Artikels:
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Minister : de Minister of de Staatssecretaris die bevoegd is voor mobiliteit;
2° administratie : het Directoraat-generaal [1 Duurzame Mobiliteit en Spoorbeleid]1 van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
3° vrachtbrief : ieder document dat wordt opgesteld overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van de Uniforme Regelen betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen (CIM), bijlage B bij het Verdrag betreffende het internationaal spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol 1990, goedgekeurd bij de wet van 29 augustus 1997;
4° havengebied : havenzone van Antwerpen of Brugge-Zeebrugge, zoals omschreven door de Koning in uitvoering van de artikelen 35 en 37 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
5° bloktrein : spoortransport uitsluitend bestemd voor het vervoer van ITE (Intermodale Transport Eenheid) met een capaciteit van minstens 40 TEU, het voorwerp uitmakend van een treinpad per reis geregistreerd;
6° TEU (Twenty feet Equivalent Unit) : maateenheid voor een container met een hoogte van 2,591 meter, een breedte van 2,438 meter en een lengte van 6,058 meter;
7° ITE km : afstand uitgedrukt in kilometer, waarover een ITE per spoor wordt vervoerd;
8° spoorkosten : de kosten voor het rijden van de trein (inclusief de vergoeding voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, de kosten voor energie, voor de locomotief en voor de vorming van de treinen), de wagonkosten en de administratiekosten van de operator voor het organiseren van het vervoer van ITE per spoor;
9° overslagkosten : de kosten met betrekking tot de overslagbewegingen van ITE tussen het transportmaterieel van de verschillende modi;
10° relatie : regelmatige dienst van bloktreinen.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK II. - Ondersteuning van het binnenlands ITE vervoer per spoor
Art.2.Elke operator, die per spoor ITE vervoert tussen twee overslagcentra of knooppunten op het Belgische grondgebied over een minimale afstand van 51 kilometer, geniet onder de voorwaarden bepaald in dit besluit een subsidie, ten laste en binnen de grenzen van het krediet ingeschreven op de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer op AB 51 14 31 00 01 voor de begroting 2009 en [1 ...]1.
In geval van ophaling van ITE teneinde ze te groeperen en te verzenden naar andere landen of de distributie van uit andere landen afkomstige ITE naar verschillende opslagcentra op Belgisch grondgebied, valt elke georganiseerde relatie onder het toekennen van subsidie voorzien in dit hoofdstuk.
In het geval de twee overslagcentra of knooppunten tussen dewelke het spoorvervoer plaatsvindt zich in twee verschillende havengebieden bevinden, vallen deze transporten onder het toekennen van de subsidie voorzien in hoofdstuk III.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.3.De in het eerste en tweede lid van artikel 2 bedoelde subsidie wordt toegekend voor elke vervoerde ITE volgens de voorwaarden van dit besluit en wordt berekend volgens volgende formule :
(A x ITE Km) + B
" A " staat voor een jaarlijks degressieve factor, uitgedrukt in euro per kilometer;
" ITE km " staat voor het aantal per spoor afgelegde kilometer op het traject;
" B " staat voor een forfait met betrekking tot de overslag, jaarlijks degressief, uitgedrukt in euro.
De elementen " A " en " B " zijn het onderwerp van een waarde bepaald in functie van het toekenningsjaar.
[3 De waardentabel is als volgt vastgesteld :
| 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2015 |
A (euro /km) | 0,20 | 0,18 | 0,16 | 0,14 | 0,14 |
B (euro) | 40 | 34 | 28 | 22 | 28 |
]3
[1 Voor de eerste zes maanden van het jaar 2013 [2 en voor het jaar 2014]2 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgelegd voor het jaar 2012.]1 [4 Voor de jaren 2016 tot en met 2020 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgelegd voor het jaar 2015]4
----------
(1)<W 2013-06-28/04, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<W 2014-05-15/54, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<W 2015-08-10/25, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(4)<W 2017-05-05/14, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.3 TOEKOMSTIG RECHT. De in het eerste en tweede lid van artikel 2 bedoelde subsidie wordt toegekend voor elke vervoerde ITE volgens de voorwaarden van dit besluit en wordt berekend volgens volgende formule :
(A x ITE Km) + B
" A " staat voor een jaarlijks degressieve factor, uitgedrukt in euro per kilometer;
" ITE km " staat voor het aantal per spoor afgelegde kilometer op het traject;
" B " staat voor een forfait met betrekking tot de overslag, jaarlijks degressief, uitgedrukt in euro.
De elementen " A " en " B " zijn het onderwerp van een waarde bepaald in functie van het toekenningsjaar.
[3 De waardentabel is als volgt vastgesteld :
| 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2015 |
A (euro /km) | 0,20 | 0,18 | 0,16 | 0,14 | 0,14 |
B (euro) | 40 | 34 | 28 | 22 | 28 |
]3
[1 Voor de eerste zes maanden van het jaar 2013 [2 en voor het jaar 2014]2 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgelegd voor het jaar 2012.]1 [4 [5 Voor de jaren 2016 tot en met 2021]5 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgelegd voor het jaar 2015]4
(1)<W 2013-06-28/04, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<W 2014-05-15/54, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<W 2015-08-10/25, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(4)<W 2017-05-05/14, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(5)<W 2020-05-20/23, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
HOOFDSTUK III. - Ondersteuning van het tussenhavenlijke ITE vervoer per spoor
Art.4.Elke operator die door middel van een bloktrein ITE vervoert tussen overslagcentra gelegen in twee havengebieden in België en over een minimale afstand van 51 km geniet onder de in dit besluit vastgestelde voorwaarden een subsidie, ten laste en binnen de grenzen van het krediet ingeschreven op de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer [1 ...]1.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.5.De in artikel 4 bedoelde subsidie wordt toegekend voor elke vervoerde ITE volgens volgende formule :
(C x ITE Km) + D
" C " staat voor een jaarlijks degressieve factor, uitgedrukt in euro per kilometer;
" ITE Km " staat voor het aantal per spoor afgelegde kilometer van het traject;
" D " staat voor een forfait met betrekking tot de overslag, jaarlijks degressief, uitgedrukt in euro.
De elementen " C " en " D " zijn het onderwerp van een waarde bepaald in functie van het toekenningsjaar, respectievelijk de helft van de waarden " A " en " B ".
[1 De waardentabel is als volgt vastgesteld :
| 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2015 |
C (euro /km) | 0,10 | 0,09 | 0,08 | 0,07 | 0,07 |
D (euro) | 20 | 17 | 14 | 11 | 14 |
]1
[1 Voor de eerste zes maanden van het jaar 2013 en voor het jaar 2014 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgelegd voor het jaar 2012.[2 Voor de jaren 2016 tot en met 2020 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgesteld voor het jaar 2015.]2]1
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<W 2017-05-05/14, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.5 TOEKOMSTIG RECHT. De in artikel 4 bedoelde subsidie wordt toegekend voor elke vervoerde ITE volgens volgende formule :
(C x ITE Km) + D
" C " staat voor een jaarlijks degressieve factor, uitgedrukt in euro per kilometer;
" ITE Km " staat voor het aantal per spoor afgelegde kilometer van het traject;
" D " staat voor een forfait met betrekking tot de overslag, jaarlijks degressief, uitgedrukt in euro.
De elementen " C " en " D " zijn het onderwerp van een waarde bepaald in functie van het toekenningsjaar, respectievelijk de helft van de waarden " A " en " B ".
[1 De waardentabel is als volgt vastgesteld :
| 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2015 |
C (euro /km) | 0,10 | 0,09 | 0,08 | 0,07 | 0,07 |
D (euro) | 20 | 17 | 14 | 11 | 14 |
]1
[1 Voor de eerste zes maanden van het jaar 2013 en voor het jaar 2014 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgelegd voor het jaar 2012.[2 [3 Voor de jaren 2016 tot en met 2021]3 wordt de subsidie berekend op basis van de waarden vastgesteld voor het jaar 2015.]2]1
(1)<W 2015-08-10/25, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<W 2017-05-05/14, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<W 2020-05-20/23, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
HOOFDSTUK IV. - Ondersteuning van nieuwe regelmatige internationale spoorrelaties voor het vervoer van ITE
Art.6.Elke operator die een nieuw georganiseerde internationale spoorrelatie voor het vervoer van ITE aanbiedt over een totale afstand van minstens 120 kilometer, met een wekelijkse frequentie en een vervoerscapaciteit van minimaal 50 TEU per trein geniet onder de voorwaarden bepaald in dit besluit een subsidie ten laste en binnen de grenzen van het krediet ingeschreven op de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer [1 ...]1.
De relatie dient gedurende minstens 40 weken per jaar georganiseerd te worden.
De relatie dient bij te dragen aan de modal shift van de weg naar het spoor en te bestaan uit een nieuw aanbod.
Een spoorrelatie wordt als nieuw beschouwd :
1° hetzij wanneer, in de loop van de zes maanden voorafgaand aan de vraag tot toekenning van subsidie, geen enkele rechtstreekse spoorrelatie aangeboden werd tussen twee overslagcentra en/of knooppunten gelegen in een straal van 25 kilometer rond het vertrek- en aankomstpunt van de spoorrelatie waarvoor een subsidie wordt aangevraagd;
2° hetzij wanneer het aanbod nieuwe karakteristieken vertoont, met name met betrekking tot volgende elementen : de reisweg, de snelheid, de technische modaliteiten, de capaciteit in volumes of de aard van de goederen.
De steun bestaat uit een opstartsteun gedurende een periode van drie jaar met een verbintenis van de operator om de relatie te behouden gedurende tenminste twee jaar na de steun, op straffe van toepassing van artikel 21 van dit besluit.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.7. De in het eerste lid van artikel 6 bedoelde subsidie wordt toegekend volgens de volgende formule :
E + (F x aantal ITE)
" E " staat voor een jaarlijks degressieve factor, toegekend per trein aan de basisorganisatie van de relatie en uitgedrukt in euro;
" F " staat voor een jaarlijks degressieve factor, uitgedrukt in euro per vervoerde ITE.
Het resultaat van het product " F x aantal ITE " kan maximum 1.000 euro per trein bedragen.
De waardentabel is per periode van 12 maanden als volgt vastgelegd :
| Année 1 - Jaar 1 | Année 2 - Jaar 2 | Année 3 - Jaar 3 |
E ( euro ) | 1000 | 660 | 330 |
F ( euro /UTI) | 20 | 15 | 10 |
HOOFDSTUK V. - Selectieprocedure
Art.8.[2 De operatoren kunnen op elk ogenblik een aanvraagdossier indienen om in aanmerking te komen voor een subsidie met betrekking tot één van de maatregelen beschreven in de hoofdstukken II en III en dit tot en met het einde van de maand waarin de subsidieregeling ophoudt uitwerking te hebben.]2
[2[3 Met uitzondering van de jaren 2009, 2015 en 2017 hebben de aanvraagdossiers betrekking op het vervoer van ITE dat ten vroegste plaatsvindt op de datum van indiening van het aanvraagdossier. Voor de genoemde jaren hebben ze eveneens betrekking op het vervoer van ITE dat ten vroegste plaatsvindt vanaf 1 januari van het betreffende jaar.]3
De tabellen met vervoersgegevens voor het bekomen van een subsidie worden ingediend uiterlijk op het einde van de maand die volgt op elk kwartaal waarvoor de subsidie wordt gevraagd.
[3 In afwijking van het derde lid kunnen deze tabellen voor het verkrijgen van een subsidie voor de trimesters van 2015 en 2017 die verstreken zijn vóór de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de wet van 5 mei 2017 betreffende de steun voor verspreid vervoer voor de periode 2017-2020 en houdende verlenging van de steun voor gecombineerd vervoer voor de periode 2017-2020, nog worden ingediend uiterlijk één maand na de bekendmaking van deze wet]3
Bij gebrek aan indiening van de tabellen binnen de in het derde en vierde lid bepaalde termijn, vervalt het recht op subsidie voor die kwartalen.]2
[1 De operatoren kunnen op elk ogenblik een aanvraagdossier indienen voor een subsidie met betrekking tot een van de in hoofdstuk IV beschreven maatregelen en dit tot 30 juni 2012 inbegrepen.]1
----------
(1)<W 2014-05-15/54, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<W 2015-08-10/25, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(3)<W 2017-05-05/14, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.8 TOEKOMSTIG RECHT. [2 De operatoren kunnen op elk ogenblik een aanvraagdossier indienen om in aanmerking te komen voor een subsidie met betrekking tot één van de maatregelen beschreven in de hoofdstukken II en III en dit tot en met het einde van de maand waarin de subsidieregeling ophoudt uitwerking te hebben.]2
[2[3 [4 Met uitzondering van de jaren 2009, 2015, 2017 en 2021 hebben de aanvraagdossiers betrekking op het vervoer van ITE dat ten vroegste plaatsvindt op de datum van indiening van het aanvraagdossier. Voor de genoemde jaren hebben ze eveneens betrekking op het vervoer van ITE dat ten vroegste plaatsvindt vanaf 1 januari van het betreffende jaar]4.]3
De tabellen met vervoersgegevens voor het bekomen van een subsidie worden ingediend uiterlijk op het einde van de maand die volgt op elk kwartaal waarvoor de subsidie wordt gevraagd.
[3 In afwijking van het derde lid kunnen deze tabellen voor het verkrijgen van een subsidie voor de trimesters van 2015 en 2017 die verstreken zijn vóór de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de wet van 5 mei 2017 betreffende de steun voor verspreid vervoer voor de periode 2017-2020 en houdende verlenging van de steun voor gecombineerd vervoer voor de periode 2017-2020, nog worden ingediend uiterlijk één maand na de bekendmaking van deze wet]3
Bij gebrek aan indiening van de tabellen binnen de in het derde en vierde lid bepaalde termijn, vervalt het recht op subsidie voor die kwartalen.]2
[1 De operatoren kunnen op elk ogenblik een aanvraagdossier indienen voor een subsidie met betrekking tot een van de in hoofdstuk IV beschreven maatregelen en dit tot 30 juni 2012 inbegrepen.]1
(1)<W 2014-05-15/54, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<W 2015-08-10/25, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(3)<W 2017-05-05/14, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<W 2020-05-20/23, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.9.[1 Met het oog hierop dienen de operatoren bij de administratie schriftelijk of elektronisch een verzoekschrift in, bestaande uit een deel algemene informatie en een deel met betrekking tot het spoorvervoer van ITE waarvoor steun wordt gevraagd.]1
[1 Het deel algemene informatie dient te bevatten :
1° het ondernemingsnummer van de spoorwegonderneming;
2° het aantal per spoor vervoerde ITE in de voorafgaande twaalf maanden per transportrelatie. Indien, voor bepaalde maanden, het precieze aantal ITE nog niet gekend is, wordt voor deze maanden een schatting gegeven.]1
Het deel informatie met betrekking tot het spoorvervoer dient overeenkomstig de gekozen maatregel te bestaan uit :
1° hetzij een prognose van het aantal binnenlandse en tussenhavenlijke ITE dat zij verwachten te vervoeren in de loop van [1 het jaar van de aanvraag]1 waarvoor subsidies worden gevraagd.
De operator gebruikt hiervoor de tabel waarvan het model is opgenomen in bijlage II aan dit besluit;
2° hetzij een precieze beschrijving van, en een prognose voor, de nieuwe regelmatige internationale spoorrelaties die zij in [1 het kwartaal waarvoor]1 subsidies worden gevraagd, voorzien te organiseren.
De operator gebruikt hiervoor de tabel waarvan het model is opgenomen in bijlage IV aan dit besluit.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.10.De aanvraagdossiers worden onderworpen aan een ontvankelijkheidsproces met volgende etappes :
1° ontvangst van de vereiste gegevens en eventuele bijkomende gegevens die gevraagd worden aan de operator;
2° onderzoek van de relatie :
a) studie van het aanbod waarvoor men subsidie vraagt;
b) onderzoek naar het eventuele bestaan van regelmatige dienst(en) via het spoor en/of via de binnenvaart op dezelfde relatie en/of in een straal van 25 km rond de overslagcentra;
c) analyse en bepaling van de karakteristieken van het aanbod waarvoor men subsidie vraagt in vergelijking met andere aanbiedingen met vaststelling of niet van een risico op concurrentieverstoring;
3° beslissing van de minister of zijn gemachtigde over het al dan niet toekennen van een subsidie [1 ...]1.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.10/1. [1 De administratie onderzoekt het aanvraagdossier. De minister of zijn gemachtigde neemt een beslissing over het al dan niet in aanmerking nemen voor een subsidie. Deze beslissing wordt schriftelijk kenbaar gemaakt aan de operator binnen een termijn van twee maanden en vijftien dagen na de ontvangst van het volledige aanvraagdossier.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2015-08-10/25, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.11. In het geval er reeds een regelmatig aanbod van diensten bestaat, zowel via het spoor als via de binnenvaart, kunnen zich twee mogelijkheden van toekenning voordoen :
1° indien het aanbod waarvoor subsidie wordt gevraagd parallel is, dit wil zeggen zonder verstoring van de bestaande trafiek, wordt de helft van de normaal voor dit aanbod voorziene steun toegekend;
2° indien het aanbod waarvoor subsidie wordt gevraagd een verstoring van de bestaande trafiek teweegbrengt, wordt er geen steun verleend.
Art.12. Op elk moment kan een operator en/of een publieke overheid via aangetekend schrijven een klacht voor concurrentieverstoring indienen bij de administratie.
Dit dossier dient alle precieze informatie te bevatten met betrekking tot de eigenschappen en gegevens van zowel de trafiek als de relaties, de klanten en de kosten.
De administratie hoort de betrokken partijen en gaat over tot onderzoek van de klacht.
Indien het dossier een verbinding via binnenvaart bevat wordt het adviescomité, voorzien in het artikel 13, geconsulteerd.
De minister neemt een beslissing op basis van het door de administratie opgestelde verslag van het onderzoek en deelt deze via aangetekend schrijven mee aan de indiener van de klacht binnen de drie maanden na het indienen van de klacht.
Art.13. Om de minister bij te staan in de beslissing voor toekenning van steun in geval van een risico op concurrentie met de binnenvaart, wordt een adviescomité samengesteld. Hierin zetelen op gelijke basis drie vertegenwoordigers van de administratie, waarvan er één voorzitter is, evenals een vertegenwoordiger per gewestelijke administratie bevoegd in deze materie. Het comité brengt een gemotiveerd advies uit dat het standpunt van de deelnemers vermeldt.
Het adviescomité maakt zijn huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring aan de minister wordt voorgelegd.
De leden van het adviescomité zijn gehouden aan de vertrouwelijkheid.
HOOFDSTUK VI. - Toekenningsprocedure van de subsidies
Art.14. De vervoerde ITE dienen gedekt te worden door een vrachtbrief, om in aanmerking te komen voor subsidie.
Art.15. Het aantal aangerekende spoorkilometers voor de bepaling van " ITE km " komt overeen met de afstand opgegeven door de infrastructuurbeheerder van het Belgische spoornet tussen de overslagcentra of knooppunten op het spoortraject of, indien deze afstand niet beschikbaar is, tussen het eerste en het laatste station gelegen op het spoortraject.
Voor het rijden van een trein op een andere spoorinfrastructuur, is een officieel document vereist dat de toekenning van een of meerdere treinpad(en) bewijst of elk equivalent ter vaststelling van het bestaan van de betrokken spoorrelatie.
Voor de berekening van " ITE km ", worden de door de ITE afgelegde afstanden in gevolge de sorteerverrichtingen, het samenstellen of het splitsen van de treinen niet in aanmerking genomen.
Art.16.§ 1. Voor de maatregelen beschreven in hoofdstukken II en III stelt de operator per spoorrelatie en per maand een lijst op van de tijdens het voorgaande [1 kwartaal]1 vervoerde ITE die recht geven op een subsidie. Hiervoor gebruikt hij de twee tabellen waarvan de modellen zijn opgenomen in bijlage I aan dit besluit.
De operator actualiseert jaarlijks de prognose voorzien in artikel 9. Hij gebruikt hiervoor de tabel waarvan het model is opgenomen in bijlage II aan dit besluit. Deze tabel wordt uiterlijk eind oktober aan de administratie geleverd.
§ 2. Voor de maatregel opgenomen in hoofdstuk IV stelt de operator per maand een lijst op met de gegevens van de nieuwe regelmatige internationale spoorrelaties die recht geven op een subsidie. Hiervoor gebruikt hij de twee tabellen waarvan de modellen zijn opgenomen in bijlage III aan dit besluit.
De operator actualiseert jaarlijks de prognose voorzien in artikel 9. Hij gebruikt hiervoor de tabel waarvan het model is opgenomen in bijlage IV aan dit besluit. Deze tabel wordt uiterlijk eind oktober aan de administratie geleverd.
§ 3. De operator levert binnen de maand volgend op het einde van elk [1 kwartaal]1 de tabellen bedoeld in bijlage I en III.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.17.[1 De administratie controleert de juistheid van de in artikel 16 bedoelde tabellen.
Zij steunt hierbij, voor wat de tabellen bedoeld in artikel 16, § 1, aangaat, op de vrachtbrieven waartoe de operator haar inzage dient te verschaffen.]1
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.18.[1 Na controle van de in artikel 16 bedoelde tabellen, geeft de administratie binnen de twee maanden en vijftien dagen na het ontvangen van de voornoemde tabellen, haar goedkeuring of afwijzing van deze tabellen en informeert zij de operator over het toegekende bedrag voor het kwartaal waarvoor de subsidie gevraagd wordt. Tijdens deze termijn wisselt de administratie elke nuttige informatie uit met de operator. De betaling van het bedrag van de subsidie wordt ten laatste uitgevoerd binnen de termijn van 3 maanden na het ontvangen van de voornoemde tabellen. De afwijzing van de tabellen leidt tot het verlies van het recht op subsidie voor dat kwartaal.]1
Bij overschrijding van het jaarlijks voorziene budget wordt het beschikbare bedrag pro rata toegekend aan het in aanmerking komende en gerealiseerde vervoer.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.18/1.[1 De subsidiebedragen worden toegekend per kwartaal en zijn beperkt tot 25 % van het jaarbudget dat ingeschreven is in de federale begroting.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2015-08-10/25, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.19.[1 De subsidies die betaald worden, zijn beperkt tot 30 % van de vervoerskosten.]1
De administratie controleert de naleving van de grens van 30 % die wordt toegepast per operator en per spoorrelatie.
Onder vervoerskosten dient te worden begrepen, de spoorkosten, de kosten van overslag van de ITE tussen het transportmaterieel van de verschillende modi en de eventuele kosten voor het wegvervoer tussen het vertrekpunt en het overslagcentrum en tussen het overslagcentrum en de bestemming.
Voor dezelfde ITE en dezelfde relatie, kan de toekenning van de subsidie krachtens de maatregelen beschreven in hoofdstukken II, III en IV niet gecumuleerd worden, noch onderling noch met de steun voorzien in de Verordening (EG) nr. 1692/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot instelling van het tweede Marco Polo-programma voor de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoerssysteem te verbeteren (" Marco Polo II ") en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1382/2003.
----------
(1)<W 2015-08-10/25, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.20. Iedere subsidie die te veel of ten onrechte werd ontvangen dient nadat de administratie daartoe het verzoek bij aangetekende brief heeft gedaan, onmiddellijk op een rekening van de administratie te worden teruggestort.
In geval van steun aan nieuwe internationale spoorrelaties, voorzien in hoofdstuk IV, leidt elke stopzetting in de tijdspanne van twee jaar volgend op de toekenning van steun tot een terugbetaling van een derde van de ontvangen steun voor die relatie.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art.21. Bij niet-naleving van de verplichting opgenomen in artikel 22 van de programmawet van 22 december 2008 sluit de minister de operator uit van verdere subsidies voor een door hem vastgestelde termijn die drie jaar niet mag overschrijden.
Bovendien moet de operator de ontvangen subsidies terugstorten voor de periode van zes maanden die aan de datum waarop de niet-naleving werd vastgesteld, voorafgaat.
Art.22.[1 Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2020.]1
----------
(1)<W 2017-05-05/14, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.22 TOEKOMSTIG RECHT. [1 Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en [2 treedt buiten werking op 31 december 2021]2.]1
(1)<W 2017-05-05/14, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<W 2020-05-20/23, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.23. <Opgeheven bij W 2015-08-10/25, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.24. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-07-2009, p. 51071-51072)
Art. N2. Bijlage II.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-07-2009, p. 51073)
Art. N3. Bijlage III.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-07-2009, p. 51074-51075)
Art. N4. Bijlage IV.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 28-07-2009, p. 51076)