Details





Titel:

28 JUNI 2009. - Koninklijk besluit betreffende de automatische toepassing van [de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief en van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit, warmte, en aardgas] aan de beschermde residentiële afnemers met een laag inkomen of in een onzekere situatie. <KB2022-05-18/14, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-06-2022>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-2009 en tekstbijwerking tot 01-06-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2022032222 



Artikels:

Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit besluit zijn de definities van toepassing bedoeld in artikel 3 van de programmawet van 27 april 2007, aangevuld met de volgende definities:]1
  1° " de wet " : de programmawet van 27 april 2007;
  2° " de eindafnemer " : de eindafnemer zoals gedefinieerd in artikel 3, 4°, van de wet, inzonderheid klanten waarvan de leveranciers niet over een ondernemingsnummer beschikken, voor wat de aansluitingspunten, gelegen in het Vlaamse Gewest betreft of de klanten waarvan het professionele verbruik minder dan 50 % bedraagt, voor wat de aansluitingspunten, gelegen in het Waalse Gewest betreft of de klanten waarvan het verbruik niet hoofdzakelijk uit professioneel verbruik bestaat, voor wat de aansluitingpunten gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft;
  3° " de leverancier " : de leverancier gedefinieerd in het artikel 3, 6°, van de wet [1 , met inbegrip van het warmtebedrijf zoals gedefinieerd in artikel 1, 85°, van de wet van 12 april 1965 dat instaat voor de levering van warmte in het kader van de toepassing van de maximumprijzen voor de levering van warmte]1;
  4° " FOD Economie " : de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
  5° " de Ministers " : de Minister bevoegd voor Energie en de Minister bevoegd voor Economie;
  [1 6° "koninklijke besluiten van 2012": het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan en het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-05-18/14, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 11-06-2022>

Art.2. In de schoot van de FOD Economie wordt er een gegevensbestand opgericht dat de volgende gegevens bevat :
  1° de lijst van de leveranciers en de gegevens die ze meedelen overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5;
  2° de gegevens meegedeeld door het Rijksregister overeenkomstig artikel 7 en volgens de modaliteiten toegelaten door het sectoraal comité van het Rijksregister;
  3° de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid overeenkomstig artikel 8 en volgens de modaliteiten toegelaten door het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid;
  4° de conversie tussen enerzijds het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het nummer van het Rijksregister en anderzijds de unieke identificator toegekend door de leveranciers aan hun eindafnemers volgens de voorwaarden bepaald in het artikel 3;
  5° elk niet-gepersonaliseerd gegeven noodzakelijk voor het beheer van het gegevensbestand.

Art.3.Overeenkomstig artikel 8, eerste lid van de wet melden de leveranciers aan de FOD Economie, uiterlijk tegen 30 september van elk jaar volgende gegevens van hun eindafnemers :
  - de unieke identificator van de klant,
  - de GLN-code (Global Location Number),
  - de EAN-code van het aansluitingspunt,
  - de naam en voornamen,
  - het facturatieadres,
  - het leveringsadres,
  - de energiebron,
  - de begin- en einddatum van de levering,
  - het statuut van residentiële beschermde afnemer die geniet van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit [1 , warmte]1 en aardgas.
  Indien de leveranciers over de volgende gegevens beschikken, melden zij eveneens :
  - het identificatienummer van de sociale zekerheid,
  - de geboortedatum.
  ----------
  (1)<KB 2022-05-18/14, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 11-06-2022>

Art.4. De leveranciers bezorgen bij aanvang van elk trimester een actualisatie van de gegevens vermeld in artikel 3 aan de FOD Economie.

Art.5. De leveranciers delen de gegevens, bedoeld in de artikelen 3 en 4, mee in een informaticaformaat, bepaald door de Ministers in overleg met de leveranciers.

Art.6.Overeenkomstig artikel 6, vijfde lid van de wet heeft de betrokkene het recht zich kosteloos te verzetten tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens met het oog op de automatische toepassing van [1 de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief en van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit, warmte, en aardgas]1, middels een gedateerde en ondertekende kennisgeving hiervan aan zijn leverancier.
  De leveranciers halen de gegevens van de eindafnemers die het recht hebben gebruikt om zich te verzetten tegen de verwerking van hun persoonlijke gegevens door derde partijen in het kader van dit besluit, uit de gegevens die moeten worden meegedeeld aan de FOD Economie, overeenkomstig artikel 3.
  De leveranciers en de FOD Economie informeren de eindafnemers over de automatisering van [1 de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief en]1 de maximumprijzen via hun website en/of via andere informatiebronnen. Hier wordt ook verwezen naar de impact van een eventueel verzet tegen de verwerking van persoonlijke gegevens door een derde op de automatische toekenning van de maximumprijzen. De leveranciers zijn hierbij verplicht om via een mededeling op de individuele facturen van de eindafnemers te informeren over de sociale tarieven alsook over de verwerking bij verzet ervan. De FOD Economie is verplicht om de eindafnemers mede te delen dat in geval van verzet zij zich tot hun leverancier voor de toewijzing van de sociale tarieven moeten richten.
  ----------
  (1)<KB 2022-05-18/14, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 11-06-2022>

Art.7. Het Rijksregister geeft de volgende gegevens door, overeenkomstig de modaliteiten goedgekeurd door het sectoraal comité voor het Rijksregister :
  1° naam en voornamen,
  2° hoofdverblijfplaats,
  3° geslacht,
  4° geboortedatum,
  5° overlijdensdatum,
  6° samenstelling van het gezin,
  7° identificatienummer,
  8° datum van de laatste bijwerking.

Art.8.De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid geeft voor de eindafnemer, de volgende gegevens door, overeenkomstig de modaliteiten toegelaten door het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid :
  1° identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid,
  2° naam en de voornamen,
  3° postcode,
  4° aanduiding van het statuut van de eindafnemer behorend tot de categorie zoals bedoeld in [1 artikel 4/1 van de wet, artikel 20, § 2/1 van de wet van 29 april 1999 en artikel 15/10, § 2/2 van de wet van 12 april 1965]1,
  5° informatie met betrekking tot de eventuele bijwerking en de geldigheidsduur van de in 4° bedoelde vermelding :
  - startdatum van de geldigheidsduur
  - einddatum van de geldigheidsduur
  - datum van de bijwerking
  Vanaf 1 januari 2010 integreert de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de eindafnemers in het referentierepertorium.
  De bijgewerkte lijst van rijksregisternummers van de referentiepersonen wordt trimestrieel door de FOD Economie aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid medegedeeld teneinde het repertorium up-to daten, de authentieke bronnen, indien nodig, te consulteren en de wijzigingen in het beschermde statuut van de eindafnemers aan de FOD Economie te bezorgen.
  ----------
  (1)<KB 2022-05-18/14, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 11-06-2022>

Art.9.Overeenkomstig artikel 9, § 2 van de wet deelt de FOD Economie aan de leveranciers nadat zij de gegevens bedoeld in artikelen 3 en 4 hebben overgemaakt aan de FOD Economie, de lijst mee van haar eindafnemers aan wie [1 de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief en de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit, warmte en aardgas]1 toegekend of ontnomen moeten worden. Voor die eindafnemers deelt de FOD Economie volgende gegevens mee :
  - hun unieke identificator,
  - hun naam,
  - hun EAN-code,
  - de GLN-code (Global Location Number),
  - de periode voor dewelke het maximumtarief moet toegepast worden.
  Deze lijst geldt als bewijs van ontvankelijkheid voor de terugbetaling van [1 de forfaitaire maatregelen inzake het sociaal tarief en]1 het verschil tussen de maximumprijs, aangerekend door de leveranciers aan de residentiële beschermde klanten en de normale prijs die aan diezelfde klanten zou worden aangerekend indien zij niet residentiële beschermde klanten zouden zijn geweest, overeenkomstig de [1 koninklijke besluiten van 2012 en de koninklijke besluiten krachtens artikel 15/10, § 2/1, tweede lid van de wet van 12 april 1965]1.
  ----------
  (1)<KB 2022-05-18/14, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 11-06-2022>

Art.10. De FOD Economie behoudt de gegevens gedurende twee jaren vanaf hun mededeling door de leveranciers, het Rijksregister en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
  De leveranciers kunnen het, door de FOD Economie overgemaakte, bestand slechts voor een periode van één jaar bewaren, behalve indien noodzakelijk voor het voldoen van andere wettelijke en reglementaire bepalingen dan deze voorzien voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art.11. De FOD Economie deelt elk trimester de gegevens, bedoeld in artikel 9, mee aan de leveranciers in een informaticaformaat bepaalt door de Ministers in overleg met de leveranciers.

Art.12. Voor de gehele duur van de periode, meegedeeld door de FOD Economie, overeenkomstig het artikel 9, passen de leveranciers de maximumprijzen toe voor de eindafnemers die de hoedanigheid hebben verkregen van beschermde residentiële afnemer die een laag inkomen geniet of zich in een onzekere situatie bevindt in de zin van de wet, waarvan de hoedanigheid gewijzigd is of die niet als dusdanig werden vermeld in de gegevens meegedeeld overeenkomstig artikel 5.

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.

Art. 14. De Minister bevoegd voor Energie en de Minister bevoegd voor Economie zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.