8 JUNI 2009. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op welbepaalde plaatsen, gesitueerd in het grensgebied, voorzien in artikel 74/5, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (NOTA : Artikel 69 vernietigd bij het arrest nr 207.819 van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak van 01-10-2010, zie B.St. van 02-12-2010, p. 73739)
HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Reglementering inzake bewoners
Art. 5-12
HOOFDSTUK 3. - Regels van toepassing bij de aankomst
Art. 13-19
HOOFDSTUK 4. - Regels tijdens het verblijf
Deel 1. - Telefoongebruik en briefwisseling
Art. 20-29
Deel 2. - Bezoeken
Deel 2.1. - Algemene bepalingen
Art. 30-31
Deel 2.2. - Professionele bezoeken
Art. 32-39
Deel 2.3. - Bezoeken van de familieleden of andere personen
Art. 40-42
Deel 3. - Materieel welzijn en behoeften op het gebied van voeding, hygiëne en kledij
Art. 43-48
Deel 4. - Ontspanningsmogelijkheden
Art. 49-51
Deel 5. - Medische, psychologische, sociale en juridische bijstand
Art. 52-60
Deel 6. - De morele en religieuze beleving in het INAD-centrum
Art. 61-62
HOOFDSTUK 5. - Ordemaatregelen
Art. 63-66
HOOFDSTUK 6. - Overbrenging naar een ander INAD-centrum of een gesloten centrum. - Afzondering
Art. 67
HOOFDSTUK 7. - Veiligheid, ontsnapping, risico op zelfmoord, brand en bomalarm
Art. 68-76
HOOFDSTUK 8. - Verwijdering van de bewoner of overbrenging naar een gesloten centrum
Art. 77-78
HOOFDSTUK 9. - Administratieve voorschriften en jaarverslag
Art. 79-84
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002
Art. 85
HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art. 86
HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2° de Minister : de Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft;
3° de INAD-centra : plaatsen bedoeld in de artikelen 74/5, § 1, 1° en 74/8, § 1, van de voornoemde wet van 15 december 1980;
4° de bewoner : vreemdeling die het voorwerp heeft uitgemaakt van een beslissing tot vasthouding en een beslissing tot verwijdering en die zich, in afwachting van de uitvoering van de verwijderingsmaatregel, in een INAD-centrum bevindt;
5° personeel van het INAD-centrum : personeel aangeduid voor het uitvoeren van de taken die hen in dit besluit worden toevertrouwd;
6° het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 : het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken,
waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
7° de directeur-generaal : de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken of zijn gemachtigde.
Art.2. Dit besluit bepaalt het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de INAD-centra.
Het huishoudelijk reglement regelt de uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen van dit besluit die betrekking hebben op de dagelijkse werking van de INAD-centra. Dit reglement kan geen bepalingen bevatten die de draagwijdte van dit besluit beperken.
Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister.
Art.3. Het verblijf van de bewoner is beperkt tot 7 dagen in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of 48 uren in de INAD-centra van de regionale luchthavens erkend als Schengengrenspost. Indien de verwijdering, niet binnen deze termijn kan worden uitgevoerd wordt de bewoner overgebracht naar een andere plaats, door de Koning bepaald als gelijkgesteld met de plaatsen gelegen in het grensgebied, met toepassing van artikel 74/5, § 2 van de wet. Deze overbrenging kan slechts plaatsvinden na instructie van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Art.4. De opsluiting en de vasthouding zijn geen sancties maar middelen tot uitvoering van een verwijderingsmaatregel.
HOOFDSTUK 2. - Reglementering inzake bewoners
Art.5. Het personeel van het INAD-centrum heeft als opdracht :
1° de bewoner in het centrum vast te houden in afwachting van, al naargelang het geval :
- zijn terugdrijving naar de plaats van vertrek of elke andere plaats waar hij gemachtigd kan worden tot binnenkomst of verblijf of;
- zijn repatriëring, indien de vervoerder die hem heeft meegenomen onbekend is, of;
- zijn machtiging om het Rijk binnen te komen;
2° hem psychologisch en sociaal te begeleiden en voor te bereiden op zijn eventuele verwijdering;
3° hem aan te zetten tot naleving van de beslissing tot verwijdering die ten aanzien van hem werd genomen.
De organisatie en de werking van het INAD-centrum moeten daarop worden afgestemd.
Art.6. Geen enkele vreemdeling kan ten laste worden genomen door het INAD-centrum zonder in het bezit te zijn gesteld van een beslissing tot verwijdering en een beslissing tot vasthouding in het INAD-centrum.
Indien een vreemdeling, omwille van praktische of humanitaire redenen, op vrijwillige basis wenst opgenomen te worden in een INAD-centrum, zonder dat hij te dien einde het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot vasthouding, dan is de voorafgaande toestemming van de directeur-generaal steeds vereist.
Art.7. Elke bewoner kan ten vroegste 24 uur vóór de vlucht die hem moet terugbrengen naar de plaats van vertrek of elke andere plaats waar hij tot binnenkomst of verblijf kan worden gemachtigd weer zijn intrek nemen in het INAD-centrum.
Art.8. Elke bewoner wordt door het personeel van het INAD-centrum gelijkwaardig, correct en respectvol behandeld, met respect voor de persoonlijke levenssfeer en zonder enige discriminatie.
Het personeel van het INAD-centrum respecteert de mening en de eigenheid van elke bewoner op godsdienstig, moreel, filosofisch, cultureel en politiek gebied.
Art.9. Elke bewoner heeft, onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden, het recht op individuele medische, psychologische, sociale en juridische bijstand.
De bewoners van het INAD-centrum dienen elkaars mening en eigenheid onder meer op godsdienstig, filosofisch, cultureel en politiek vlak te respecteren.
Art.10. Het personeel van het INAD-centrum communiceert in een taal die de bewoner begrijpt. Indien nodig wordt beroep gedaan op een tolk.
Art.11. Het personeel van het INAD-centrum onderhoudt met de bewoners enkel het contact dat verantwoord is voor het uitvoeren van de dienstopdracht. Een professionele houding is steeds vereist.
Indien het personeel van het INAD-centrum vaststelt dat er in hoofde van de bewoner ernstige elementen aanwezig zijn die de vrijlating of het uitstel van het vertrek kunnen verantwoorden, moet het deze elementen voorleggen aan de directeur-generaal of aan de door de directeur-generaal aangeduide dienst of persoon.
Art.12. De bewoner mag niet aan publieke belangstelling blootgesteld worden, noch zonder zijn instemming onderworpen worden aan vragen van journalisten of van derden of van personen bedoeld in de artikelen 35 tot 39, noch gefotografeerd of gefilmd worden.
HOOFDSTUK 3. - Regels van toepassing bij de aankomst
Art.13. De gevaarlijke voorwerpen en verboden stoffen worden door de politie in beslag genomen. De voorwerpen en stoffen die verboden zijn in de veiligheidszone met een gereglementeerde toegang worden tijdens het verblijf van de bewoner in het INAD-centrum bewaard door de politie. Er wordt een inventaris opgemaakt van de in bewaring gegeven goederen.
Indien dat nodig is, wordt er voor de controle van de goederen die in het bezit zijn van de bewoner, zelfs indien die naar het INAD-centrum worden meegenomen, een beroep gedaan op het personeel van de FOD Financiën/Douane. Een dergelijke controle is met name gerechtvaardigd indien :
- hij de toestemming zou krijgen om het Rijk te betreden, of;
- hij ervan verdacht wordt goederen te smokkelen, of;
- de goederen die door hem worden vervoerd een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid, of;
- de bewoner verboden goederen, dieren of planten vervoert.
Art.14. De bewoner heeft het recht de hem toebehorende voorwerpen waarvan het bezit niet onverenigbaar is met de orde en de veiligheid in zijn verblijfsruimte onder te brengen dan wel bij zich te hebben of in bewaring te geven overeenkomstig de door het huishoudelijk reglement te bepalen regels.
De bewaargeving valt onder toezicht en verantwoordelijkheid van de centrumdirecteur voor het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of van de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens. Er wordt een inventaris opgemaakt van de in bewaring gegeven goederen. De betrokken bewoner ontvangt een afschrift van de inventaris die hijzelf en twee daartoe bevoegde personeelsleden ondertekenen.
Art.15. Na de door de politie uitgevoerde fouillering wordt de bewoner uitgenodigd om gebruik te maken van de sanitaire installaties, tenzij dit om medische redenen of [veiligheidsredenen] niet aangewezen is. (Erratum, B.St. 23-07-2009, p. 50405)
Art.16. Indien de bewoner van het INAD-centrum ziektesymptomen vertoont of indien hij er zelf om verzoekt, neemt het personeel van het INAD-centrum zo spoedig mogelijk de nodige schikkingen om een medisch onderzoek te laten plaatsvinden. De bewoner moet zijn medewerking verlenen aan het medisch onderzoek.
Indien een medische behandeling vereist is en niet ter plaatse kan worden verstrekt, moet de dienst of de persoon aangeduid door de directeur-generaal hiervan onmiddellijk, schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Art.17. Wanneer hij in het INAD-centrum aankomt, heeft de bewoner recht op één gratis nationaal telefoongesprek van minimum 10 minuten.
Art.18. Een exemplaar van dit besluit en van het huishoudelijk reglement worden ter beschikking gesteld van de bewoner.
Art.19. De redenen van de opsluiting, de wettelijke en reglementaire bepalingen waaraan de bewoner onderworpen is en de bestaande beroepen worden gemeld aan de bewoner, in een taal die hij begrijpt. Indien nodig, wordt er beroep gedaan op een tolk.
HOOFDSTUK 4. - Regels tijdens het verblijf
Deel 1. - Telefoongebruik en briefwisseling
Art.20. De bewoner heeft het recht dagelijks tussen acht uur en tweeëntwintig uur gratis met zijn advocaat en zijn diplomatieke of consulaire overheden te telefoneren.
De advocaten hebben het recht op ieder ogenblik met hun cliënt telefonisch in contact te treden.
Het telefonisch contact tussen een bewoner en zijn advocaat kan niet worden verboden.
Art.21. De bewoner heeft het recht om alle dagen op eigen kosten te telefoneren. Het personeel respecteert het privé-karakter van deze telefoongesprekken.
Art.22. In het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, de bescherming van de openbare orde of indien het nemen van preventieve maatregelen tegen strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen of de bescherming van de veiligheid van het INAD-centrum dit vereisen kan het telefonisch contact verboden worden met uitzondering van het telefonisch contact met zijn advocaat. In dit geval moet de Minister of zijn gemachtigde daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.
Art.23. Onder briefwisseling wordt elke vorm van inkomende of uitgaande post verstaan. Behoudens de bepalingen in artikel 25 hebben de bewoners het recht om dagelijks en onbeperkt briefwisseling te voeren.
Art.24. De inkomende post kan op elk ogenblik gecontroleerd worden om na te gaan of deze geen andere voorwerpen dan brieven bevat. Deze controle gebeurt in aanwezigheid van de geadresseerde. Gevaarlijke of verboden voorwerpen worden in bewaring genomen.
Behoudens de gevallen bepaald in artikel 25, mag het personeel van het INAD-centrum geen kennis nemen van de inhoud van de brieven. De briefwisseling komende van of met de publieke overheden als bestemming wordt niet gecontroleerd.
Art.25. Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat de briefwisseling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de openbare orde of indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van strafbare feiten, ter bescherming van de gezondheid, de goede zeden of de rechten en vrijheden van anderen of ter bescherming van de veiligheid van het centrum, kan de briefwisseling van of gericht aan een bewoner, voor de verzending of de overhandiging ervan, aan een inhoudelijke controle door de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of door de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens worden onderworpen, met uitzondering van de briefwisseling bedoeld in de artikelen 26 en 27. Deze controle gebeurt in aanwezigheid van de betrokken bewoner.
Indien blijkt dat de inhoud van de briefwisseling, bedoeld in het eerste lid, een ernstige bedreiging vormt voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de openbare orde of indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van strafbare feiten, ter bescherming van de gezondheid, de goede zeden of de rechten en vrijheden van de anderen of ter bescherming van de veiligheid van het centrum, kan de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens beslissen de briefwisseling niet te verzenden of niet te overhandigen. Hij dient de Minister hiervan onmiddellijk via hiërarchische weg op de hoogte te brengen.
Art.26. De briefwisseling tussen de bewoner en de advocaat van zijn keuze is niet onderworpen aan de in de artikelen 24 en 25 bepaalde controle. Teneinde de vrije briefwisseling te verzekeren worden de hoedanigheid en het beroepsadres van de advocaat en de identiteit van de bewoner op de briefomslag vermeld.
Indien de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in [het INAD-centrum] van de luchthaven Brussel-Nationaal of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens ernstige gronden heeft om aan te nemen dat de briefwisseling tussen de advocaat en de bewoner geen betrekking heeft op rechtshulpverlening, kan hij de ter verzending aangeboden of toegezonden brieven aan de controle onderwerpen van de Stafhouder van de Orde van advocaten van het gerechtelijk arrondissement waar het centrum gelegen is. (Erratum, B.St. 23-07-2009, p. 50405)
Art.27. De brieven afkomstig van of gericht aan de volgende personen of overheden zijn niet onderworpen aan de in de artikelen 25 en 26 bepaalde controle :
1° de Koning;
2° de voorzitter van de Senaat, de Kamer van volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Parlement van het Waalse Gewest, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° de ministers en staatssecretarissen van de federale regering; de ministers en staatssecretarissen van de gemeenschaps- en gewestregeringen;
4° de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse zaken, de directeur-generaal, de adviseurs-generaal;
5° de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens;
6° de voorzitters van het Arbitragehof;
7° de rechterlijke overheden;
8° de eerste voorzitter van de Raad van State, de auditeur-generaal bij de Raad van State, de hoofdgriffier van de Raad van State;
9° de syndicus van de gerechtsdeurwaarders en de voorzitters van de Kamer van notarissen van het arrondissement waar het centrum gelegen is;
10° de voorzitter van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;
11° de federale, gemeenschaps en gewestelijke ombudsmannen;
12° de stafhouder van de Orde van advocaten van het arrondissement waar het centrum gelegen is;
13° de directeur en de adjunct-directeur van het Centrum voor Gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;
14° de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten;
15° de Commissie en het Permanent Secretariaat van de klachtencommissie bedoeld in artikel 130;
Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, moeten de bewoners hun brieven richten aan het adres waar deze personen of overheden hun ambt uitoefenen.
Art.28. Het personeel van het INAD-centrum helpt de bewoner die de nodige kennis daartoe niet bezit, bij het opstellen of lezen van zijn brieven, indien hij dat vraagt.
Art.29. Het personeel van het INAD-centrum stelt kosteloos briefpapier ter beschikking van de bewoner. Indien de bewoner de verzendingskosten niet kan betalen, heeft hij het recht de brieven, voor een redelijk bedrag, op kosten van het INAD-centrum te laten frankeren.
Deel 2. - Bezoeken
Deel 2.1. - Algemene bepalingen
Art.30. De bezoeken vinden plaats in een vrij lokaal van de politie omwille van de kleine oppervlakte van de infrastructuur van de INAD-centra.
De bezoeken moeten [steeds], bij de politie worden aangevraagd teneinde een afspraak vast te leggen en het bezoek te organiseren in een vrij lokaal, rekening houdend met de geringe oppervlakte van de infrastructuur. (Erratum, B.St. 23-07-2009, p. 50405)
Art.31. Alle bezoekers moeten bij het begin van het bezoek een geldig identiteitsbewijs of -document voorleggen. De politie kan hierop een uitzondering toestaan.
De bezoekers worden in het bezoekersregister ingeschreven.
Het onderhoud vindt plaats buiten de aanwezigheid van het personeel van het INAD-centrum.
Deel 2.2. - Professionele bezoeken
Art.32. Het personeel van de dienst controle grenzen van de Dienst Vreemdelingenzaken hebben onbeperkt toegang tot de INAD-centra. Andere personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen gemachtigd worden door de directeur-generaal.
Art.33. De advocaten en de tolken die de advocaten bijstaan, hebben alle dagen en tenminste van acht uur tot tweeëntwintig uur, toegang tot een vrij lokaal van de politie, om hun cliënt te bezoeken, voorzover zij hun hoedanigheid door middel van een geldige beroepskaart kunnen aantonen.
De advocaten die niet in één van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn, hebben hiertoe eveneens toegang op voorwaarde dat de Minister, op advies van de Procureur des Konings en van de Stafhouder van de Orde van Advocaten van het gerechtelijk arrondissement waar het INAD-centrum gelegen is, hen een bijzondere machtiging heeft gegeven.
Het bezoek vanwege de advocaat van de bewoner mag niet worden verboden.
Art.34. De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van de Staat waarvan de bewoner een onderdaan is, beschikt over een bezoekrecht.
Art.35. De leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat en de leden van de uitvoerende en rechterlijke macht die zich in het centrum aanmelden, mogen in contact komen met één of meerdere op voorhand te identificeren bewoners, nadat zij zich als zodanig kenbaar hebben gemaakt bij de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of van de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens en indien zij aantonen dat hun bezoek aan die bewoner of die bewoners nodig is, in het kader van hun ambt of hun functie.
Art.36. De leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat hebben tussen acht uur en negentien uur steeds toegang tot het INAD-centrum, nadat zij zich als zodanig kenbaar hebben gemaakt.
Art.37. De volgende overheden hebben in het kader van de uitoefening van hun ambt tussen acht uur en negentien uur steeds toegang tot het INAD-centrum :
1° de provinciegouverneur bevoegd voor het grondgebied waar het centrum gelegen is;
2° de burgemeester bevoegd voor het grondgebied waar het centrum gelegen is.
Art.38. De volgende personen of instellingen en hun leden hebben in het kader van het volbrengen van hun opdracht toegang tot het INAD-centrum :
1° de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens;
2° het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;
3° het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding;
4° De Kinderrechtencommissaris en de Délégué général aux droits de l'enfant;
5° het Comité tegen Foltering van de Verenigde Naties.
Art.39. De directeur-generaal of zijn gemachtigde kan aan andere instellingen, organisaties of personen dan die bedoeld in de artikelen 37 en 38, het recht geven één of meerdere INAD-centra te bezoeken voor de duur en onder de voorwaarden die hij bepaalt.
Deel 2.3. - Bezoeken van de familieleden of andere personen
Art.40. De bewoner heeft het recht om het bezoek te ontvangen van zijn familieleden indien het gaat om zijn ouders en zijn aanverwanten in rechte lijn, zijn voogd, zijn echtgeno(o)t(e) of partner, zijn broers en zussen of zijn ooms en tantes.
Het bezoek kan enkel plaatsvinden indien hetzij het bewijs van de familieband of van de uitoefening van de ouderlijke macht, hetzij het bewijs van hun geregistreerd partnerschap met de bewoner wordt geleverd. Dit bewijs kan met alle rechtsmiddelen worden geleverd. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger voor het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens kan een uitzondering op die voorwaarde toestaan.
Art.41. Het aantal bezoekers is beperkt tot 2 personen per bewoner en per bezoek. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger voor het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of van de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens kan hierop een uitzondering toestaan. De kinderen die jonger zijn dan 12 jaar zijn niet in dit cijfer begrepen.
Art.42. Andere bezoekers worden toegelaten tot het bezoek na een voorafgaande machtiging van de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of van de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens.
Deze machtiging kan enkel worden geweigerd indien :
- de bewoner de bezoeker niet wenst te ontmoeten;
- de bezoeker duidelijk geen legitiem belang kan aantonen;
- er ernstige aanwijzingen zijn dat het bezoek een gevaar kan uitmaken voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, de openbare orde en de goede werking van het INAD-centrum;
- er aanwijzingen zijn dat de morele of fysieke integriteit van de bewoner gevaar loopt.
Deel 3. - Materieel welzijn en behoeften op het gebied van voeding, hygiëne en kledij
Art.43. De plaatsen waar de veiligheid en het comfort dit vereisen, worden van valavond tot 's morgens verlicht.
In alle lokalen heerst er een temperatuur die aangepast is aan de behoeften van de bewoners en het personeel van het INAD-centrum.
Alle maatregelen dienen genomen te worden om een goede verluchting en hygiëne in het INAD-centrum te verzekeren.
Art.44. De bewoner mag de goede staat en de netheid van de roerende en onroerende goederen van het INAD-centrum niet aantasten.
De bewoners zorgen er voor dat de vertrekken waarin zijn verblijven in orde [zi] en voldoen aan de voorschriften bepaald in het huishoudelijk reglement. (Erratum, B.St. 23-07-2009, p. 50405)
De schade die de bewoner opzettelijk aanricht, en de kosten veroorzaakt door zijn gedrag niet conform de regels, kunnen onmiddellijk op hem verhaald worden.
Art.45. Elke bewoner krijgt driemaal per dag een maaltijd. De menu's houden in de mate van het mogelijke rekening met de religieuze voorschriften en/of de gezondheid van de bewoners. Een voedselsupplement of een dieetmaaltijd kan op geneeskundig advies worden aangeboden. Varkensvlees wordt nooit geserveerd.
Alcoholische dranken zijn verboden.
Art.46. De bewoner mag zijn eigen kledij behouden, tenzij het personeel van het INAD-centrum in het belang van de veiligheid, de zedelijkheid of de hygiëne, er anders over beslist. Indien dat nodig is, wordt bijkomende kledij ter beschikking gesteld van de bewoner. De bewoner mag, op eigen kosten, de kledij laten brengen die hij nodig heeft.
Art.47. De kledij en het beddengoed van de bewoner moeten in overeenstemming zijn met de seizoentemperatuur. Deze worden net en in goede staat gehouden. Te dien einde worden deze regelmatig gewassen.
Art.48. De bewoner krijgt dagelijks de gelegenheid zich te wassen. De noodzakelijke toiletartikelen worden kosteloos ter beschikking gesteld.
Deel 4. - Ontspanningsmogelijkheden
Art.49. De bewoner heeft toegang tot de media. In functie van de infrastructuur en de mogelijkheden van elk INAD-centrum worden vrijetijdsactiviteiten georganiseerd.
Art.50. De Minister kan organisaties en de personen de toelating geven activiteiten op te starten binnen het INAD-centrum, onder de volgende voorwaarden :
1° onder activiteiten wordt verstaan : de organisatie van activiteiten ten behoeve van de bewoner, op een regelmatige basis en op professionele wijze;
2°de activiteiten mogen niet ontwikkeld worden in strijd met de wetgeving betreffende de gesloten centra en de vreemdelingenwetgeving;
3° een jaarlijks activiteitenplan dient aan de Minister te worden voorgelegd;
4°de organisatie dient waarborgen te bieden inzake de continuïteit van de activiteiten;
5° de activiteiten moeten plaatsvinden in samenspraak met de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger voor het INAD-centrum van de luchthaven van Brussel-Nationaal of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens;
6° de werking van de betrokken organisatie wordt jaarlijks geëvalueerd.
Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat oneigenlijk gebruik of misbruik wordt gemaakt van de toelating, bepaald in het eerste lid, wordt de Minister hiervan onmiddellijk, via hiërarchische weg, op de hoogte gebracht.
Art.51. De bewoner heeft het recht door bemiddeling van het INAD-centrum en voor eigen rekening, kranten, tijdschriften en andere publicaties te ontvangen waarvan de verspreiding niet bij wet of bij rechterlijke beslissing is verboden, met uitzondering van erotisch en pornografisch materiaal.
De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of van de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens kan een bewoner alleen de kennisneming van bepaalde publicaties of gedeelten van publicaties ontzeggen, wanneer dit voor de handhaving van de orde of de veiligheid volstrekt noodzakelijk is.
In voorkomend geval wordt de beslissing tot ontzegging met redenen omkleed en schriftelijk betekend aan de bewoner.
De bewoner heeft het recht om radio- en televisieprogramma's te volgen, overeenkomstig de door het huishoudelijk reglement vastgestelde regels.
Wanneer dit voor de handhaving van de orde of de veiligheid volstrekt noodzakelijk is, kan de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger voor het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of van de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens de bewoner het volgen van bepaalde programma's ontzeggen. In voorkomend geval wordt de beslissing tot ontzegging met redenen omkleed en schriftelijk aan de bewoner meegedeeld.
Deel 5. - Medische, psychologische, sociale en juridische bijstand
Art.52. De bewoner heeft recht op medische bijstand. Het personeel van het INAD-centrum waakt erover dat :
- de door de arts voorgeschreven geneesmiddelen aan de bewoner worden verstrekt en dat de diëten worden gevolgd;
- de arts verwittigd wordt indien een bewoner de voorgeschreven geneesmiddelen weigert te nemen.
De bewoner kan, op eigen kosten, een beroep doen op een door hemzelf gekozen arts. Hij moet het personeel van het INAD-centrum daarvan op de hoogte brengen. In dit geval moet hij de geneesmiddelen en de behandeling zelf betalen.
Het personeel van het INAD-centrum moet op de hoogte worden gebracht van de aard van het geneesmiddel en de door de arts voorgeschreven behandeling, teneinde de opvolging van de behandeling te verzekeren.
De door het personeel van het INAD-centrum opgeroepen arts behoudt zijn professionele onafhankelijkheid ten opzichte van het personeel van het INAD-centrum. Zijn evaluaties en beslissingen die betrekking hebben op de gezondheid van de bewoner zijn uitsluitend op medische criteria gebaseerd.
De voorschriften van geneesmiddelen door de door het personeel van het INAD-centrum opgeroepen arts of door de arts van de bewoner worden op een medische fiche vermeld.
Art.53. Indien de arts die door het personeel van het INAD-centrum wordt opgeroepen, vaststelt dat de bewoner aangetast is door een aandoening die niet op passende wijze kan worden behandeld in het INAD-centrum, of in geval van bevalling of stervensgevaar wordt de bewoner naar een gespecialiseerd medisch centrum overgebracht. De directeur-generaal wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.
Art.54. Het personeel van het INAD-centrum waakt erover dat de consultaties door de artsen-specialisten, die volgens de arts noodzakelijk zijn, plaatsvinden en dat de behandelingen die door deze specialisten voorgeschreven worden op de bewoner toegepast worden. Elke weigering van de bewoner om de voorgeschreven behandeling te volgen wordt aan de directeur-generaal meegedeeld.
Art.55. Indien de arts die door het personeel van het INAD-centrum wordt opgeroepen, medische bezwaren formuleert met betrekking tot de verwijdering van de bewoner, of van mening is dat de geestelijke of fysieke gezondheid van de bewoner ernstig wordt geschaad door het voortzetten van de opsluiting, worden deze bezwaren of dit advies voorgelegd aan de directeur-generaal, die de uitvoering van de verwijderingsmaatregel of de maatregel van vrijheidsberoving kan schorsen.
Indien de directeur-generaal de verwijderingsmaatregel niet wenst te schorsen of de maatregel van vrijheidsberoving niet wenst op te heffen, wordt voorafgaandelijk het advies van een arts verbonden aan een gesloten centrum gevraagd, overeenkomstig artikel 61, tweede lid van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002. Indien deze arts de bezwaren of het advies van de eerste arts bevestigt, dient de directeur-generaal hier gevolg aan te geven en de verwijderingsmaatregel te schorsen of de maatregel van vrijheidsberoving op te heffen.
Indien de tweede arts de bezwaren of het advies niet bevestigt, is het advies van een derde arts doorslaggevend. Indien deze derde arts het advies van de eerste arts bevestigt, dient de directeur-generaal de verwijderingsmaatregel te schorsen of de maatregel van vrijheidsberoving op te heffen.
Art.56. Indien het om ernstige aandoeningen, een besmettelijke ziekte of een epidemie gaat, brengt de arts de bevoegde overheden zo snel mogelijk op de hoogte, teneinde de nodige maatregelen te nemen.
Art.57. De bewoner kan psychologische steun en sociale bijstand krijgen. In dit geval moet hij dit voorafgaandelijk aanvragen bij het personeel van het INAD-centrum.
Het personeel van het INAD-centrum doet in functie van de specifieke situatie van de bewoner een voorstel aan de dienst of de persoon hiertoe aangeduid door de directeur-generaal.
In dringende gevallen wordt een psycholoog van de Dienst Vreemdelingenzaken aangeduid door de dienst of de persoon aangeduid door de directeur-generaal.
De bewoner kan, op eigen kosten, een beroep doen op een door hemzelf gekozen psychologische expert.
Art.58. De bewoner heeft recht op juridische bijstand. Het personeel waakt erover dat de bewoner een beroep kan doen op het bureau voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/1 en volgende van het gerechtelijk wetboek.
Art.59. Het personeel van het INAD-centrum kan de bewoner bijstaan bij het vervullen van de administratieve formaliteiten, zoals de formaliteiten die betrekking hebben op de burgerlijke stand.
Art.60. De bewoner heeft het recht om de consulaire vertegenwoordiging van zijn land die bevoegd is voor de plaats waar hij wordt vastgehouden op de hoogte te brengen van zijn vasthouding.
Deel 6. - De morele en religieuze beleving in het INAD-centrum
Art.61. De bewoner die te kennen geeft deel te willen nemen aan een erkende eredienst krijgt op zijn verzoek morele en religieuze bijstand van de bedienaars van die eredienst.
De bewoner die morele steun wenst te ontvangen,kan een beroep doen op een consulent die een niet-confessionele levensbeschouwing vertegenwoordigt.
Deze bedienaars van erediensten of deze consulenten worden door hun oversten aan de Minister of zijn gemachtigde voorgesteld.
Zij worden in het bezit gesteld van een identificatiekaart die door de Minister of zijn gemachtigde wordt afgeleverd.
Art.62. Op verzoek van een bewoner kan de Minister of zijn gemachtigde, hulpbedienaars van een niet door de staat erkende eredienst toegang verlenen tot het INAD-centrum.
De bedienaars van de erediensten en de morele consulenten bezoeken slechts de bewoners die daarom vragen en moeten de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger voor het INAD-centrum van de luchthaven van Brussel Nationaal of de politie in de regionale INAD-centra contacteren om het bezoek te organiseren in een vrij lokaal, rekening houdend met de kleine oppervlakte van de infrastructuur van de INAD-centra.
HOOFDSTUK 5. - Ordemaatregelen
Art.63. De ordemaatregelen hebben enkel tot doel de veiligheid van de bewoners en de goede werking van het INAD-centrum te waarborgen.
In de mate van het mogelijke worden ordemaatregelen vermeden.
Art.64. Enkel de ordemaatregelen die door of krachtens dit besluit zijn omschreven kunnen ten aanzien van een bewoner worden genomen, met het oog op het beschermen van de fysieke integriteit van de bewoners en het verzekeren van de goede werking van het centrum.
Voor een en dezelfde inbreuk mag ten aanzien van een bewoner niet tweemaal een ordemaatregel worden genomen.
Art.65. § 1.Enkel de volgende feiten worden beschouwd als inbreuken die aanleiding kunnen geven tot ordemaatregelen :
- ernstige en herhaalde beledigingen ten aanzien van het personeel of daarmee gelijk te stellen personen, die van aard zijn hun gezag te ondermijnen;
- ernstige en herhaalde beledigingen ten aanzien van andere bewoners, die van aard zijn aanleiding te geven tot feitelijkheden;
- het zich zonder toelating opzettelijk bevinden in een ruimte of plaats die men niet gerechtigd is te betreden of buiten de toegestane tijdsperiode en door dit feit de orde, de veiligheid of de goede werking van het centrum te verstoren;
- daden van koop of verkoop of het aanbod daartoe tussen bewoners, behoudens toelating van het personeel;
- het in het bezit hebben of het gebruik van verboden voorwerpen of substanties.
- het geen gevolg geven aan de aanmaningen of de bevelen van het personeel, tenzij deze manifest onrechtmatig zijn;
- het opzettelijk vernielen of beschadigen van andermans roerende of onroerende goederen of van de zaken die in het bezit werden gesteld of gelaten van de bewoners, onder beding om ze in goede staat te onderhouden;
- het verstoren van de veiligheid, de orde, de goede zeden en de goede werking van het centrum of het zich opzettelijk niet houden aan een afspraak, waardoor de goede gang van zaken van het centrum in het gedrang komt of aan een afspraak waarvoor de Dienst Vreemdelingenzaken maatregelen diende te nemen;
- diefstal, afpersing, heling, oplichting, actieve of passieve omkoping;
- bedreigingen met aantasting van de fysieke integriteit van personen of met vernieling of beschadiging van goederen;
- het stellen van handelingen met het oog op het vergemakkelijken van de vlucht van een bewoner;
- opzettelijke slagen en het opzettelijk toebrengen van verwondingen;
- een opzettelijke veronachtzaming van een door of krachtens dit besluit of het huishoudelijk reglement schriftelijk vastgelegde verplichting;
- seksuele handtastelijkheden die de eerbaarheid van het personeel van het INAD-centrum, daarmee gelijk te stellen personen of andere bewoners aantasten;
- het in het bezit hebben of het gebruik van werktuigen, toestellen, gereedschappen of andere snijdende, stekende of kneuzende voorwerpen die men heeft ter hand genomen heeft om te doden, te verwonden, te slaan of te dreigen.
§ 2. Worden eveneens beschouwd als inbreuken op de tuchtregeling, die aanleiding kunnen geven tot ordemaatregelen, de poging tot de onder § 1 opgesomde inbreuken en de deelneming eraan.
Art.66. § 1. De opgelegde ordemaatregel is een mondelinge waarschuwing. Deze voorziene ordemaatregel kan worden opgelegd door het personeel van het INAD-centrum.
Alle opgelegde ordemaatregelen worden door het personeel van het INAD-centrum opgetekend in het individueel dossier van de bewoner.
De bewoner moet vooraf in kennis gesteld worden van de feiten die hem ten laste worden gelegd en geen enkele maatregel kan worden opgelegd alvorens hij [gehoord] is. (Erratum, B.St. 23-07-2009, p. 50405)
§ 2. De directeur van het centrum waar de bewoner wordt naar overgebracht, kan een ordemaatregel nemen bedoeld in artikel 98, § 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 naargelang de ernst van de gepleegde feiten, vastgesteld door het personeel van het INAD-centrum, met een graad van op zijn minst niveau C of door een politieambtenaar.
HOOFDSTUK 6. - Overbrenging naar een ander INAD-centrum of een gesloten centrum. - Afzondering
Art.67. Indien een bewoner door zijn gedrag zijn veiligheid, die van de andere bewoners, de personeelsleden van het INAD-centrum of de goede werking van het INAD-centrum in gevaar brengt, of na een verwijderingspoging, kan het personeel van het INAD-centrum aan de door de directeur -generaal aangeduide dienst vragen dat de bewoner zou worden overgebracht naar een ander INAD-centrum of een gesloten centrum, zoals bepaald in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002. In afwachting van deze overbrenging wordt de bewoner uit het INAD-centrum gehaald en onder toezicht van de politie in afzondering geplaatst.
HOOFDSTUK 7. - Veiligheid, ontsnapping, risico op zelfmoord, brand en bomalarm
Art.68. De door de directeur-generaal aangeduide dienst inspecteert regelmatig het INAD-centrum om erop toe te zien dat de bewoners, de personeelsleden van het INAD-centrum en de derden die er toegang toe hebben het intern reglement strikt naleven.
Art.69.(NOTA : Artikel 69 vernietigd bij het arrest nr 207.819 van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak van 01-10-2010, zie B.St. van 02-12-2010, p. 73739)
Op onregelmatige tijdstippen en telkens bij aankomst van een nieuwe bewoner in het INAD-centrum, worden de woonvertrekken gecontroleerd door het personeel van het INAD-centrum op gevaarlijke of verboden voorwerpen. Indien nodig worden de bewoners ook gecontroleerd door de politie.
Art.70. Het personeel van het INAD-centrum vordert de bijstand van de politie, wanneer zij dat voor de veiligheid van het INAD-centrum nodig acht.
Art.71. De infrastructuur van het INAD-centrum is onderworpen aan een brandveiligheidsattest. Dit attest moet na elke nieuwe inrichting, die een invloed kan hebben op de brandveiligheid, vernieuwd worden.
Art.72. Zodra een ontsnapping of een ontsnappingspoging wordt vastgesteld, brengt het personeel de politie en de door de directeur-generaal aangeduide dienst hiervan onmiddellijk op de hoogte.
Art.73. Bij een ontsnapping worden de volgende gegevens onmiddellijk doorgegeven aan de politie : het aantal ontsnapten, de namen, de voornamen, de geboortedata, de dossiernummers,de nationaliteiten en de foto's.
Art.74. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de eventuele medische gevolgen van een ontsnappingspoging.
Art.75. Indien het personeel van het INAD-centrum vaststelt dat een bewoner een risico op zelfmoord vertoont, wordt deze persoon overgebracht naar een ander centrum, na overleg met de Dienst Vreemdelingenzaken.
Art.76. Het personeel dat een brand opmerkt, een boodschap ontvangt, een bom of een verdacht pakket ontdekt, dient de brandweer zo snel mogelijk te verwittigen. Vervolgens moeten de brandbestrijdings- en evacuatieprocedures gestart worden. De politie dient hiervan onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht. Deze begeeft zich ter plaatse. Het personeel stelt een verslag op en brengt de Dienst Vreemdelingenzaken zo snel mogelijk op de hoogte.
Indien de brand het centrum onbruikbaar heeft gemaakt worden de bewoners, na overleg met de door de directeur-generaal aangeduide dienst, overgebracht naar een ander centrum.
HOOFDSTUK 8. - Verwijdering van de bewoner of overbrenging naar een gesloten centrum
Art.77. Bij de invrijheidstelling of de verwijdering worden de goederen die in bewaring werden gegeven, teruggegeven aan de bewoner, met uitzondering van de gevaarlijke en de verboden voorwerpen.
De reisdocumenten die in bewaring werden genomen door de politie, worden teruggegeven hetzij bij de invrijheidsstelling, hetzij bij de verwijdering tenzij er wordt vastgesteld dat deze documenten vals zijn of vervalst werden.
Art.78. Bij zijn invrijheidstelling of verwijdering worden aan de onvermogende bewoner de nodige middelen verstrekt om te voorzien in zijn basisbehoeften gedurende de eerstvolgende dagen.
HOOFDSTUK 9. - Administratieve voorschriften en jaarverslag
Art.79. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of voor de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens bezorgt de directeur-generaal een verslag vergezeld van een getuigschrift van een arts met betrekking tot elke vrouw van wie de bevalling voorzien is tijdens haar vasthoudingdsperiode.
Art.80. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of voor de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens doet binnen de drie dagen aangifte van de geboorte van een kind bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het kind is geboren, overeenkomstig artikel 55 van het burgerlijk wetboek.
Art.81. Indien een bewoner in het INAD-centrum overlijdt, meldt de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of voor de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens dit, nadat een arts het overlijden heeft vastgesteld en er de oorzaak van heeft bepaald, onmiddellijk aan de directeur-generaal, aan de politiediensten en aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden, overeenkomstig de artikelen 80 en 84 van het burgerlijk wetboek.
Art.82. Het stoffelijk overschot van de bewoner wordt in een mortuarium geplaatst.
Art.83. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger in het INAD-centrum van de luchthaven Brussel-Nationaal of voor de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens maakt een inventaris van de bezittingen en documenten van de overleden bewoner.
Art.84. Elk INAD-centrum maakt een jaarverslag op.
Hierin zijn minstens opgenomen :
1° het totaal aantal ingeschreven bewoners, opgesplitst naar nationaliteit;
2° de gemiddelde verblijfsduur per bewoner, opgesplitst naar nationaliteit;
3° het totaal aantal ontsnappingen;
4° het totaal aantal overbrengingen naar strafinstellingen, andere centra of andere instellingen;
5° het totaal aantal terugdrijvingen en repatriëringen, opgesplitst naar nationaliteit;
6° het totaal aantal vrijstellingen, opgesplitst naar nationaliteit;
7° de gemiddelde kostprijs per bewoner;
8° het totaal aantal zelfmoordpogingen;
9° het totaal aantal hongerstakingen.
Dit verslag wordt overgemaakt aan de Minister.
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002
Art.85. In artikel 130 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 wordt een nieuw derde lid, als volgt opgesteld, ingevoegd :
" De Commissie en het permanent secretariaat worden eveneens belast met de individuele behandeling van de klachten van de bewoners van de INAD-centra.
De bewoner van een INAD-centrum heeft het recht een klacht in te dienen bij de centrumdirecteur of zijn vervanger van het INAD-centrum van de luchthaven van Brussel-Nationaal of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens ".
HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art. 86. Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, [het verblijf], de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit. (Erratum, B.St. 23-07-2009, p. 50405)
Gegeven te Brussel op 8 juni 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Migratie- en Asielbeleid,
Mevr. A. TURTELBOOM