8 JUNI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 1-34
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aangevuld met een 7°, luidende :
" 7° INAD-centra : plaatsen bedoeld in de artikelen 74/5,§ 1, 1° en 74/8,§ 1. "
Art.2. In hetzelfde koninklijk besluit wordt in plaats van artikel 2, vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, een artikel 2 ingevoegd, luidende :
" Art. 2. Dit besluit bepaalt het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen bedoeld in artikel 74/8, § 2, van de wet en is, behoudens uitdrukkelijk tegengestelde bepaling, niet van toepassing op de INAD-centra en de woonunits die bedoeld worden in het koninklijk besluit van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsregels, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Het huishoudelijk reglement regelt de uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen van dit besluit die betrekking hebben op de dagelijkse werking van het centrum. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten die de draagwijdte van dit besluit beperken.
Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Minister. "
Art.3. In artikel 4, 1° van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden " Artikel 74/5, § 1, 2° van de wet " vervangen door " de artikelen 74/5, §§ 1, 2° en 2 van de wet ".
Art.4. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 10. De bewoner wordt onderworpen aan een fouillering, zoals bepaald in de artikelen 111/1 en 111/2. "
Art.5. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 11. De gevaarlijke of verboden substanties of voorwerpen moeten in bewaring gegeven worden, ter beschikking gesteld worden van de bevoegde overheden of vernietigd worden, overeenkomstig artikel 111/3. "
Art.6. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
" Art. 14.1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden " en aan de opgelegde transferten ";
2° in het derde lid worden de woorden " het artikel 51/3 " vervangen door de woorden " de artikelen 30bis en 51/3 ".
Art.7. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt in de Franse versie het woord " national " ingevoegd na de woorden " appel téléphonique ".
Art.8. In hetzelfde besluit wordt in plaats van artikel 21, vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, een artikel 21 ingevoegd, luidende :
" Art. 21. Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat de briefwisseling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de openbare orde of indien het nemen van preventiemaatregelen noodzakelijk is ter voorkoming van strafbare feiten, ter bescherming van de gezondheid, de goede zeden of de rechten en vrijheden van anderen of ter bescherming van de veiligheid van het centrum, kan de briefwisseling van of gericht aan een bewoner, voor de verzending of de overhandiging ervan, aan een inhoudelijke controle door de centrumdirecteur of diens plaatsvervanger worden onderworpen, met uitzondering van de briefwisseling bedoeld in artikelen 21/1 en 21/2. Deze controle gebeurt in aanwezigheid van de betrokken bewoner.
Indien blijkt dat de inhoud van de briefwisseling, bedoeld in eerste lid, een ernstige bedreiging vormt voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de openbare orde of indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van strafbare feiten, ter bescherming van de gezondheid, de goede zeden of de rechten en vrijheden van de anderen of ter bescherming van de veiligheid van het centrum, kan de centrumdirecteur of diens plaatsvervanger beslissen de briefwisseling niet te verzenden of niet te overhandigen. Hij dient de minister hiervan onmiddellijk via hiërarchische weg, op de hoogte te brengen. "
Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 21/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 21/1. De briefwisseling tussen de bewoner en de advocaat van zijn keuze is niet onderworpen aan de in de artikelen 20 en 21 bepaalde controle van de centrumdirecteur.
Teneinde de vrije briefwisseling te verzekeren worden de hoedanigheid en het beroepsadres van de advocaat en de identiteit van de bewoner op de briefomslag vermeld.
Indien de centrumdirecteur ernstige gronden heeft om aan te nemen dat de briefwisseling tussen de advocaat en de bewoner geen betrekking heeft op de rechtshulpverlening, kan hij de ter verzending aangeboden of toegezonden brieven aan de controle onderwerpen van de Stafhouder van de Orde van advocaten van het gerechtelijk arrondissement waar het centrum gelegen is. "
Art.10. In hetzelfde besluit wordt een artikel 21/2 ingevoegd, luidende :
" Art. 21/2.De brieven afkomstig van of gericht aan de volgende personen of overheden zijn niet onderworpen aan de in de artikelen 20 en 21 bepaalde controle :
1° de Koning;
2° de voorzitter van de Senaat, de Kamer van volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Parlement van het Waalse Gewest, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° de ministers en staatssecretarissen van de federale regering; de ministers en staatssecretarissen van de gemeenschaps- en gewestregeringen;
4° de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse zaken, de directeur-generaal, de adviseurs-generaal;
5° de centrumdirecteur;
6° de voorzitters van het Arbitragehof;
7° de rechterlijke overheden;
8° de eerste voorzitter van de Raad van State, de auditeur-generaal bij de Raad van State, de hoofdgriffier van de Raad van State;
9° de syndicus van de gerechtsdeurwaarders en de voorzitters van de Kamer van notarissen van het arrondissement waar het centrum gelegen is;
10° de voorzitter van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;
11° de federale, gemeenschaps en gewestelijke ombudsmannen;
12° de stafhouder van de Orde van advocaten van het arrondissement waar het centrum gelegen is;
13° de directeur en de adjunct-directeur van het Centrum voor Gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding;
14° de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten;
15° de Commissie en het Permanent Secretariaat van de klachtencommissie bedoeld in artikel 130;
Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, moeten de bewoners hun brieven richten aan het adres waar deze personen of overheden hun ambt uitoefenen. "
Art.11. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin aangevuld met de woorden " behalve tijdens de maaltijden ";
Art.12. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 27. De bezoeker kan onderworpen worden aan een fouilllering als bepaald in artikel 111/4. "
Art.13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 28/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 28/1. De centrumdirecteur kan beslissen dat de bezoeken aan een bewoner plaatsvinden in een lokaal voorzien van een transparante wand die de bezoekers van de bewoner scheidt, in de volgende gevallen :
1° wanneer er ernstige redenen bestaan om te vrezen dat er zich tijdens het bezoek incidenten kunnen voordoen die de orde of de veiligheid in het gedrang kunnen brengen;
2° op verzoek van de bezoeker;
3° op verzoek van de bewoner;
4° als de bezoeker of de bewoner eerder de bezoekregeling als bepaald in het huishoudelijk reglement van het centrum niet heeft nageleefd en er redenen bestaan om aan te nemen dat deze inbreuk zich kan herhalen. "
Art.14. In hetzelfde besluit wordt in plaats van artikel 29, vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, een artikel 29 ingevoegd, luidende :
" Art. 29. Met uitzondering van het ongestoord bezoek als bepaald in artikel 36/1, zijn de toezichthoudende personeelsleden aanwezig in de bezoekersruimte en leggen zij tijdens het bezoek de grootst mogelijke discretie aan de dag.
De bezoeken van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers, van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat en van de leden van de uitvoerende en rechterlijke macht, evenals de individuele bezoeken van een advocaat, vinden steeds in een afzonderlijk lokaal plaats, zonder dat het personeel van het centrum daarbij aanwezig is "
Art.15. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
" 1° een punt 1° /1wordt ingevoegd, luidende :
2°een bezoek achter glas opleggen. "
Art.16. In artikel 34 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door de volgende tekst :
" Het bezoek kan enkel plaatsvinden indien hetzij het bewijs van de familieband of van de uitoefening van de ouderlijke macht, hetzij het bewijs van het geregistreerd partnerschap met de bewoner wordt geleverd. Dit bewijs kan met alle rechtsmiddelen worden geleverd. De centrumdirecteur, zijn plaatsvervanger of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst kan een uitzondering op die voorwaarde toestaan. "
Art.17. In hetzelfde besluit wordt in de plaats van artikel 35, vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, een artikel 35 ingevoegd, luidende :
" Art. 35.De centrumdirecteur ziet erop toe dat iedere bewoner het recht op bezoek kan genieten.
Het aantal bezoekers is beperkt tot 2 personen per bewoner en per bezoek. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger kan hierop een uitzondering toestaan. De kinderen die jonger zijn dan 12 jaar zijn niet in dit aantal begrepen ".
Art.18. In de Titel II, Hoofdstuk III, afdeling 2 van het besluit wordt een punt 2.2.3/1, ingevoegd,dat een artikel 36 bevat ingevoegd op dezelfde plaats als hetzelfde artikel dat werd vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, luidende :
" Afdeling 2.2.3./1 - De intieme bezoeken. "
" Art. 36. Iedere bewoner die minstens een maand in een gesloten centrum verblijft, heeft minstens eenmaal per maand recht op intiem bezoek gedurende minimum twee uur.
Het bezoekrecht als bepaald in het eerste lid, is van toepassing indien de bezoeker het bewijs levert van zijn meerderjarigheid en zijn huwelijksband, zijn wettige samenwoonst of zijn duurzame relatie van minimum 6 maanden met de bewoner. Dit bewijs kan geleverd worden met alle rechtsmiddelen.
Het intiem bezoek moet aangevraagd worden volgens de regels bepaald in het huishoudelijk reglement. "
Art.19. In artikel 50 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art.20. In artikel 52, § 1 van hetzelfde besluit wordt in de Franse versie het woord " ouvrables " ingevoegd na de woorden " tous les jours ".
Art.21. In hetzelfde besluit wordt een artikel 61/1 ingevoegd, luidende :
" De arts die verbonden is aan het centrum, onderzoekt de bewoner na elke poging tot verwijdering. Dit onderzoek vindt zo spoedig mogelijk plaats en ten laatste 48 uren na de poging tot verwijdering. De bewoner dient zijn medewerking te verlenen aan het medisch onderzoek. "
Art.22. In artikel 63 van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid aangevuld met de woorden " behalve tijdens de maaltijden ".
Art.23. In hetzelfde besluit wordt in de plaats van artikel 72, vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, een artikel 72 ingevoegd, luidende :
" Art. 72. § 1 De bewoner heeft het recht door bemiddeling van het centrum, voor eigen rekening, kranten, tijdschriften en andere publicaties te ontvangen waarvan de verspreiding niet wettelijk of bij rechterlijke beslissing is verboden, met uitzondering van erotisch en pornografisch materiaal.
In het centrum wordt aan de bewoner de mogelijkheid gegeven een beroep te doen op bibliotheekvoorzieningen die de bewoner in de gelegenheid stellen, overeenkomstig de in het huishoudelijk reglement bepaalde regels, een keuze van lectuur te maken uit een voldoende groot aanbod.
§ 2. De centrumdirecteur kan een bewoner alleen de kennisneming van bepaalde publicaties of gedeelten van publicaties ontzeggen, wanneer dit voor de handhaving van de orde of de veiligheid volstrekt noodzakelijk is.
In voorkomend geval wordt de beslissing tot ontzegging met redenen omkleed en schriftelijk ter kennis gebracht van de bewoner.
§ 3. De bewoner heeft het recht om radio- en televisieprogramma's te volgen, overeenkomstig de door het huishoudelijk reglement vastgestelde regels.
Wanneer dit voor de handhaving van de orde of de veiligheid volstrekt noodzakelijk is, kan de centrumdirecteur de bewoners het volgen van bepaalde programma's ontzeggen. In voorkomend geval wordt de beslissing tot ontzegging met redenen omkleed en schriftelijk ter kennis gebracht van de bewoner. "
Art.24. In artikel 88 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door " De schade die bewoners opzettelijk aanrichten en de kosten veroorzaakt door hun gedrag niet conform de regels kunnen onmiddellijk op hen verhaald worden ".
Art.25. Artikel 96, § 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de punten 14° en 15°, luidende :
" 14° seksuele handtastelijkheden die de eerbaarheid van het personeel van het centrum, daarmee gelijk te stellen personen of andere bewoners aantasten;
15° het in het bezit hebben of het gebruik van toestellen, werktuigen, gereedschappen of andere snijdende, stekende of kneuzende voorwerpen die men heeft ter hand genomen heeft om te doden, te verwonden, te slaan of te dreigen. "
Art.26. Artikel 98 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
" 1° In de plaats van artikel 98, § 1, 3°, vernietigd door arrest nr. 188/705 van de Raad van State, wordt een artikel 98, § 1, 3° ingevoegd, luidende :
3 °De intrekking van de volgende gunsten :
- de toegang tot de bibliotheek, de recreatieve ruimte of de kantine;
- de deelname aan culturele, sport- of ontspanningsactiviteiten;
- de deelname aan fysieke activiteiten;
- de deelname aan lessen;
- het gebruik van persoonlijk ontspanningsmateriaal;
- het uitvoeren van taken tegen vergoeding;
- de mogelijkheid om te roken;
- het tussendoortje;
- het GSM-gebruik.
2° In § 2, tweede lid worden de woorden " niveau 2 " vervangen door de woorden " niveau C ";
3° In § 2 wordt het vierde lid vervangen door :
" De plaatsing in een afzonderingsruimte kan enkel worden opgelegd :
1° in geval van een inbreuk bepaald in artikel 96, § 1, 7°, 9°, 10°, 11°, 12°, 14° en 15°;
2° in geval van poging tot of een deelneming aan een inbreuk bepaald in 1°;
3° wanneer een bewoner een derde maal een inbreuk begaat overeenkomstig artikel 96. "
Art.27. Artikel 101 van hetzelfde besluit wordt vervangen door :
" Art. 101. § 1. De maximumduur van de plaatsing in een afzonderingsruimte is vierentwintig uur. Indien het gedrag van de bewoner de integratie in de leefgroep onmogelijk maakt, kan de directeur-generaal tweemaal beslissen deze termijn met vierentwintig uur te verlengen.
In de volgende gevallen kan de centrumdirecteur onmiddellijk aan de directeur-generaal voorstellen om de bewoner in een afzonderingsruimte te plaatsen, voor een termijn van achtenveertig uur :
1° bedreigingen met aantasting van de fysieke integriteit van personen of met vernieling of beschadiging van goederen;
2° het opzettelijk toebrengen van slagen en het opzettelijk toebrengen van verwondingen;
3° het stellen van handelingen met het oog op ontvluchting of het vergemakkelijken van een ontvluchting;
4° het in het bezit hebben of het gebruik van toestellen, werktuigen, gereedschappen of andere snijdende, stekende of kneuzende voorwerpen die men heeft ter hand genomen om te doden, te verwonden, te slaan of te dreigen.
Indien het gedrag van de bewoner de integratie in de leefgroep onmogelijk maakt, kan de directeur-generaal tweemaal beslissen deze termijn met vierentwintig uur te verlengen.
§ 2. In geval van opzettelijke slagen en het opzettelijk toebrengen van verwondingen aan personen, kan de centrumdirecteur onmiddellijk aan de directeur-generaal voorstellen de bewoner voor een termijn van tweeënzeventig uur in een afzonderingsruimte te plaatsen.
Indien het gedrag van de bewoner de integratie in de leefgroep onmogelijk maakt, kan de directeur-generaal tweemaal beslissen deze termijn met vierentwintig uur te verlengen.
Zodra de termijn als bepaald in het tweede lid, verstreken is, kan enkel de Minister beslissen de plaatsing in een afzonderingsruimte te verlengen en dit tot maximaal zeven dagen. "
Art.28. In artikel 102, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " een uur " vervangen door de woorden " drie uur ".
Art.29. Artikel 108 van hetzelfde besluit wordt vervangen door :
" Het doorzoeken van de verblijfsruimtes gebeurt overeenkomstig artikel 111/2, § 3. "
Art.30. In Titel IV van hetzelfde besluit wordt een
Hoofdstuk I /1 met als titel " fouillering en bewaargeving " ingevoegd die de artikelen 111/1 tot 111/4 bevat, luidende :
" Art. 111/1. De bewoner evenals zijn kledij, bagage en persoonlijke bezittingen kunnen onderworpen worden aan een fouillering bij de aankomst in het centrum, na het ontvangen van bezoek en op andere ogenblikken tijdens zijn verblijf.
Deze fouillering heeft tot doel na te gaan of de bewoner in het bezit is van voorwerpen of stoffen die verboden zijn of die gevaarlijk zijn voor hemzelf, de andere bewoners, voor het personeel of voor de veiligheid van het centrum. De fouillering mag niet langer duren dan de daartoe noodzakelijke tijd en wordt uitgevoerd in opdracht van de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger.
De fouillering mag geen tergend karakter hebben en dient te geschieden met eerbiediging van de waardigheid van de bewoner.
De bewoner is verplicht hieraan zijn volledige medewerking te verlenen.
Art. 111/2. § 1. De fouille van een bewoner kan uitgevoerd worden als volgt :
1° door het gebruik van een systeem voor metaaldetectie of andere screeningsapparatuur;
2° door het grondig betasten van het boven- en onderlichaam over de kledij;
3° door het volledig laten uitkleden van een bewoner om het grondig doorzoeken van de kledij mogelijk te maken.
§ 2. De kledij, bagage en bezittingen kunnen op volgende wijzen onderzocht worden :
1°door het gebruik van een systeem voor metaaldetectie of andere screeningsapparatuur;
2° door het grondig met de hand doorzoeken.
Met het oog op de handhaving van de orde en de veiligheid worden de verblijfsruimtes van de bewoner overeenkomstig de richtlijnen van de centrumdirecteur door daartoe door de centrumdirecteur aangeduide personeelsleden geregeld doorzocht op de conformiteit met de in het gesloten centrum geldende regels. Deze controlemaatregel mag niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van het beoogde doel.
§ 3. De fouillering als bepaald in § 1, 2° en 3° wordt uitgevoerd door twee leden van het personeel van hetzelfde geslacht als de bewoner.
De fouillering als bepaald in § 1,3° moet plaatsvinden in een ruimte waar geen andere bewoners of derden aanwezig zijn of kunnen binnenkijken.
Art. 111/3. Indien ingevolge de fouillering als bepaald in het artikel 111/2, §§ 1 en 2 gevaarlijke of verboden voorwerpen of substanties worden aangetroffen, worden deze in bewaring genomen, ter beschikking gesteld van de bevoegde overheden of met goedkeuring van de bewoner vernietigd.
De bewoner heeft het recht de hem toebehorende voorwerpen waarvan het bezit niet onverenigbaar is met de orde en de veiligheid in zijn verblijfsruimte onder te brengen dan wel bij zich te hebben of in bewaring te geven overeenkomstig de door het huishoudelijk reglement te bepalen regels.
De bewaargeving valt onder toezicht en verantwoordelijkheid van de centrumdirecteur. Er wordt een inventaris opgemaakt van de in bewaring gegeven goederen. De betrokken bewoner ontvangt een afschrift van de inventaris die hijzelf en twee daartoe bevoegde personeelsleden ondertekenen.
Art. 111/4. § 1. De bezoekers en hun bagage kunnen in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid, gefouilleerd worden door daartoe door de centrumdirecteur aangeduide leden van het personeel. Dit onderzoek heeft tot doel na te gaan of de bezoeker in het bezit is van voorwerpen of substanties die verboden of gevaarlijk kunnen zijn.
De fouillering mag geen tergend karakter hebben en dient te geschieden met eerbiediging van de waardigheid van de bezoeker. De bezoeker is verplicht hieraan zijn volledige medewerking te verlenen.
§ 2. De fouille van de bezoeker en zijn bagage kan uitgevoerd worden op een van de volgende wijzen :
1° het gebruik van een systeem voor metaaldetectie of andere screeningsapparatuur;
2° het oppervlakkig betasten van het boven- en onderlichaam over de kledij;
3° het doorzoeken van de persoonlijke bagage.
§ 3. Indien bij de fouillering voorwerpen of substanties worden aangetroffen die niet in het bezit van de bezoeker mogen zijn, moeten deze in de daarvoor voorziene ruimtes worden opgeborgen voor de duur van het bezoek.
Indien de bezoeker hieraan zijn medewerking niet verleent, wordt hem de toegang tot het centrum geweigerd. "
Art.31. In hetzelfde besluit wordt, in de plaats van artikel 115, vernietigd door arrest nr. 188.705 van de Raad van State, een artikel 115 ingevoegd, luidende :
" Een medisch of psychologisch advies moet de beslissing om een bewoner met een ernstig risico op zelfmoord af te zonderen, steeds voorafgaan. Deze bewoners worden regelmatig gecontroleerd door de personeelsleden van het centrum en met meer aandacht gevolgd door de medische en de sociale dienst. "
Art.32. In artikel 132 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
" 1° § 3,1°/1wordt ingevoegd, luidende :
zij kan elke aanbeveling die zij nuttig acht met betrekking tot de INAD-centra als bedoeld in het koninklijk besluit houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, gesitueerd in het grensgebied, bedoeld in artikel 74/5, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, en met betrekking tot de woonunits bedoeld in het koninklijk besluit van 14 mei 2009, richten tot de directeur-generaal;
2° In § 4 worden de woorden " de ondersteunende ambtenaar bedoeld in artikel 1,4°, van het koninklijk besluit van 14 mei 2009 of de politie in de INAD-centra van de regionale luchthavens " ingevoegd tussen de woorden " centrumdirecteur " en " verzekert ";
3° In § 5 worden de woorden " de ondersteunende ambtenaar of de directeur-generaal " ingevoegd tussen de woorden " centrumdirecteur " en " de Minister ".
Art.33. In artikel 8, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 december 2008 houdende vaststelling van het regime en de regels toepasbaar op de overbrenging, uitgevoerd door veiligheidsmedewerkers-chauffeur van de Dienst Vreemdelingenzaken, van de vreemdelingen bedoeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, worden de woorden " overeenkomstig artikel 10, tweede lid " vervangen door de woorden " overeenkomstig de artikelen 111/1 tot 111/2 ".
Art. 34. Onze minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juni 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Migratie- en Asielbeleid,
Mevr. A. TURTELBOOM