24 MAART 2009. - Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500/3510-3600 MHz en 10150-10300/ 10500-10650 MHz (NOTA : opgeheven in de toekomst bij KB2021-11-28/14, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 07-05-2025)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-04-2009 en tekstbijwerking tot 23-12-2021)
HOOFDSTUK I. - Terminologie en definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemeen
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Frequentiegebruik
Art. 4-7
HOOFDSTUK IV. - Rechten voor het gebruik van het radiospectrum en de controle op de frequenties
Art. 8
HOOFDSTUK V. - Controle en sancties
Art. 9-11
HOOFDSTUK VI. - Procedure voor de toekenning van gebruiksrechten
Art. 12-21
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 22-24
BIJLAGE.
Art. N1
HOOFDSTUK I. - Terminologie en definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Radiotoegang : verbindingen via radiogolven tussen de radioapparatuur van een eindgebruiker en een basisstation;
2° Totale capaciteit in een gemeente : som van de downlink- en de uplink-capaciteiten voor alle basisstations die zich in die gemeente bevinden; de downlink-capaciteit van het basisstation is het maximale debiet dat het basisstation op gelijk welk ogenblik in de downlink kan verwerken, de uplink-capaciteit van het basisstation is het maximale debiet dat het basisstation op gelijk welk ogenblik in de uplink kan verwerken;
3° Netwerk voor radiotoegang : geheel van de basisstations dat nodig is om de radiotoegang te verlenen;
4° Totale capaciteit van een netwerk voor radiotoegang : som van de downlink- en de uplink-capaciteiten voor alle basisstations van het netwerk voor radiotoegang;
5° gebruiksrechten : door het Instituut toegekende rechten die het gebruik dekken van de frequenties vermeld in artikel 4;
6° radiotoegangsoperator : operator die gebruiksrechten heeft verworven;
7° Controle met betrekking tot een persoon : de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders van die persoon of op de oriëntatie van het beheer ervan. De controle kan exclusief of gezamenlijk, direct of via een tussenpersoon worden uitgeoefend en wordt geïnterpreteerd conform de artikelen 5 tot 9 van het Wetboek van Vennootschappen, Boek I, Titel II, Hoofdstuk II, op voorwaarde dat wanneer er sprake is van een meerderheid, deze meerderheid 50 % of meer bedraagt;
8° relevante groep : ten opzichte van een persoon (de "eerste persoon") :
a) de eerste persoon, en
b) elke persoon die wordt gecontroleerd door de eerste persoon, en
c) elke persoon (de "tweede persoon") die de eerste persoon controleert, en
d) elke persoon die wordt gecontroleerd door de tweede persoon, en
e) elke persoon waarmee een van de onder a) tot c) beoogde personen een consortium vormt in de betekenis van artikel 10 van het Wetboek van Vennootschappen, Boek I, Titel II, Hoofdstuk II.
HOOFDSTUK II. - Algemeen
Art.2. Dit besluit is van toepassing op iedere operator die een kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie die frequenties wenst te bekomen voor het aanbieden van radiotoegang in de frequentiebanden vermeld in artikel 4.
Art.3.§ 1. De gebruiksrechten zijn tien jaar geldig vanaf de datum van betekening ervan.
Na afloop van die eerste periode kan het Instituut de gebruiksrechten voor telkens vijf jaar verlengen [1 of tot 6 mei 2025 indien de nieuwe periode aanvangt na 7 mei 2020]1. Indien het Instituut de gebruiksrechten niet verlengt, neemt het daartoe een gemotiveerde beslissing na de betrokken operator te hebben gehoord.
§ 2. De gebruiksrechten dekken :
1° de ingebruikneming van systemen voor radiotoegang op het gehele nationale grondgebied of op een bepaald aantal gemeenten, evenals
2° het gebruik van de frequenties die in de gebruiksrechten zijn toegewezen voor andere verbindingen dan radiotoegang in de mate dat deze andere verbindingen worden gerealiseerd in het kader van het opzetten van een netwerk van radiotoegang.
----------
(1)<KB 2020-12-03/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
HOOFDSTUK III. - Frequentiegebruik
Art.4.§ 1. Het Instituut wijst [1 ...]1 de radiotoegangsoperatoren [1 het volgende frequentieblok]1 toe in de frequentieband 3400-3600 MHz :
1° [1 ...]1
2° 3430-3450 MHz en 3530-3550 MHz
3° [1 ...]1
4° [1 ...]1
§ 2. Een relevante groep kan slechts één of twee frequentieblokken innemen, waarvan sprake in § 1.
[1 § 2/1. In afwijking van paragraaf 1 reorganiseren de radiotoegangsoperatoren die gebruiksrechten hebben voor het in paragraaf 1, 2°, vermelde frequentieblok, hun radiotoegangsnetwerk om het frequentieblok 3410-3450 MHz te gebruiken.
Vanaf de zesde maand na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 3 december 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2009 betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500/3510-3600 MHz en 10150-10300/10500-10650 MHz, mogen de radiotoegangsoperatoren de frequenties tussen 3450 en 3600 MHz niet meer gebruiken krachtens dit besluit.]1
§ 3. Het Instituut wijst overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk VI de radiotoegangsoperatoren de volgende twee frequentieblokken toe in de frequentieband 10150-10300/10500-10650 MHz :
1° 10154-10210 MHz en 10504-10560 MHz
2° 10238-10294 MHz en 10588-10644 MHz
§ 4. Een relevante groep kan slechts één frequentieblok innemen, waarvan sprake in § 3.
[1 § 5. Het Instituut mag, na de betrokken partijen te hebben gehoord, de positionering van de frequentieblokken vermeld in paragraaf 1 in de frequentieband 3400-3600 MHz wijzigen, zonder de kwantiteit spectrum te wijzigen, in objectief gerechtvaardigde gevallen, binnen redelijke termijnen en verhoudingen.]1
----------
(1)<KB 2020-12-03/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.5. Twee radiotoegangsoperatoren die in een gegeven gemeente houder zijn van in artikel 4, § 3, vermelde frequentieblokken, mogen bij het Instituut een aanvraag indienen om gebruiksrechten te krijgen om de frequenties te gebruiken in de beveiligingsband die de twee blokken van elkaar scheidt.
De betrokken radiotoegangsoperatoren voegen bij hun aanvraag een kopie van de overeenkomst die ze voordien hebben gesloten over de voorwaarden voor het gebruik van de frequenties in de betreffende beveiligingsband.
Art.6. Het gebruik van de stations voor radiocommunicatie in het kader van de radiotoegang en op de frequenties vermeld in artikel 4, is vrijgesteld van de vergunning bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
Art.7.§ 1. De radiotoegangsoperator komt de verplichtingen na die voortvloeien uit de grensoverschrijdende coördinatie in het kader van de internationale overeenkomsten die het Instituut gesloten heeft.
§ 2. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2021-11-28/16, art. 64, 004; Inwerkingtreding : 02-01-2022>
HOOFDSTUK IV. - Rechten voor het gebruik van het radiospectrum en de controle op de frequenties
Art.8.§ 1. De radiotoegangsoperator betaalt een recht, jaarlijks recht voor de beschikbaarstelling van frequenties genaamd, voor de beschikbaarstelling en de coördinatie van de radiofrequenties, alsook de bijbehorende controlekosten.
[1 Het basisbedrag bedraagt]1 25.000 euro per MHz toegewezen voor de frequenties vermeld in artikel 4, § 1 en 10.000 euro per MHz toegewezen voor de frequenties vermeld in artikel 4, § 3. [1 Het bedrag van het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van de frequenties is gelijk aan het basisbedrag]1 gecorrigeerd met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door de bevolking van de gemeenten waarop de gebruiksrechten betrekking hebben te delen door de totale Belgische bevolking. [1 In afwijking van het voorgaande, indien de coëfficiënt groter is dan 0,4, bedraagt het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van de frequenties 10.000 euro per MHz toegekend voor de frequenties vermeld in artikel 4, § 1 en 4.000 euro per MHz toegekend voor de frequenties vermeld in artikel 4, § 3.]1
Het bedrag van dat recht is onafhankelijk van het aantal stations voor radiocommunicatie die de frequentie in kwestie exploiteren.
§ 2. De radiotoegangsoperator betaalt het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van frequenties uiterlijk 31 januari van het jaar waarop het betreffende recht betrekking heeft.
De eerste betaling van het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van elke frequentie wordt verricht binnen dertig dagen na de ingebruikneming van die frequentie, naar rata van het aantal maanden dat overblijft tot 31 december van het lopende jaar.
[2 Het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van de frequenties is niet verschuldigd voor de frequenties die reeds onderworpen zijn aan een dergelijk recht krachtens het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende de radiotoegang in de band 3400-3800 MHz.]2
[3 Indien de gebruiksrechten voor frequenties verstrijken, is het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling voor de frequenties verschuldigd tot de maand waarin de gebruiksrechten verstrijken.
Voor de toepassing van de bepalingen van de twee voorgaande leden moet elke onvolledige maand voor een volle maand worden aangerekend.]3
§ 3. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De aanpassing geschiedt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand december die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing plaatsvindt, te delen door het indexcijfer van de maand december 2008. Na de toepassing van de coëfficiënt worden de verkregen bedragen afgerond tot het hogere honderdtal euro.
----------
(1)<KB 2020-12-03/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
(2)<KB 2021-11-28/14, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2022>
(3)<KB 2021-11-28/16, art. 65, 004; Inwerkingtreding : 02-01-2022>
HOOFDSTUK V. - Controle en sancties
Art.9. § 1. Binnen een termijn van 30 dagen met ingang vanaf de verlening van de gebruiksrechten, maakt de radio-operator aan het Instituut een borg over die gelijk is aan het jaarlijkse recht voor beschikbaarstelling van de frequenties zoals berekend in artikel 8.
§ 2. Het Instituut betaalt de radio-operator het volgende terug :
1° een derde van de betaalde borg één jaar na toekenning van de gebruiksrechten;
2° een derde van de betaalde borg twee jaar na toekenning van de gebruiksrechten;
3° een derde van de betaalde borg drie jaar na toekenning van de gebruiksrechten.
De bedragen die het Instituut terugbetaalt, worden aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 3. De in de voorgaande paragraaf vermelde terugbetalingen vinden maar plaats wanneer het Instituut oordeelt dat de verbintenissen die de radiotoegangsoperator is aangegaan in het kader van zijn kandidatuur, ook worden nagekomen.
Art.10. § 1. Een radiotoegangsoperator is verplicht op verzoek van het Instituut alle inlichtingen te verstrekken over de staat van ingebruikneming van zijn netwerk.
§ 2. Een radiotoegangsoperator deelt gedurende de drie jaren die volgen op de toekenning van de gebruiksrechten, elke maand, aan het Instituut de volledige lijst mee van de basisstations die in gebruik zijn.
Na deze periode volstaat de betreffende kennisgeving per semester.
Art.11. Een intrekking vanwege het Instituut van gebruiksrechten van een radiotoegangsoperator overeenkomstig artikel 18, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie geeft nooit aanleiding tot een schadeloosstelling noch terugbetaling van het geheel of een deel van de rechten die eventueel betaald zijn overeenkomstig artikel 8 van dit besluit.
HOOFDSTUK VI. - Procedure voor de toekenning van gebruiksrechten
Art.12.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.13.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.14.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.15.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.16.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.17.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.18.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.19.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
Art.20. De lijst van de gemeenten waarvoor de gebruiksrechten gelden alsook de verbintenissen die de radiotoegangsoperator in het kader van zijn kandidaatstelling heeft aangegaan, maken deel uit van de gebruiksrechten.
Art.21.
<Opgeheven bij KB 2021-11-28/14, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2022>
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art.22. De volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken, zoals gewijzigd door de koninklijk besluiten van 27 juni 2000 en 16 juli 2001, worden opgeheven :
1° artikel 13bis, § 1, 1° en 2°;
2° artikel 31bis, 1° en 2°;
3° artikel 31ter, eerste en tweede lid;
4° artikel 31quater, § 2, 1° en 2°;
5° punten 9.1.1. en 9.1.2. van de bijlage.
Art.23. § 1. De operatoren die de dag waarop dit besluit in werking treedt, een vergunning hebben om overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken vaste lokale radioverbindingen te gebruiken in de in artikel 4 vermelde frequentieblokken, worden automatisch radiotoegangsoperator overeenkomstig dit besluit.
§ 2. Voor de radiotoegangsoperatoren vermeld in § 1 van dit artikel :
1° gaat de in artikel 3 vermelde periode van tien jaar in op de dag waarop dit besluit in werking treedt;
2° zijn de in artikel 20, vermelde verbintenissen conform het kandidatuurdossier voor het verkrijgen van de vergunning om vaste lokale radioverbindingen te gebruiken;
3° artikel 9 is niet van toepassing.
Art.24. De minister bevoegd voor telecommunicatie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N1.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/20, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2020>