemen.
§ 4. Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, is verboden in de zone gereserveerd voor niet-rokers.
§ 5. De Koning kan bijkomende voorwaarden vaststellen waaraan de drankgelegenheden moeten voldoen waar roken toegelaten is. Deze voorwaarden hebben betrekking op de installatie van een ventilatiesysteem dat een minimaal volume van luchtverversing verzekert.
(NOTA : bij arrest (uittreksel) nr. 37/2011 van 15-03-2011 (B.St. 06-05-2011, p. 26566-26570), heeft het Grondwettelijk Hof art. 4 vernietigd ; Inwerkingtreding : 01-07-2011)
----------
(1)<W 2009-12-22/06, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2010>
Art.5.Het in artikel 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op de kansspelinrichtingen van klasse I, zoals omschreven in artikel 28 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers in de lokalen die uitsluitend bestemd zijn om te spelen en waar dranken mogen worden geserveerd.
[1 De uitzondering bedoeld in het eerste lid geldt tot 1 juli 2014. Niettemin kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na overleg met de sector een einde maken aan deze uitzondering vanaf 1 januari 2012.]1
(NOTA : bij arrest (uittreksel) nr. 37/2011 van 15-03-2011 (B.St. 06-05-2011, p. 26566-26570), heeft het Grondwettelijk Hof art. 5 vernietigd ; Inwerkingtreding : 01-07-2011)
----------
(1)<W 2009-12-22/06, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2010>
Art.6.Onverminderd de bepalingen van artikel 3, kan de uitbater van een gesloten plaats, die toegankelijk is voor het publiek een rookkamer installeren.
Deze rookkamer is geen doorgangszone en is zodanig geconstrueerd en ingericht dat de ongemakken van de rook ten opzichte van de niet-rokers maximaal verminderd worden.
De rookkamer wordt duidelijk als lokaal voor rokers geïdentificeerd en wordt aangeduid door allerhande middelen die toelaten ze te situeren. In de rookkamer kunnen enkel dranken worden meegenomen.
De oppervlakte van de rookkamer mag niet meer bedragen dan een vierde van de totale oppervlakte van de gesloten plaats.
De rookkamer is voorzien van een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem dat de rook afdoende verwijdert.
De Koning bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan de rookkamer dient te beantwoorden.
[1 In horeca-instellingen is de toegang tot de rookkamer verboden voor minderjarigen.]1
----------
(1)<W 2024-03-26/03, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
Art. 6/1 TOEKOMSTIG RECHT. 1 Onverminderd de bepalingen van artikel 3/1, § 1, eerste lid kan de uitbater van de volgende publiek toegankelijke plaatsen een of meerdere duidelijk afgebakende rookzones in openlucht installeren:
1° sportterreinen;
2° attractieparken;
3° dierentuinen;
4° speelterreinen;
5° kinderboerderijen.
De rookzone is geen doorgangszone, ligt uit het zicht en is zodanig ingericht dat de ongemakken van de rook ten opzichte van de niet-rokers verhinderd worden.
De rookzone wordt duidelijk als zodanig voor rokers aangeduid met alle middelen die toelaten ze te situeren.]1 ----------
(1)<W 2024-03-26/03, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2024>
Art.7.De uitbater en de [1 roker]1 zijn, elkeen voor wat hem aangaat, verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten.
----------
(1)<W 2024-03-26/03, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
Art.8.
<Opgeheven bij W 2024-03-26/03, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
Art.9. Met de straffen bedoeld in artikel 13 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten, wordt gestraft hij die het bepaalde in deze wet of zijn uitvoeringsbesluiten overtreedt.
Art. 9/1. [1 Naast de in artikel 9 voorziene straffen kan de rechtbank de sluiting bevelen van de gesloten plaats die toegankelijk is voor het publiek waarin de misdrijven werden gepleegd voor een termijn van een maand tot zes maanden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-10/23, art. 197, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2014>
Art.10.[1 Zijn van overeenkomstige toepassing op de artikelen 1 tot 9 en op de artikelen 16/1 tot 16/4, de artikelen 11, 11bis, 16, 17, 19, 20 en 27 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.]1
----------
(1)<W 2020-05-04/20, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 06-07-2020>
Art. 10/1.
<Opgeheven bij W 2024-03-26/03, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 15-04-2024>
Art.10/2. [1 De statutaire of contractuele personeelsleden bedoeld in artikel 11 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten kunnen overgaan tot de tijdelijke sluiting van een handelszaak met een duur van één uur tot dertig dagen in het geval van een ernstig en dreigend gevaar voor de volksgezondheid of in het geval van het herhaaldelijk, over een periode van een jaar, niet-respecteren van de artikelen 3 tot 6 en van de uitvoeringsbesluiten die hieruit voortvloeien.
De maatregel waarbij een tijdelijke sluiting wordt opgelegd, wordt schriftelijk gemotiveerd en door afgifte tegen ontvangstbewijs of per aangetekend schrijven ter kennis gebracht aan de overtreder en bevat minstens volgende elementen:
1° de datum en het uur waarop de maatregel ingaat en eindigt. In het geval van een ernstig en dreigend gevaar voor de volksgezondheid kan de maatregel onmiddellijk ingaan;
2° de datum en het uur van de kennisgeving;
3° de identiteit van de in dit artikel bedoelde ambtenaren, de hoedanigheid waarin zij optreden en de administratie waartoe zij behoren;
4° de feitelijke en juridische grondslag;
5° de plaats waarop de maatregel betrekking heeft.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-05-18/13, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK 4. - Rookvrije werkplaats
Art.11.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en op de daarmee gelijkgestelde personen, bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1°, a) tot e), en 2°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
§ 2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op :
1° de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners kunnen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd;
2° privéwoningen, behalve de ruimten die exclusief bestemd zijn voor professioneel gebruik en waar werknemers tewerk worden gesteld.
3° de drankgelegenheden en de kansspelinrichtingen respectievelijk bedoeld in de artikelen 4, § 1 en 5.
----------
§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en op de daarmee gelijkgestelde personen, bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 1°, a) tot e), en 2°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. § 2. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op : 1° de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners kunnen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd; 2° privéwoningen, behalve de ruimten die exclusief bestemd zijn voor professioneel gebruik en waar werknemers tewerk worden gesteld. 3° [1 ...]1
(NOTA : bij arrest (uittreksel) nr. 37/2011 van 15-03-2011 (B.St. 06-05-2011, p. 26566-26570), heeft het Grondwettelijk Hof art. 11, § 2, 3° vernietigd ; Inwerkingtreding : 01-07-2011)
----------
(1)<W 2009-12-22/06, art. 4, 002; Inwerkingtreding : onbepaald ; artikel 11, §2, 3° wordt opgeheven uiterlijk op 1 juli 2014. Niettemin kan de Koning deze opheffing vervroegen vanaf 1 januari 2012 bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na overleg met de sector.>
Art.12. Elke werknemer heeft het recht te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook.
Art.13. De werkgever verbiedt het roken in de werkruimten en de sociale voorzieningen, evenals in het vervoermiddel dat voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk door hem ter beschikking wordt gesteld van het personeel.
De werkgever neemt de nodige maatregelen teneinde erover te waken dat derden die zich in de onderneming bevinden, geïnformeerd worden omtrent de maatregelen die hij toepast overeenkomstig deze wet.
Elk element dat tot roken kan aanzetten of dat laat geloven dat roken toegestaan is, is verboden in de lokalen als bedoeld in het eerste lid.
Art.14. In afwijking van het verbod bedoeld in artikel 13, bestaat de mogelijkheid te voorzien in een rookkamer binnen de onderneming, na voorgaand advies van het Comité.
De rookkamer, die uitsluitend tot het roken bestemd is, wordt afdoende verlucht of wordt voorzien van een rookafzuigsysteem dat de rook afdoende verwijdert. De Koning bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan de rookkamer dient te beantwoorden.
De regeling van de toegang tot deze kamer tijdens de werkuren wordt vastgesteld, na voorafgaand advies van het Comité.
Deze regeling veroorzaakt geen ongelijke behandeling van de werknemers.
Art.15.[1 De werkgever is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De inbreuken op de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet en de uitvoeringsbesluiten van deze bepalingen worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 en 43 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de in het eerste lid bedoelde bepalingen.]1
----------
(1)<W 2016-02-29/09, art. 96, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
Art. 15/1.[1 De ambtenaren die aangewezen zijn voor het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en van de uitvoe-ringsbesluiten ervan in uitvoering van artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten van deze bepalingen en dit de overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek.]1
----------
(1)<W 2016-02-29/09, art. 97, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
Art.16. Wijzigingen aan de bepalingen van dit hoofdstuk kunnen enkel worden doorgevoerd na eerst het advies van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk te hebben ingewonnen.
HOOFDSTUK 4/1. [1 Rookvrije voertuigen ]1
----------
(1)
Art. 16/1.[1 In een gesloten voertuig of in een gesloten deel van een voertuig waarin zich twee of meer personen bevinden, waarvan minstens één persoon de leeftijd van [2 18 jaar]2 nog niet bereikt heeft, mag er niet gerookt worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2019-07-08/09, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
(2)<W 2020-05-04/20, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 06-07-2020>
Art. 16/2. [1 Een voertuig of een deel van een voertuig is gesloten, als bedoeld in artikel 16/1, wanneer het deels of volledig wordt omsloten door een dak en door een of meerdere deuren en/of ramen die kunnen worden geopend. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2019-07-08/09, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
Art. 16/3. [1 Met een dak, als bedoeld in artikel 16/2, wordt elk vast of beweegbaar systeem bedoeld waarmee het volledig voertuig of een deel ervan kan worden bedekt, inclusief systemen op basis van canvas of andere stoffen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2019-07-08/09, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
Art. 16/4. [1 Artikel 16/1 is niet van toepassing wanneer het dak van een voertuig, als bedoeld in artikel 16/3, volledig weggeborgen is, zodat het geen enkel deel van het voertuig bedekt. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2019-07-08/09, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 18-08-2019>
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art.17. Opgeheven worden :
1° artikel 35, 10°, van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, pre-metro, metro, autobus en autocar;
2° de artikelen 7, § 3, en artikel 13, 3°, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten;
3° het koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook en zijn uitvoeringsbesluiten;
4° het koninklijk besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van het roken in openbare plaatsen en zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 18. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2010.