Details





Titel:

3 JULI 2008. - Decreet betreffende de steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-07-2008 en tekstbijwerking tot 23-10-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - [1 Definities en verwijzing naar de algemene Europese vrijstellingsregeling per categorie]1
Art. 1-2, 2/1, 3-5, 5/1, 6, 6/1, 6/2, 6/3, 6/4, 6/5, 6/6, 6/7, 6/8, 7-12, 12/1, 13, 13/1
HOOFDSTUK II. - Wijzen van steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Art. 14
HOOFDSTUK III. - Subsidies en terugvorderbare voorschotten voor de ondernemingen.
Afdeling 1. - Subsidies voor industrieel onderzoek.
Art. 15-19, 19/1, 20
Afdeling 2. - Subsidies en terugvorderbare voorschotten voor experimentele ontwikkeling.
Art. 21-25, 25/1, 26-31
Afdeling 3. - [1 Subsidies voor de haalbaarheidsonderzoeken]1
Art. 32-34
Afdeling 4. - Subsidies voor industriële eigendomsrechten.
Art. 35-39
Afdeling 5.
Art. 40-45
Afdeling 6. - [1 Subsidies voor procesinnovaties]1
Art. 46-49
Afdeling 7. - [1 Subsidies voor organisatie-innovaties]1
Art. 50-53
Afdeling 8. - [1 Subsidies voor adviesdiensten inzake innovatie en steunverleningsdiensten voor innovatie]1
Art. 54-57
Afdeling 9. - [1 Subsidies betreffende een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur]1
Art. 58-60, 60/1, 60/2, 60/3, 60/4, 60/5
HOOFDSTUK IV. - Subsidies aan de [1 ...]1 onderzoeksinstellingen, de universitaire afdelingen en de afdelingen van een hogeschool.
Afdeling 1. - [1 Subsidies voor industrieel onderzoeksactiviteiten]1
Art. 61-65
Afdeling 2. - Subsidies voor industriële eigendomsrechten.
Art. 66-70
Afdeling 3. - Subsidies voor de tijdelijke indienstneming van personeel.
Art. 71-73
HOOFDSTUK 4/1. [1 - Subsidies voor de universitaire afdelingen en voor de afdelingen van een hogeschool.]1
Afdeling 1. - [1 Subsidies betreffende een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur voor universitaire eenheden]1
Art. 73/1, 73/2, 73/3, 73/4, 73/4/1, 73/4/2, 73/4/3
Afdeling 2. [1 - Subsidies voor het principieel bewijs.]1
Art. 73/5, 73/6, 73/7, 73/8
HOOFDSTUK V. - [1 Subsidies voor de erkende onderzoekscentra en de sterke verenigingen]1
Afdeling 1. - [1 Erkenning van de onderzoekscentra]1
Art. 74-77
Afdeling 2. - [1 Subsidies voor activiteiten betreffende industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling]1
Art. 78-81, 81/1
Afdeling 3.
Art. 82-86
Afdeling 4. - Subsidies voor technologische voorlichting en technologische bewaking.
Art. 87-90, 90/1
Afdeling 5. - Subsidies voor de tijdelijke indienstneming van personeel.
Art. 91-93
Afdeling 6. [1 - Subsidies betreffende een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur]1
Art. 93/1, 93/2, 93/3, 93/4, 93/5, 93/6, 93/7
HOOFDSTUK VI. - Samenwerkingsverbanden voor [1 ...]1 innovatie.
Art. 94-106
HOOFDSTUK VII. - Subsidies voor internationale samenwerkingsverbanden.
Art. 107-109
HOOFDSTUK VIII. - Subsidies voor de popularisering van de wetenschap, het onderzoek en de innovatie.
Art. 110-111
HOOFDSTUK IX. - Samenvoeging van steun en uitsluitingen.
Art. 112-116
HOOFDSTUK X. [1 - Strategisch beheer, procedure, beoordeling, controle en administratieve geldboetes]1
Art. 117-124, 124/1, 124/2, 124/3
HOOFDSTUK XI. - Het "Fonds de la recherche, du développement et de l'innovation" (Fonds voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie).
Art. 125-127
HOOFDSTUK XII. - Geheimhouding.
Art. 128-129
HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen.
Art. 130-133



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990028090 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - [1 Definities en verwijzing naar de algemene Europese vrijstellingsregeling per categorie]1   ----------   (1)
Artikel 1. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder "Regering", de Waalse Regering.

Art.2.In de zin van dit decreet wordt onder "industrieel onderzoek" het planmatig of kritisch onderzoek verstaan dat gericht is op het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés of diensten, of om bestaande producten, procédés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. [1 Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 2/1.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.3.[1 In de zin van dit decreet wordt onder "experimentele ontwikkeling" verstaan, het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentering van nieuwe producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels " vast staan ".
   Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.4.[1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder " Procesinnovatie " de toepassing van een nieuwe of sterk verbeterde productie- of leveringsmethode (daaronder begrepen aanzienlijke veranderingen in technieken, uitrusting of software), maar met uitsluiting van geringe veranderingen of verbeteringen, verhogingen van de productie- of dienstverleningscapaciteit door de toevoeging van productie- of logistieke systemen die sterk gelijken op die welke reeds in gebruik zijn, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg van prijswijzigingen voor productiefactoren zijn, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.5.[1 In de zin van dit decreet wordt onder " organisatie-innovatie " de toepassing van een nieuwe organisatiemethode in de bedrijfsvoering, in de organisatie op de werkvloer of in de externe betrekkingen van een onderneming, maar met uitsluiting van veranderingen die zijn gebaseerd op organisatiemethoden die reeds in gebruik zijn, veranderingen in de managementstrategie, fusies en acquisities, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 5/1.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.6. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° "technologische voorlichting" : de activiteiten van een entiteit, namelijk ten behoeve van ondernemingen die een beroep doen op haar wetenschappelijke of technische deskundigheid technologische audits uitvoeren in verband met procédés of producten of adviezen verstrekken om de ondernemingen toe te leiden naar haar eigen technologische vaardigheden of naar de technologische vaardigheden van andere entiteiten;
  2° "technologische bewaking" : de activiteiten van een entiteit, namelijk zich permanent op de hoogte houden van de wetenschappelijke en technische vooruitgang die in België en in het buitenland wordt geboekt op gebieden waarvoor ze de vaardigheden bezit en die gekenmerkt zijn door een hoog potentieel aan industriële innovaties.

Art. 6/1. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder duurzame ontwikkeling, een ontwikkeling zoals bepaald in artikel 2, 1°, van het decreet van 27 juni 2013 betreffende de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 6/2.[1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder " onderzoeksinfrastructuur " faciliteiten, middelen en verwante diensten die door de wetenschappelijke gemeenschap worden gebruikt om op hun respectieve vakgebied onderzoek te verrichten. Hierbij gaat het om wetenschappelijke uitrusting of sets wetenschappelijke instrumenten, kennisgebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven of gestructureerde wetenschappelijke informatie, ict-gebaseerde enabling infrastructuur zoals gridnetwerken, computers, software en communicatie, of iedere andere entiteit met een uniek karakter die onontbeerlijk is om onderzoek te kunnen verrichten. Dit soort infrastructuur kan zich op één enkele locatie bevinden (single-sited) dan wel verspreid zijn (distributed) (een georganiseerd netwerk van hulpbronnen) overeenkomstig artikel 2, punt a), van Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een consortium voor een Europese Onderzoeksinfrastructuur (ERIC).]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 6/3. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder "principieel beginsel", de activiteiten waarmee de haalbaarheid van bepaalde methodes, ideeën of theoretische concepten met het oog op hun industriële valorisatie kan worden bewezen. Het principieel bewijs volgt op een project van industrieel onderzoek; de omvang ervan is noodzakelijkerwijs kleiner dan het oorspronkelijke project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 31, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 6/4. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder onderneming in moeilijkheden een onderneming die minstens één van de volgende voorwaarden vervult :
   - Als het gaat om een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (naamloze vennootschap, commanditaire vennootschappen op aandelen, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) die geen K.M.O. is die minder dan 3 jaar bestaat, indien meer dan de helft van haar maatschappelijk kapitaal waarop is ingetekend als gevolg van de opgestapelde verliezen verdwenen is. Zulk is het geval als de aftrek van de opgestapelde verliezen van de reserves en van alle andere elementen die doorgaans beschouwd worden als deeluitmakend van het eigen vermogen van de vennootschap, leidt tot een negatief bedrag dat hoger is dan de helft van het maatschappelijk kapitaal waarop is ingetekend. Het maatschappelijk kapitaal omvat, in voorkomend geval, de uitgiftepremies;
   - als het gaat om een vennootschap waarvan sommige vennoten minstens een onbeperkte aansprakelijkheid hebben voor de schulden van de vennootschap (vennootschap onder firma, gewone commanditaire vennootschap en coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid) die geen K.M.O. is die minder dan 3 jaar bestaat, indien meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals opgenomen in de rekeningen van de vennootschap, als gevolg van de opgestapelde verliezen verdwenen is.
   - als de onderneming het voorwerp is van een collectieve insolventieprocedure of als ze de voorwaarden vervult om aan dergelijke procedure onderworpen te worden op verzoek van haar schuldeisers;
   - als de onderneming reddingssteun heeft genoten en de lening nog niet is afgelost of de garantie stopgezet of als ze herstructureringssteun heeft genoten terwijl ze nog steeds aan een herstructureringsplan onderworpen is;
   - in het geval van een onderneming die geen K.M.O. is, indien sinds de 2 vorige boekjaren :
   * de ratio leningen/eigen vermogen hoger is dan 7,5 en
   * de dekkingsratio van de rentelasten van de onderneming, berekend op basis van de EBITDA, lager dan de eenheid is.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 6/5. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder " haalbaarheidsstudie ", het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten en de kansen en risico's van een project in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 6/6. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder " innovatieadviesdiensten ", consulting, bijstand en opleiding op het gebied van kennisoverdracht, de verwerving, bescherming en exploitatie van immateriële activa, het gebruik van standaarden en regels waarin deze zijn vastgelegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 6/7. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder " innovatieondersteuningsdiensten ", het verschaffen van kantoorruimte, databanken, bibliotheken, marktonderzoek, laboratoria, diensten in verband met kwaliteitslabels, testen en certificatie met het oog op de ontwikkeling van doeltreffendere producten, procedés of diensten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 6/8. [1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder " niet-economische activiteiten " de activiteiten bedoeld onder het opschrift 2.1.1. van de Communicatie (EU) nr. 2014/C 198/1 van de Commissie van 21 mei 2014 betreffende de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, Publicatieblad van de Europese Unie, 27 juni 2014, p.1.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.7.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° "kleine onderneming" : elke onderneming die gevestigd is [2 als vennootschap bedoeld in artikel 1:5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of opgericht krachtens het recht van een lidstaat van de Europese Unie]2 als bedoeld bij het Wetboek der vennootschappen die, tenzij anders vermeld, minstens één vestigingseenheid in Wallonië heeft en die overeenstemt met de begripsomschrijving van de kleine ondernemingen of de micro-ondernemingen in de zin van [1 bijlage bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard]1;
  2° "middelgrote onderneming" : elke onderneming die gevestigd is [2 als vennootschap bedoeld in artikel 1:5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of opgericht krachtens het recht van een lidstaat van de Europese Unie]2 [1 ...]1 die, tenzij anders vermeld, minstens één vestigingseenheid in Wallonië heeft en die overeenstemt met de begripsomschrijving van de middelgrote ondernemingen in de zin van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen;
  3° "grote onderneming" : elke onderneming die gevestigd is [2 als vennootschap bedoeld in artikel 1:5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of opgericht krachtens het recht van een lidstaat van de Europese Unie]2 als bedoeld bij het Wetboek der vennootschappen die, tenzij anders vermeld, minstens één vestigingseenheid heeft in Wallonië en die noch een kleine noch een middelgrote onderneming is;
  4° "niet-autonome onderneming van beperkte omvang" : elke grote onderneming die zou overeenstemmen met de begripsomschrijving van kleine of middelgrote onderneming als ze zelfstandig zou zijn in de zin van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen;
  5° "onderneming" : elke kleine onderneming, middelgrote onderneming, grote onderneming of niet-autonome onderneming van beperkte omvang.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 127, 011; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.8.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° [1 " onderzoeksorganisatie " : een entiteit (zoals universiteiten of onderzoeksinstellingen, agentschappen voor technologieoverdracht, innovatie-intermediairs, entiteiten voor fysieke of virtuele onderzoeksgerichte samenwerking), ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het onafhankelijk verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, of met het breed verspreiden van de resultaten van die activiteiten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht. Wanneer dit soort entiteit ook economische activiteiten uitoefent, moet met betrekking tot de financiering van, de kosten van en de inkomsten uit die economische activiteiten een gescheiden boekhouding worden gevoerd. Ondernemingen die een beslissende invloed op dit soort entiteit kunnen uitoefenen in hun hoedanigheid van bijvoorbeeld aandeelhouder of lid van de organisatie, mogen geen preferente toegang tot de door deze entiteit verkregen onderzoeksresultaten genieten.]1
  2° "universitaire afdeling" : elke dienst, laboratorium, team of andere entiteit die afhangt van één of meerdere door de Franse Gemeenschap opgerichte of gesubsidieerde universitaire instellingen en die niet over een eigen rechtspersoonlijkheid beschikken die losstaat van deze instelling(en);
  3° "afdeling van een hogeschool" : elke dienst, laboratorium, team of andere entiteit, ongeacht of ze al dan niet over een eigen rechtspersoonlijkheid beschikken, die afhangt van één of meerdere hogescholen bedoeld bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 augustus 1995 tot vaststelling van de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen en bij het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.9.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.10.[1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
   1° " erkend onderzoekscentrum " : elke instelling met als hoofddoel het voeren van onderzoek en het verlenen van diensten die bijdragen tot de economische, sociale en milieuontwikkeling van Wallonië, die erkend is overeenkomstig de door de Waalse Regering bepaalde criteria en die niet beantwoordt aan de definities opgenomen in de artikelen 7, 8, 2°, en 8, 3°;
   2° " Sterke vereniging " : instelling waarvan de leden erkende onderzoekscentra zijn, waarbij de leidende beginselen die op haar niet economische activiteiten toepasselijk zijn minstens de volgende zijn :
   a) oneerlijke concurrentie onder de leden voorkomen;
   b) zich ertoe verbinden in het strikte belang van de klant een beroep te doen op het lid dat geacht wordt het meest competent te zijn en het prestatietarief harmoniseren;
   c) de competenties van de overige leden promoten t.o.v. zijn klanten;
   d) de eventuele synergieën onder leden ontwikkelen en exploiteren;
   e) de goede beheers- en organisatiepraktijken uitwisselen;
   f) een overlegde ontwikkelingsstrategie aannemen;
   g) de zichtbaarheid van de leden verbeteren;
   h) overleg plegen omtrent investeringen voor belangrijke uitrusting.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.11. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder "entiteit buiten het Waalse Gewest en de entiteiten die in aanmerking kunnen komen voor steun beoogd bij dit decreet" :
  1° een entiteit die helemaal onafhankelijk is van of wier personeelsleden helemaal onafhankelijk zijn van de gehele of gedeeltelijke financiering door de federale Regering, de Regering van de Franse Gemeenschap en/of het Waalse Gewest;
  2° een entiteit die hoe dan ook niet betrokken zou worden of waarvan de personeelsleden hoe dan ook niet zouden worden bij een belangenconflict in geval van uitvoering van de beoordeling waarvan sprake in artikel 124 van dit decreet.

Art.12.[1 In de zin van dit decreet wordt onder "samenwerkingsverband voor innovatie" elk samenwerkingsverband verstaan met betrekking tot een project en dat tegelijk :
   1° zonder andere partners uit te sluiten, meerdere ondernemingen en meerdere entiteiten die voldoen aan één van de begripsomschrijvingen als bedoeld in artikel 8 of artikel [2 10]2, minstens als lid laat aansluiten;
   2° als hoofdopdracht heeft onderzoek te verrichten of te coördineren dat bijdraagt tot de wetenschappelijke, technologische en/of niet-technologische en economische ontwikkeling in het Waalse Gewest in een optiek van duurzame ontwikkeling.]1
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 12/1. [1 In afwijking van artikel 12, 1° en volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden :
   1° kan één van de ondernemingen geen bedrijfszetel hebben in Wallonië;
   2° kan één van de partners die niet de onderneming is, niet georganiseerd of gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap indien het gaat om een in artikel 8, 2°, en 8, 3°, bedoelde entiteit, of geen bedrijfszetel hebben in Wallonië als het gaat om een in artikel 8, 1°, of 10, 2°, bedoelde entiteit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 43, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.13. De Regering kan begripsomschrijvingen vastleggen die de begripsomschrijvingen van de artikelen 2 tot 12 wijzigen voor zover die nieuwe begripsomschrijvingen een aanpassing vormen aan nieuwe verordeningen of raamvoorschriften van de Europese Unie of aan nieuwe normen uitgevaardigd door de Wereldhandelsorganisatie.

Art. 13/1. [1 De steun bedoeld in dit decreet wordt toegekend onder de voorwaarden bepaald bij Verordening nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK II. - Wijzen van steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Art.14.Volgens de nadere regels bepaald in de volgende hoofdstukken en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering hetvolgende toekennen :
  1° aan de ondernemingen, subsidies voor hun industrieel onderzoek;
  2° aan de ondernemingen, subsidies of terugvorderbare voorschotten voor hun experimentele ontwikkeling;
  3° aan de kleine ondernemingen, aan de middelgrote ondernemingen en aan de niet-autonome ondernemingen van beperkte omvang, subsidies voor [8 ...]8 haalbaarheidsonderzoeken;
  4° aan de kleine ondernemingen en aan de middelgrote ondernemingen, subsidies voor hun industriële eigendomsrechten;
  5° [8 ...]8
  6° aan de kleine ondernemingen, aan de middelgrote ondernemingen en aan de niet-autonome ondernemingen van beperkte omvang, subsidies voor procesinnovaties [8 ...]8;
  7° aan de kleine ondernemingen, aan de middelgrote ondernemingen en aan de niet-autonome ondernemingen van beperkte omvang, subsidies met betrekking tot organisatie-innovaties [8 ...]8;
  8° [8 aan de kleine ondernemingen en aan de middelgrote ondernemingen, subsidies voor innovatieadviesdiensten en innovatieondersteuningsdiensten;]8
  9° [8 ...]8
  [4 9/1° aan de ondernemingen, de erkende [8 onderzoekscentra]8, de onderzoeksinstellingen, de universitaire afdelingen en de afdelingen van een hogeschool, subsidies voor verantwoorde innovaties;]4
  10° aan de [2 ...]2 onderzoeksinstellingen, aan de universitaire afdelingen en aan de afdelingen van een hogeschool, subsidies voor hun [3 [8 ...]8 industrieel onderzoek]3;
  11° aan de universitaire afdelingen en aan de afdelingen van een hoge school, subsidies voor hun industriële eigendomsrechten;
  12° aan de universitaire afdelingen en aan de afdelingen van een hogeschool, subsidies voor de tijdelijke indienstneming van personeel;
  [1 12/1° [8 aan de universitaire afdelingen, subsidies voor de verwerving van onderzoeksinfrastructuren;]8 ]1
  [7 12/2° aan de universitaire afdelingen en aan de afdelingen van een hogeschool, subsidies voor het principieel bewijs;]7
  13° aan de erkende [8 onderzoekscentra]8, subsidies voor hun [3 [8 ...]8 industrieel onderzoek]3 en hun experimentele ontwikkeling;
  14° [8 ...]8
  15° aan de erkende [8 onderzoekscentra]8, subsidies voor de technologische voorlichting en de technologische bewaking;
  16° aan de erkende [8 onderzoekscentra]8, subsidies voor de tijdelijke indienstneming van personeel;
  [1 16/1° [8 aan de erkende onderzoekscentra, subsidies voor de verwerving van onderzoeksinfrastructuren;]8 ]1
  17° aan de samenwerkingsverbanden voor [5 ...]5 innovatie, subsidies voor hun [3 [8 ...]8 industrieel onderzoek]3 en subsidies of terugvorderbare voorschotten voor hun experimentele ontwikkeling;
  18° aan de kleine ondernemingen, aan de middelgrote ondernemingen, aan de [2 ...]2 onderzoeksinstellingen, aan de universitaire afdelingen, aan de afdelingen van een hogeschool, aan de erkende [8 onderzoekscentra]8 en aan de samenwerkingsverbanden voor [5 ...]5 innovatie, subsidies voor hun internationale samenwerkingsverbanden;
  19° aan de rechtspersonen, subsidies voor hun activiteiten voor de bevordering of de popularisering van wetenschap, onderzoek en innovatie.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2014-03-13/20, art. 27, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (5)<DWG 2014-03-13/20, art. 28, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (6)<DWG 2014-03-13/20, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (7)<DWG 2014-03-13/20, art. 32, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (8)<DWG 2015-05-21/09, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK III. - Subsidies en terugvorderbare voorschotten voor de ondernemingen.
Afdeling 1. - Subsidies voor industrieel onderzoek.
Art.15.Voor de uitvoering van een industrieel onderzoeksproject dat ingediend wordt door één of meerdere ondernemingen kan de Regering haar of hen een subsidie toekennen :
  1° ofwel in het kader van een oproep tot de indiening van projecten, op grond van de rangschikking van de projecten voorgesteld door de jury van de oproep afgaand op wetenschappelijke, technische, economische, [3 tewerkstellings-]3 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 criteria vermeld in de oproep;
  2° [4 hetzij op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en leefmilieubeoordeling van het project die de Regering alleen of bijgestaan door externe deskundigen kan doorvoeren.]4
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  ((3)<DWG 2014-03-13/20, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2015-05-21/09, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.16.De in aanmerking komende kosten die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten en het materieel, voor zover en zolang ze gebruikt worden voor de uitvoering van het project; als die instrumenten en dat materieel niet tijdens hun hele levensduur gebruikt worden voor de uitvoering van het project, komen enkel de overeenkomstig de goede boekhoudpraktijken berekende afschrijvingskosten die overeenstemmen met de duur van het project in aanmerking;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat; tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten, die rechtstreeks toe de schrijven zijn aan de uitvoering van het project.
  [1 De kosten van gebouwen en grond vormen toelaatbare uitgaven onder de door de Regering bepaalde voorwaarden, voor zover en zolang ze voor het project gebruikt worden. Wat de gebouwen betreft, worden alleen de met de duur van het project overeenstemmende afschrijvingskosten, berekend overeenkomstig de doorgaans aangenomen boekhoudkundige beginselen, geacht in aanmerking te komen. Wat grond betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of daadwerkelijk gemaakte investeringskosten in aanmerking.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.17. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° 70 voor een kleine onderneming;
  2° 60 voor een middelgrote onderneming;
  3° 50 voor een grote onderneming.

Art.18.De subsidie-intensiteit kan verhoogd worden als voldaan wordt aan elke van de drie volgende voorwaarden :
  1° het project wordt uitgevoerd via een daadwerkelijke samenwerking tussen minstens twee van elkaar onafhankelijke ondernemingen, waarbij de onderaanneming niet beschouwd wordt als een daadwerkelijke samenwerking;
  2° geen enkele van die ondernemingen draagt alleen meer dan 70 % van de toelaatbare uitgaven;
  3° minstens één van die ondernemingen is een kleine onderneming of een middelgrote onderneming.
  De verhoogde subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° [1 80 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 70 voor een middelgrote onderneming;]1
  3° [1 60 voor een grote onderneming.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.19.De subsidie-intensiteit kan verhoogd worden als voldaan wordt aan elke van de vier volgende voorwaarden :
  1° het project wordt uitgevoerd via een daadwerkelijke samenwerking tussen minstens twee van elkaar onafhankelijke ondernemingen, waarbij de onderaanneming niet beschouwd wordt als een daadwerkelijke samenwerking;
  2° geen enkele van die ondernemingen draagt alleen meer dan 70 % van de toelaatbare uitgaven van het gehele project;
  3° minstens één van die ondernemingen, ongeacht of ze een vestigingseenheid bezit in Wallonië of elders in België dan wel ongeacht of ze er één bezit of niet, voert een deel van het project uit in minstens één andere lidstaat van de Europese Unie dan België;
  4° een deel van het project dat minstens de helft van de toelaatbare uitgaven van het gehele project vertegenwoordigt, wordt in Wallonië uitgevoerd.
  De verhoogde subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° [1 80 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 70 voor een middelgrote onderneming;
  3° [1 60 voor een grote onderneming.]1]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 19/1.[1 De subsidie-intensiteit kan verhoogd worden als voldaan wordt aan elke van de vier volgende voorwaarden :
   1° het project wordt uitgevoerd volgens een daadwerkelijke samenwerking tussen een onderneming en een erkend [2 onderzoekscentrum]2, een universitaire afdeling of een afdeling van een hogeschool, waarbij de onderaanneming niet beschouwd wordt als een daadwerkelijke samenwerking;
   2° de onderneming draagt niet alleen meer dan 70 % van de toelaatbare uitgaven;
   3° [2 de onderneming is een middelgrote of een kleine onderneming;]2
   4° de tegemoetkoming wordt toegekend in het kader van een oproep tot de indiening van projecten, op grond van de klassering van de projecten voorgesteld door de jury van de oproep afgaand op de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en duurzame ontwikkelingscriteria waarvan sprake in de oproep.
   De verhoogde subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
   1° [2 80 voor een kleine onderneming;]2
   2° [2 70 voor een middelgrote onderneming.]2 ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 39, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.20. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Afdeling 2. - Subsidies en terugvorderbare voorschotten voor experimentele ontwikkeling.
Art.21.Voor de uitvoering van een experimenteel ontwikkelingsproject dat ingediend wordt door één of meerdere ondernemingen kan de Regering haar of hen steun verlenen :
  1° ofwel in het kader van een oproep tot de indiening van projecten, op grond van de rangschikking van de projecten voorgesteld door de jury van de oproep afgaand op wetenschappelijke, technische, economische, [3 tewerkstellings-]3 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 criteria vermeld in de oproep;
  2° [4 hetzij op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en leefmilieubeoordeling van het project die de Regering alleen of bijgestaan door externe deskundigen kan doorvoeren.]4
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2014-03-13/20, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2015-05-21/09, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.22.De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten en het materieel, voor zover en zolang ze gebruikt worden voor de uitvoering van het project; als die instrumenten en dat materiaal niet tijdens hun hele levensduur gebruikt worden voor de uitvoering van het project, komen enkel de overeenkomstig de goede boekhoudpraktijken berekende afschrijvingskosten die overeenstemmen met de duur van het project in aanmerking;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de dading plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat; tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.
  Wordt commercieel gebruik gemaakt van demonstratie- of proefprojecten uit de experimentele ontwikkeling waarvoor steun wordt verleend, dan wordt elke opbrengst voortvloeiend uit een dergelijk gebruik afgetrokken van de toelaatbare uitgaven.
  [1 De kosten van gebouwen en grond vormen toelaatbare uitgaven onder de door de Regering bepaalde voorwaarden, voor zover en zolang ze voor het project gebruikt worden. Wat de gebouwen betreft, worden alleen de met de duur van het project overeenstemmende afschrijvingskosten, berekend overeenkomstig de doorgaans aangenomen boekhoudkundige beginselen, geacht in aanmerking te komen. Wat grond betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of daadwerkelijk gemaakte investeringskosten in aanmerking.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.23.Indien er door verschillende ondernemingen steun wordt aangevraagd, kan die steun bestaan uit ofwel een subsidie ofwel een terugvorderbaar voorschot naar gelang van de steunvorm waarom de ondernemingen hebben verzocht, als voldaan wordt aan elke van de drie volgende voorwaarden :
  1° het project wordt uitgevoerd volgens een daadwerkelijke samenwerking tussen minstens twee van elkaar onafhankelijke ondernemingen, waarbij de onderaanneming niet beschouwd wordt als een daadwerkelijke samenwerking;
  2° geen enkele van die ondernemingen draagt alleen meer dan 70 % van de toelaatbare kosten;
  3° minstens één van die ondernemingen is een kleine onderneming of een middelgrote onderneming.
  Als de steun wordt verleend in de vorm van een subsidie, kan de intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, volgende cijfers bedragen :
  1° [1 60 voor een kleine onderneming;]1
  2° 50 voor een middelgrote onderneming;
  3° 40 voor een grote onderneming.
  Als de steun wordt verleend in de vorm van een terugvorderbaar voorschot, kan de intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, volgende cijfers bedragen :
  1° [1 70 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 60 voor een middelgrote onderneming;]1
  3° [1 50 voor een grote onderneming.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.24.Indien er door verschillende ondernemingen om steun wordt verzocht, kan die steun bestaan uit ofwel een subsidie ofwel een terugvorderbaar voorschot naar gelang van de steunvorm waarom de ondernemingen hebben verzocht, als voldaan wordt aan elke van de vier volgende voorwaarden :
  1° het project wordt uitgevoerd volgens een daadwerkelijke samenwerking tussen minstens twee van elkaar onafhankelijke ondernemingen, waarbij de onderaanneming niet beschouwd wordt als een daadwerkelijke samenwerking;
  2° geen enkele van die ondernemingen draagt alleen meer dan 70 % van de toelaatbare uitgaven van het gehele project;
  3° minstens één van die ondernemingen, ongeacht of ze een vestigingseenheid bezit in Wallonië of elders in België dan wel ongeacht of ze er één bezit of niet, voert een deel van het project uit in minstens één andere lidstaat van de Europese Unie dan België;
  4° een deel van het project dat minstens de helft van de toelaatbare uitgaven van het gehele project vertegenwoordigt, wordt in Wallonië uitgevoerd.
  Als de steun wordt verleend in de vorm van een subsidie, kan de intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, volgende cijfers bedragen :
  1° [1 60 voor een kleine onderneming;]1
  2° 50 voor een middelgrote onderneming;
  3° 40 voor een grote onderneming.
  Als de steun wordt verleend in de vorm van een terugvorderbaar voorschot, kan de intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, volgende cijfers bedragen :
  1° [1 70 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 60 voor een middelgrote onderneming;]1
  3° [1 50 voor een grote onderneming.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.25.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 25/1.[1 [2 Behalve de gevallen bedoeld in de artikelen 23 en 24, kan de steun bestaan ofwel in een subsidie, ofwel in een terugvorderbaar voorschot indien het steunbedrag kleiner is dan het bedrag bepaald door de Regering.]2
   De Regering kan het in het eerste lid bedoelde bedrag aanpassen aan de veranderingen van het indexcijfer der consumptieprijzen.
   Als de steun wordt verleend in de vorm van een subsidie, kan de intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, volgende cijfers bedragen :
   1° [2 55 voor een kleine onderneming;]2
   2° [2 45 voor een middelgrote onderneming;]2
   3° [2 35 voor een grote onderneming.]2
   Als de steun wordt verleend in de vorm van een terugvorderbaar voorschot, kan de intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, volgende cijfers bedragen :
   1° 60 voor een kleine onderneming;
   2° 50 voor een middelgrote onderneming;
   3° 40 voor een grote onderneming.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 46, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.26.[1 Behalve de gevallen bedoeld in de artikelen 23, 24, en 25/1, kan de steun slechts in een terugvorderbaar voorschot bestaan indien het steunbedrag groter is dan het bedrag bepaald door de Regering. De intensiteit ervan, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bereiken :
   1° 55 voor een kleine onderneming;
   2° 45 voor een middelgrote onderneming;
   3° 35 voor een grote onderneming.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.27. De onderneming of elke onderneming die een terugvorderbaar voorschot kreeg kan ervan afzien de resultaten van het project te benutten tijdens de uitvoering ervan of tijdens de zes maanden volgend op het einde van die uitvoering.
  De onderneming wordt er geheel van vrijgesteld het voorschot terug te betalen als aan beide volgende voorwaarden is voldaan :
  1° in een schrijven aan de Regering legt ze uit waarom ze van haar project afziet, waarbij de mislukking uiteengezet wordt ten opzichte van de technische en zakelijke doelen waarvan sprake in de projectgebonden contractbepalingen tussen haar en het Waalse Gewest;
  2° ze draagt de zakelijke rechten op de resultaten van het project over aan het Waalse Gewest of aan elke entiteit die door laatstgenoemde wordt aangewezen.
  Als beide voorwaarden bedoeld in lid 2 niet vervuld worden, betaalt de onderneming het totaalbedrag dat ze als voorschot kreeg renteloos terug aan het Waalse Gewest.

Art.28.Als de onderneming de resultaten van het project benut, verricht ze periodieke terugbetalingen aan het Waalse Gewest. Het terug te betalen totaalbedrag staat in verhouding tot de mate waarin het project slaagt in vergelijking met wat als succesvol is omschreven, met name inzake commerciële doelstellingen, in de projectgebonden contractbepalingen tussen het Waalse Gewest en de onderneming. Hoe dan ook worden de terugbetalingen vermeerderd met een rente waarvan het percentage gelijk is aan het door de Europese Commissie vastgestelde referentiepercentage.
  Indien het project minder goed slaagt dan wat als succesvol is omschreven, bestaat het terug te betalen totaalbedrag, rente niet meegerekend, uit een aandeel van het totaalbedrag dat als voorschot werd ontvangen. Dat aandeel staat in verhouding tot de mate waarin [1 met name]1 afgeweken wordt van de commerciële doelstellingen die overeenstemmen met wat als succesvol is omschreven.
  Indien het project precies overeenstemt met wat als succesvol is omschreven, bestaat het terug te betalen totaalbedrag, rente niet meegerekend, uit het totaalbedrag dat als voorschot werd ontvangen.
  Indien het project dat wat als succesvol is omschreven, overtreft, bestaat het terug te betalen totaalbedrag, rente niet meegerekend, uit het totaalbedrag dat als voorschot werd ontvangen, vermeerderd met een aandeel in de winst dat in verhouding staat tot de mate waarin [1 met name]1 is afgeweken van de commerciële doelstellingen die overeenstemmen met wat als succesvol is omschreven.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 41, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.29. Tijdens de benutting van de resultaten van het project wordt de onderneming ervan vrijgesteld het voorschot verder terug te betalen als aan beide volgende voorwaarden is voldaan :
  1° zij ziet af van die benutting en licht er de Regering over in met een schrijven waarin ze haar beslissing met objectieve redenen omkleedt;
  2° ze draagt de zakelijke rechten op de resultaten van het project over aan het Waalse Gewest of aan elke entiteit die door laatstgenoemde wordt aangewezen.
  Het Waalse Gewest behoudt alle voorheen verrichte terugbetalingen en de onderneming blijft alle bedragen verschuldigd die zij terug moet betalen tijdens het kalenderjaar waarin ze van haar project afziet. De vrijstelling waarvan sprake in lid 1 heeft gevolg vanaf het daarop volgende kalenderjaar.

Art.30. De nadere regels voor de terugbetalingen in de denkbeeldige situaties waarvan sprake in de artikelen 27, 28 en 29 worden vermeld in de projectgebonden contractbepalingen tussen het Waalse Gewest en de onderneming(en), met inachtneming van de beginselen die de Regering terzake heeft vastgelegd krachtens artikel 119.

Art.31. Het feit dat de steun beoogd bij deze afdeling wordt toegekend heeft, behoudens de gevallen van overdracht van rechten waarvan sprake in de artikelen 27 en 29, niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Afdeling 3. - [1 Subsidies voor de haalbaarheidsonderzoeken]1   ----------   (1)
Art.32.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die zij uitvoert in verband met een steunaanvraag die ingediend wordt door een kleine onderneming, een middelgrote onderneming of een niet-autonome onderneming van beperkte omvang met het oog op het verrichten van [2 een haalbaarheidsonderzoek]2, kan de Regering haar een subsidie voor dat haalbaarheidsonderzoek verlenen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.33.[1 De in aanmerking komende uitgaven die door de subsidie gedekt worden zijn de onderzoekskosten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.34.[1 De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bereiken :
   1° 70 voor een kleine onderneming;
   2° 60 voor een middelgrote onderneming;
   3° 50 voor een niet-autonome onderneming van beperkte omvang.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 4. - Subsidies voor industriële eigendomsrechten.
Art.35.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die zij uitvoert in verband met een steunaanvraag die ingediend wordt door een kleine onderneming of een middelgrote onderneming met het oog op de indiening van één of meerdere brevetaanvragen, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor het verkijgen en de validering van dat brevet of die brevetten.
  Het feit dat het onderzoek waaruit de resultaten voortvloeien waarop de brevetaanvraag (-aanvragen) betrekking heeft (hebben) geheel, gedeeltelijk dan wel helemaal niet voor steun in aanmerking is gekomen van het Waalse Gewest of een andere entiteit, vormt geen voorwaarde voor de toekenning van de subsidie.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.36.De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° alle voorheen gemaakte kosten voor de toekenning van de rechten [1 ...]1, met inbegrip van de kosten voor de uitwerking, de indiening en de opvolging van de aanvraag, en de kosten voor de verlenging van de aanvraag vóór de toekenning van de rechten;
  2° de kosten voor de vertaling en andere in verband met het verkrijgen of de validering van de rechten bij andere rechtbanken;
  3° de kosten voor de verdediging van de geldigheid van de rechten in het kader van de officiële opvolging van de aanvraag of de aanvragen en eventuele vorderingen in verzet, zelfs als die kosten gemaakt zijn na de toekenning van de rechten.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 37, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.37.[1 De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 50 bereiken voor een kleine of een middelgrote onderneming.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 38, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.38. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest rechten verkrijgt op het uitgereikte brevet of de uitgereikte brevetten.

Art.39. De Regering kan beslissen tot de uitbreiding van de subsidies beoogd bij deze afdeling naar andere wijzen van bescherming van de industriële eigendom, met inachtneming van de artikelen 36 en 37.

Afdeling 5.   
Art.40.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.41.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.42.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.43.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.44.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.45.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 6. - [1 Subsidies voor procesinnovaties]1   ----------   (1)
Art.46.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, [2 tewerkstellings-]2 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die ze uitvoert in verband met een project voor een procesinnovatie [3 ...]3 dat ingediend wordt door een kleine onderneming of een middelgrote onderneming, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor de uitvoering van dat project als aan de drie volgende voorwaarden tegelijk wordt voldaan :
  1° de projectkosten worden berekend, het project houdt een duidelijk risico in en staat onder de leiding van een gekende en gekwalificeerde projectleider;
  2° het project beoogt de definiëring van een norm, een model, een methodologie of een begrip uit de economie die systematisch herhaald, indien mogelijk gehomologeerd of gebrevetteerd kunnen worden;
  3° de procesinnovatie is een vernieuwing of een gevoelige verbetering in vergelijking met de stand van techniek in de betrokken sector in de Europese Unie, waarbij het vernieuwend karakter met name aangetoond kan worden door een nauwkeurige omschrijving van de innovatie, vergeleken met de verstgevorderde processen gebruikt door andere ondernemingen van dezelfde sector.
  Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, [2 tewerkstellings-]2 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die zij uitvoert in verband met een project voor een procesinnovatie in de dienstverlening ingediend door een niet-autonome onderneming van beperkte omvang, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor de uitvoering van dat project als de drie voorwaarden waarvan sprake in lid 1 tegelijk vervuld zijn en als het project daarnaast uitgevoerd wordt in samenwerking met ofwel een kleine onderneming of een middelgrote onderneming die minstens 30 % van de toelaatbare uitgaven draagt ofwel meerdere kleine ondernemingen of middelgrote ondernemingen die samen minstens 30 % van de toelaatbare uitgaven dragen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2015-05-21/09, art. 40/1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.47. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten en het materieel, voor zover en zolang ze gebruikt worden voor de uitvoering van het project; als die instrumenten en dat materieel niet tijdens hun hele levensduur gebruikt worden voor de uitvoering van het project, komen enkel de overeenkomstig de goede boekhoudpraktijken berekende afschrijvingskosten die overeenstemmen met de duur van het project in aanmerking;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materieel, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.

Art.48.De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° [1 50 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 50 voor een middelgrote onderneming;]1
  3° 15 voor een niet-autonome onderneming van beperkte omvang.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 41, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.49. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Afdeling 7. - [1 Subsidies voor organisatie-innovaties]1   ----------   (1)
Art.50.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, [2 tewerkstellings-]2 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die ze uitvoert in verband met een project voor een organisatie-innovatie [3 ...]3 ingediend door een kleine onderneming of door een middelgrote onderneming, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor de uitvoering van dat project als aan de vier volgende voorwaarden tegelijk wordt voldaan :
  1° de projectkosten worden berekend, het project houdt een duidelijk risico in en staat onder de leiding van een gekende en gekwalificeerde projectleider;
  2° het project slaat op een innovatie voor het gebruik en de exploitatie van informatie- en communicatietechnologieën met het oog op de wijziging van de organisatie;
  3° het project beoogt de definiëring van een norm, een model, een methodologie of een begrip uit de economie die systematisch herhaald, indien mogelijk gehomologeerd of gebrevetteerd kunnen worden;
  4° de organisatie-innovatie is een vernieuwing of een gevoelige verbetering in vergelijking met de stand van techniek in de betrokken sector in de Europese Unie, waarbij het vernieuwend karakter met name aangetoond kan worden door een nauwkeurige omschrijving van de innovatie, vergeleken met de verstgevorderde technieken gebruikt door andere ondernemingen van dezelfde sector.
  Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, [2 tewerkstellings-]2 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die zij uitvoert in verband met een project voor een organisatie-innovatie in de dienstverlening ingediend door een niet-autonome onderneming van beperkte omvang, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor de uitvoering van dat project als de vier voorwaarden waarvan sprake in lid 1 tegelijk vervuld zijn en als het project daarnaast uitgevoerd wordt in samenwerking met ofwel een kleine onderneming of een middelgrote onderneming die minstens 30 % van de toelaatbare uitgaven draagt ofwel meerdere kleine ondernemingen of middelgrote ondernemingen die samen minstens 30 % van de toelaatbare uitgaven dragen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2015-05-21/09, art. 42/1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.51. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de informatica-instrumenten en het informaticamaterieel, voor zover en zolang ze gebruikt worden voor de uitvoering van het project; als die instrumenten en dat materieel niet tijdens hun hele levensduur gebruikt worden voor de uitvoering van het project, komen enkel de overeenkomstig de goede boekhoudpraktijken berekende afschrijvingskosten die overeenstemmen met de duur van het project in aanmerking;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.

Art.52.De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° [1 50 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 50 voor een middelgrote onderneming;]1
  3° 15 voor een niet-autonome onderneming van beperkte omvang.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 43, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.53. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Afdeling 8. - [1 Subsidies voor adviesdiensten inzake innovatie en steunverleningsdiensten voor innovatie]1   ----------   (1)
Art.54.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die zij uitvoert in verband met een steunaanvraag die ingediend wordt door een kleine onderneming of een middelgrote onderneming om op advies- en steunverlening voor innovatie een beroep te doen, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor die dienstverlening.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.55.[1 De in aanmerking komende uitgaven die door de subsidie gedekt worden zijn kosten i.v.m. de adviesdiensten inzake innovatie en de steunverleningsdiensten voor innovatie.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 45, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.56.De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan [1 100]1 bedragen.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 46, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.57. Over een periode van 36 maanden kan eenzelfde kleine onderneming of middelgrote onderneming subsidies beoogd bij deze afdeling krijgen voor een totaalbedrag van maximum 200.000 euro.

Afdeling 9. - [1 Subsidies betreffende een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur]1   ----------   (1)
Art.58.[1 Voor de uitvoering van een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur waarmee activiteiten inzake industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling tot een goed eind gebracht kunnen worden, ingediend door één of meer ondernemingen, kan de Regering haar of hen een subsidie toekennen :
   1° ofwel in het kader van een themaprogramma van het Waalse Gewest waarvoor er een oproep tot indiening van projecten is uitgeschreven, op grond van de indeling van de projecten voorgedragen door de jury van het programma naar gelang van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en leefmilieucriteria vermeld in de oproep;
   2° ofwel op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en leefmilieubeoordeling van het aanwervingsproject als dat project wegens zijn aard, omvang, organisatie of dringend karakter onmogelijk kan worden ingediend als antwoord op een oproep tot indiening van projecten; in dat geval kan de Regering alleen of met de bijstand van externe deskundigen de beoordeling uitvoeren.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 48, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.59.[1 De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
   1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel, voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het aanwervingsproject;
   2° de kosten voor de instrumenten en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het aanwervingsproject;
   3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het aanwervingsproject;
   4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het aanwervingsproject;
   5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het aanwervingsproject;
   6° de kosten voor de aanwerving van de onderzoeksinfrastructuur alsook de desbetreffende infrastructuur- en installatiekosten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 49, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.60. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 50 bedragen.

Art. 60/1. [1 Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 50, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 60/2. [1 Als een onderzoeksinfrastructuur tegelijkertijd economische en niet-economische activiteiten uitoefent, worden de financiering, de kosten en de opbrengsten van elk type activiteit afzonderlijk in de boeken opgenomen op basis van boekhoudingsbeginselen die op coherente wijze worden toegepast en objectief gerechtvaardigd kunnen worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 51, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 60/3. [1 De te betalen prijs voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur stemt overeen met de marktprijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 52, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 60/4. [1 De toegang tot de infrastructuur is open voor verschillende gebruikers en wordt verleend op een doorzichtige en niet-discriminerende basis. De ondernemingen die minstens 10 % van de investeringskosten voor een infrastrucutur gefinancierd hebben, kunnen een bevoorrechte toegang tot die infrastructuur krijgen onder gunstigere voorwaarden. Om alle overcompensatie te voorkomen, is de bevoorrechte toegang evenredig met de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden de voorwaarden om hem te verkrijgen bekendgemaakt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 53, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 60/5. [1 Als een onderzoeksinfrastructuur zowel voor economische als voor niet economische activiteiten een openbare financiering geniet, voorziet de Regering in een controle- en terugvorderingsmechanisme om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet overschreden wordt ingevolge een toename van het aandeel van de economische activiteiten ten opzichte van de overwogen toestand bij de toekenning van de steun.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 54, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK IV. - Subsidies aan de [1 ...]1 onderzoeksinstellingen, de universitaire afdelingen en de afdelingen van een hogeschool.   ----------   (1)
Afdeling 1. - [1 Subsidies voor industrieel onderzoeksactiviteiten]1   ----------   (1)
Art.61.Voor de uitvoering van een [4 [6 ...]6 industrieel onderzoeks]4 project ingediend door één of meerdere [3 ...]3 [7 onderzoekscentra]7, universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool, kan de Regering haar of hen een subsidie toekennen :
  1° ofwel in het kader van een themaprogramma van het Waalse Gewest waarvoor er een oproep tot indiening van projecten is uitgeschreven, op grond van de rangschikking van de projecten voorgesteld door de jury van het programma afgaand op de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en leefmilieucriteria bepaald in de oproep;
  2° ofwel op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling van het project als dat project wegens zijn aard, omvang, organisatie of dringend karakter onmogelijk kan worden ingediend als antwoord op een oproep tot indiening van projecten; in dat geval kan de Regering alleen of met de bijstand van externe deskundigen de beoordeling uitvoeren.
  Als één of meerdere erkende onderzoeks[5 instituten]5 samenwerken aan de uitvoering van het project, kan de Regering aan het centrum (de centra) een subsidie toekennen als bedoeld in de artikelen 79 tot 81. Die subsidie valt niet onder de regeling van de artikelen 62 tot 64.
  [2 Voor de onderzoeksinstellingen wordt een partnerschap met een universitaire afdeling, een erkend onderzoeksinstituut of een hoge school vereist voor elke financiering van onderzoeksprojecten. De onderzoeksinstelling mag niet alleen meer dan 50 % van de toelaatbare uitgaven van het gehele project dragen.
   Om een subsidie te krijgen, moet de onderzoeksinstelling de door de Regering bepaalde toekenningscriteria vervullen. Laatstgenoemde verzoekt om het eensluidend advies van de [8 beleidgsgroep "Wetenschappelijk Beleid"]8 vóór de toekenning van een eerste subsidie aan de onderzoeksinstelling.
   Het team opgericht door de onderzoeksinstelling voor de doeleinden van het onderzoeksproject omvat voortdurend een persoon die van een academische of beroepservaring inzake onderzoek kan getuigen.]2
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 22, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2014-03-13/20, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (5)<DWG 2014-03-13/20, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (6)<DWG 2015-05-21/09, art. 56, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (7)<DWG 2015-05-21/09, art. 57, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (8)<DWG 2017-02-16/37, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.62.De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten het materieel gebruikt voor de uitvoering van het project;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materieel, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.
  [1 De kosten van gebouwen en grond vormen subsidiabele uitgaven onder de door de Regering bepaalde voorwaarden, voor zover en zolang ze voor het project gebruikt worden. Wat de gebouwen betreft, worden alleen de met de duur van het project overeenstemmende afschrijvingskosten, berekend overeenkomstig de doorgaans aangenomen boekhoudkundige beginselen, geacht in aanmerking te komen. Wat de grond betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of daadwerkelijk gemaakte investeringskosten in aanmerking.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 58, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.63. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 100 bedragen.

Art.64. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Art.65.De Regering kan wijzigingen vastleggen in de wet-, decreet- of regelgevende instrumenten die gelden voor elke soort steun voor onderzoek, ontwikkeling of innovatie die niet beoogd worden bij dit decreet, ten behoeve van [1 ...]1 onderzoeksinstellingen, universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool, voor zover die wijzigingen er niet toe strekken dat de toekenning van de steun het Waalse Gewest zakelijke rechten doet verkrijgen op de resultaten van het gesteunde project.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Afdeling 2. - Subsidies voor industriële eigendomsrechten.
Art.66.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die ze uitvoert met betrekking tot een tegemoetkomingsaanvraag ingediend door één of meerdere universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool voor de indiening van één of meerdere brevetaanvragen, kan de Regering haar (hen) een subsidie toekennen voor de verkrijging en de validering van dat brevet (die brevetten).
  De Regering kan aan één of meerdere universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool een globale subsidie toekennen die dienovereenkomstig moet dienen voor de verkrijging en de validering van haar (hun) toekomstige indieningen van brevetaanvragen. De globale subsidie geldt enkel voor de brevetten waarvan de aanvraag positief beoordeeld is door de Regering vanuit wetenschappelijk, economisch, financieel en [1 duurzame ontwikkelings]1 -oogpunt.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.67. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° alle voorheen gemaakte kosten voor de toekenning van de rechten bij de eerste rechtbank, met inbegrip van de kosten voor de uitwerking, de indiening en de opvolging van de aanvraag, en de kosten voor de verlenging van de aanvraag vóór de toekenning van de rechten;
  2° de kosten voor de vertaling en andere in verband met het verkrijgen of de validering van de rechten bij andere rechtbanken;
  3° de kosten voor de verdediging van de geldigheid van de rechten in het kader van de officiële opvolging van de aanvraag of de aanvragen en eventuele vorderingen in verzet, zelfs als die kosten gemaakt zijn na de toekenning van de rechten.
  Die uitgaven zijn toelaatbaar ongeacht of het onderzoek waaruit de resultaten voortvloeien waarop de brevetaanvraag (-aanvragen) betrekking heeft (hebben) geheel, gedeeltelijk dan wel helemaal niet voor steun in aanmerking is gekomen van het Waalse Gewest of een andere entiteit.

Art.68. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 100 bedragen.

Art.69. De toekenning van de subsidie heeft niet tot gevolg dat er rechten op dat uitgereikte brevet (die uitgereikte brevetten) verleend worden aan het Waalse Gewest.

Art.70. De Regering kan beslissen tot de uitbreiding van de subsidies beoogd bij deze afdeling naar andere wijzen van bescherming van de industriële eigendom.

Afdeling 3. - Subsidies voor de tijdelijke indienstneming van personeel.
Art.71.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die ze uitvoert in verband met een project voor de indienstneming van een persoon, ingediend door een universitaire afdeling of een afdeling van een hogeschool, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor die indienstneming als één van beide volgende voorwaarden vervuld is :
  1° de persoon is een onderzoeker die door de universitaire afdeling of de afdeling van een hogeschool wordt ingezet in een nieuwe [2 [3 ...]3 industrieel onderzoeks]2 functie en die door haar periodiek op stages gestuurd wordt die te maken hebben met die functie in ondernemingen met een hoog wetenschappelijk en technisch deskundigheidsniveau;
  2° de persoon heeft een ruime ervaring inzake de intellectuele eigendom en de valorisering van onderzoeksresultaten en de universitaire afdeling of de afdeling van een hogeschool zet die persoon in voor taken in verband met de industriële en zakelijke bescherming en valorisering van onderzoeksresultaten.
  De subsidie waarvan sprake in lid 1 mag niet meer dan 60 maanden indienstneming betreffen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2015-05-21/09, art. 56, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.72.Bij indienstneming van een onderzoeker als bedoeld in artikel 71, lid 1, 1°, zijn de toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen :
  1° de personeels- en werkingsuitgaven eigen aan de indienstgenomen onderzoeker;
  2° de kosten van zijn opdrachten, opleidingen, specifieke documentatie en stages;
  3° de bijkomende kosten die ze draagt voor diens inzet bij [1 [2 ...]2 industrieel onderzoeks]1 projecten.
  Bij indienstneming van een persoon als bedoeld in artikel 71, lid 1, 2°, zijn de toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen :
  1° de personeels- en werkingsuitgaven eigen aan de indienstgenomen persoon;
  2° de kosten van zijn/haar opdrachten, opleidingen, specifieke documentatie en stages.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 56, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.73. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 100 bedragen.

HOOFDSTUK 4/1. [1 - Subsidies voor de universitaire afdelingen en voor de afdelingen van een hogeschool.]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - [1 Subsidies betreffende een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur voor universitaire eenheden]1   ----------   (1)
Art. 73/1.[1 Voor de uitvoering van een aankoopproject [2 van een onderzoeksinfrastructuur]2, waarbij activiteiten inzake industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling zorgvuldig kunnen worden uitgevoerd, dat ingediend wordt door één of meerdere universitaire afdelingen kan de Regering haar of hen een subsidie toekennen :
   1° ofwel in het kader van een themaprogramma van het Waalse Gewest waarvoor er een oproep tot indiening van projecten m.b.t. onderzoeksinfrastructuren is uitgeschreven, op grond van de rangschikking van de projecten voorgesteld door de jury van het programma afgaand op de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en duurzame ontwikkelingscriteria bepaald in de oproep;
   2° ofwel op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en duurzame ontwikkelingsbeoordeling van het aankoopproject als dat project wegens zijn aard, omvang, organisatie of dringend karakter onmogelijk kan worden ingediend als antwoord op een oproep tot indiening van projecten; in dat geval kan de Regering alleen of met de bijstand van externe deskundigen de beoordeling uitvoeren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 60, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 73/2.[1 De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
   1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekslogistici, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het aankoopproject;
   2° de kosten voor de instrumenten en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het aankoopproject;
   3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het aankoopproject;
   4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het aankoopproject;
   5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het aankoopproject;
   6° de aankoopkosten van [2 de onderzoeksinfrastructuur]2 en de gebonden infrastructuur- en installatiekosten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 61, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 73/3. [1 De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 100 bedragen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 73/4. [1 Het feit dat de subsidie wordt toegekend, heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 73/4/1. [1 Als een onderzoeksinfrastructuur tegelijkertijd economische en niet-economische activiteiten uitoefent, worden de financiering, de kosten en de opbrengsten van elk type activiteit afzonderlijk in de boeken opgenomen op basis van boekhoudingsbeginselen die op coherente wijze worden toegepast en objectief gerechtvaardigd kunnen worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 62, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 73/4/2. [1 De te betalen prijs voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur stemt overeen met de marktprijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 63, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 73/4/3. [1 Als een onderzoeksinfrastructuur zowel voor economische als voor niet economische activiteiten een openbare financiering geniet, voorziet de Regering in een controle- en terugvorderingsmechanisme om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet overschreden wordt ingevolge een toename van het aandeel van de economische activiteiten ten opzichte van de overwogen toestand bij de toekenning van de steun.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 64, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 2. [1 - Subsidies voor het principieel bewijs.]1   ----------   (1)
Art. 73/5. [1 Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en duurzame ontwikkelingsbeoordeling die ze uitvoert met betrekking tot een tegemoetkomingsaanvraag ingediend door één of meerdere universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool voor de uitvoering van één of meerdere principiële bewijzen, kan de Regering haar of hen een subsidie toekennen.
   De Regering kan een globale subsidie voor de uitvoering van principiële bewijzen aan één of meerdere universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool toekennen. De globale subsidie geldt enkel voor de principiële bewijzen waarvan de aanvraag positief beoordeeld is door de Regering vanuit wetenschappelijk, technisch, economisch, financieel en duurzame ontwikkelingsoogpunt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 34, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 73/6. [1 De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
   1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
   2° de kosten voor de instrumenten en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het project;
   3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
   4° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 35, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 73/7. [1 De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 100 bedragen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 36, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 73/8. [1 Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 37, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

HOOFDSTUK V. - [1 Subsidies voor de erkende onderzoekscentra en de sterke verenigingen]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - [1 Erkenning van de onderzoekscentra]1   ----------   (1)
Art.74.De Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden die gelden voor elk [4 onderzoekscentrum]4. Die voorwaarden hebben met name betrekking op :
  1° de kenmerken van het door het [4 onderzoekscentrum]4 gevoerde [1 [3 ...]3 industrieel onderzoek]1;
  2° diens activiteiten op het gebied van technologische voorlichting, technologische bewaking, technologietransfers en technologische adviezen;
  3° de acties die het onderneemt om over activiteiten te informeren;
  4° diens vestigingseenheid(-eenheden);
  5° de organisatie van zijn activiteiten in functie van de behoeften en de typologie van de ondernemingen tot wie het centrum zich richt;
  6° zijn situatie inzake normen voor het kwaliteits- en leefmilieumanagement;
  7° zijn zelffinancieringscapaciteit;
  8° zijn boekhouding;
  9° de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de industrie in zijn beheers- en beslissingsorganen.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2015-05-21/09, art. 56, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (4)<DWG 2015-05-21/09, art. 67, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.75.De Regering erkent het [1 onderzoekscentrum]1 dat een erkenningsaanvraag indient en dat beschouwd wordt als elke van de erkenningsvoorwaarden, bepaald krachtens artikel 74, vervullend.
  Als één enkele vestigingseenheid of slechts bepaalde vestigingseenheden [1 van het onderzoekscentrum]1 aan elke van die voorwaarden voldoet, kan de Regering de erkenning beperken tot die vestigingseenheid(-eenheden).
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 68, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.76.Er wordt een erkenningscommissie opgericht waarvan de leden vertegenwoordigers zijn van de Regering, externe deskundigen en vertegenwoordigers van de "Conseil économique et social de la Région Wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest). Alle leden worden voor een bepaalde duur benoemd.
  De erkenningscommissie strekt ertoe, telkens als er een [1 onderzoekscentrum]1 een erkenningsaanvraag indient, een gemotiveerd voorstel uit te werken waarin zij aangeeft of het centrum al dan niet aan elke erkenningsvoorwaarde voldoet en waarin zij kan opperen dat de erkenning beperkt wordt tot één of meerdere vestigingseenheden.
  Over elk gemotiveerd voorstel wordt gedelibereerd en gestemd tijdens een vergadering van de erkenningscommissie.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 69, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.77.De Regering bepaalt :
  1° de samenstelling van de erkenningscommissie, de nadere regels voor de aanwijzing van de leden en de duur van hun mandaat;
  2° de nadere regels voor de werking van de erkenningscommissie, met name voor de beraadslagingen en besluiten;
  3° de procedure voor de erkenning [1 van het onderzoekscentrum]1 dat ze aanvraagt;
  4° duur en beoordeling van de erkenning;
  5° de procedure van beroep tegen de beslissingen tot weigering of intrekking van een erkenning.
  Zij kan elke bijkomende opdracht aan de erkenningscommissie bepalen voor zover die opdracht onder de steun, de positionering of de beoordeling van de [1 onderzoekscentra]1 valt of ressorteert onder de samenwerkingsverbanden die die centra moeten aangaan.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 70, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 2. - [1 Subsidies voor activiteiten betreffende industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling]1   ----------   (1)
Art.78.Voor de uitvoering van een [3 [5 ...]5 industrieel onderzoek]3 - of een experimenteel ontwikkelingsproject ingediend door één of meerdere [2 ...]2 onderzoeks[4 instituten]4, kan de Regering het centrum (de centra) een subsidie toekennen :
  1° ofwel in het kader van een themaprogramma van het Waalse Gewest waarvoor er een oproep tot indiening van projecten is uitgeschreven, op grond van de rangschikking van de projecten voorgesteld door de jury van het programma afgaand op de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 criteria bepaald in de oproep;
  2° ofwel op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling van het project als dat project wegens zijn aard, omvang, organisatie of dringend karakter onmogelijk kan worden ingediend als antwoord op een oproep tot indiening van projecten; in dat geval kan de Regering alleen of met de bijstand van externe deskundigen de beoordeling uitvoeren.
  Als één of meerdere [5 erkende onderzoekscentra]5, universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool samenwerken aan de uitvoering van het project, kan de Regering haar (hen) een subsidie toekennen als bedoeld in de artikelen 62 tot 64. Die subsidie valt niet onder de regeling van de artikelen 79 tot 81.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2014-03-13/20, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (5)<DWG 2015-05-21/09, art. 72, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.79. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het project;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.

Art.80. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 75 bedragen.

Art.81. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Art. 81/1. [1 Als een erkend onderzoekscentrum zowel voor economische als voor niet economische activiteiten een openbare financiering geniet, voorziet de Regering in een controle- en terugvorderingsmechanisme om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet overschreden wordt ingevolge een toename van het aandeel van de economische activiteiten ten opzichte van de overwogen toestand bij de toekenning van de steun.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 73, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 3.   
Art.82.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 74, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.83.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 74, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.84.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 74, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.85.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 74, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.86.
  <Opgeheven bij DWG 2015-05-21/09, art. 74, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 4. - Subsidies voor technologische voorlichting en technologische bewaking.
Art.87.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelingsbeoordeling]1 die zij uitvoert in verband met een technologisch bewakings- of voorlichtingsproject ingediend door één of meerdere [2 erkende onderzoekscentra of één of meer sterke vervenigingen]2, kan de Regering haar een subsidie toekennen voor de uitvoering van dat project.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 75, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.88. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het project;
  3° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  4° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.

Art.89. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 75 bedragen.

Art.90. Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

Art. 90/1. [1 Als een erkend onderzoekscentrum zowel voor economische als voor niet economische activiteiten een openbare financiering geniet, voorziet de Regering in een controle- en terugvorderingsmechanisme om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet overschreden wordt ingevolge een toename van het aandeel van de economische activiteiten ten opzichte van de overwogen toestand bij de toekenning van de steun.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 76, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 5. - Subsidies voor de tijdelijke indienstneming van personeel.
Art.91.Op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling die ze uitvoert in verband met een steunaanvraag ingediend door een [3 erkend onderzoekscentrum]3 om een onderzoeker in dienst te nemen die ingezet wordt in een nieuwe functie inzake [2 [3 ...]3 industrieel onderzoek]2 of experimentele ontwikkeling en die periodiek op stages gestuurd wordt in verband met die functie in universitaire afdelingen of afdelingen van een hogeschool in het buitenland, kan de Regering een subsidie toekennen met betrekking tot die indienstneming. Die subsidie mag niet meer dan 60 maanden indienstneming dekken.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2015-05-21/09, art. 77, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.92.De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeels- en werkingsuitgaven eigen aan de indienstgenomen onderzoeker;
  2° de kosten van zijn opdrachten, opleidingen, specifieke documentatie en stages;
  3° de bijkomende kosten die het draagt voor diens inzet bij [1 [2 ...]2 industrieel onderzoek]1 of experimentele ontwikkelingsprojecten.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 78, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.93. De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 75 bedragen.

Afdeling 6. [1 - Subsidies betreffende een project tot aanwerving van een onderzoeksinfrastructuur]1   ----------   (1)
Art. 93/1.[1 Voor de uitvoering van een aankoopproject [2 van een onderzoeksinfrastructuur]2 voor gemeenschappelijk gebruik, waarbij activiteiten inzake industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling zorgvuldig kunnen worden uitgevoerd, dat ingediend wordt door één of meerdere [2 erkende onderzoekscentra]2 kan de Regering haar of hen een subsidie toekennen :
   1° ofwel in het kader van een themaprogramma van het Waalse Gewest waarvoor er een oproep tot indiening van projecten m.b.t. onderzoeksinfrastructuren is uitgeschreven, op grond van de rangschikking van de projecten voorgesteld door de jury van het programma afgaand op de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en duurzame ontwikkelingscriteria bepaald in de oproep;
   2° ofwel op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, financiële en duurzame ontwikkelingsbeoordeling van het aankoopproject als dat project wegens zijn aard, omvang, organisatie of dringend karakter onmogelijk kan worden ingediend als antwoord op een oproep tot indiening van projecten; in dat geval kan de Regering alleen of met de bijstand van externe deskundigen de beoordeling uitvoeren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 80, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 93/2.[1 De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
   1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekslogistici, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het aankoopproject;
   2° de kosten voor de instrumenten en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het aankoopproject;
   3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het aankoopproject;
   4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het aankoopproject;
   5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het aankoopproject;
   6° de aankoopkosten [2 van de onderzoeksinfrastructuur]2 en de gebonden infrastructuur- en installatiekosten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 81, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 93/3. [1 De subsidie-intensiteit, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan 100 bedragen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 93/4. [1 Het feit dat de subsidie wordt toegekend heeft niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2014-03-13/20, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art. 93/5. [1 Als een onderzoeksinfrastructuur tegelijkertijd economische en niet-economische activiteiten uitoefent, worden de financiering, de kosten en de opbrengsten van elk type activiteit afzonderlijk in de boeken opgenomen op basis van boekhoudingsbeginselen die op coherente wijze worden toegepast en objectief gerechtvaardigd kunnen worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 82, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 93/6. [1 De te betalen prijs voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur stemt overeen met de marktprijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 83, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 93/7. [1 Als een onderzoeksinfrastructuur zowel voor economische als voor niet economische activiteiten een openbare financiering geniet, voorziet de Regering in een controle- en terugvorderingsmechanisme om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet overschreden wordt ingevolge een toename van het aandeel van de economische activiteiten ten opzichte van de overwogen toestand bij de toekenning van de steun.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 84, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK VI. - Samenwerkingsverbanden voor [1 ...]1 innovatie.   ----------   (1)
Art.94.[3 [4 Voor de uitvoering van een industrieel onderzoeksproject of een project inzake experimentele ontwikkeling]4, ingediend in het kader van een samenwerkingsverband voor innovatie, kan de Regering steun verlenen :]3
  1° ofwel in het kader van een oproep tot de indiening van projecten, op grond van de klassering van de projecten voorgesteld door de jury van de oproep afgaand op de wetenschappelijke, technische, economische, [2 tewerkstellings-]2 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 criteria waarvan sprake in de oproep;
  2° ofwel in het kader van een specifieke oproep tot het indienen van projecten, waarvan de nadere regels door de Regering worden bepaald;
  3° op grond van de wetenschappelijke, technische, economische, [2 tewerkstellings-]2 financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling van het project die de Regering alleen of bijgestaan door externe deskundigen kan doorvoeren.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2015-05-21/09, art. 85, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.95.Voor éénzelfde project kent de Regering deze afzonderlijke steunvormen toe voor zover ze als doel hebben :
  1° ofwel een globale subsidie voor de [1 ...]1 onderzoeksinstellingen, de universitaire afdelingen en de afdelingen van een hogeschool die meewerken aan de uitvoering van het project, ofwel een subsidie aan de entiteit of aan elke entiteit van één van die soorten die meewerken aan de uitvoering van het project;
  2° ofwel een globale subsidie voor de [4 erkende onderzoekscentra]4 die meewerken aan de uitvoering van het project, ofwel een subsidie aan het erkende onderzoeks[3 instituut]3 of aan elk erkend onderzoeks[3 instituut]3 dat meewerkt aan de uitvoering van het project;
  3° ofwel een globale subsidie aan de ondernemingen die meewerken aan de uitvoering van het project via [2 [4 ...]4 industrieel onderzoek]2, ofwel een subsidie aan de onderneming of aan elke onderneming die meewerkt aan de uitvoering van het project via industrieel onderzoek;
  4° ofwel globale steun aan de ondernemingen die meewerken aan de uitvoering van het project via experimentele ontwikkeling, ofwel steun aan de onderneming of aan elke onderneming die meewerkt aan de uitvoering van het project via experimentele ontwikkeling.
  In het eerste geval waarvan sprake in lid 1, 4°, kan de globale steun bestaan uit ofwel een subsidie, ofwel een terugbetaalbaar voorschot naar gelang de ondernemingen de éne of andere steunvorm hebben aangevraagd.
  In het tweede geval waarvan sprake in lid 1, 4°, kan elke steunvorm bestaan uit ofwel een subsidie, ofwel een terugvorderbaar voorschot, al naar gelang de beoogde onderneming ofwel de ene of andere steunvorm heeft aangevraagd, tenzij de Regering de ondernemingen die meewerken aan de uitvoering van het project via experimentele ontwikkeling verplicht om allemaal dezelfde soort steun aan te vragen, waarbij hen de keuze gelaten wordt tussen subsidie en terugvorderbaar voorschot.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2014-03-13/20, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2015-05-21/09, art. 86, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.96.De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de onderzoekers, technici en ander steunverlenend personeel voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrumenten en het materieel, voor zover en zolang ze gebruikt worden voor de uitvoering van het project; als die instrumenten en dat materiaal niet tijdens hun hele levensduur gebruikt worden voor de uitvoering van het project, komen enkel de overeenkomstig de goede boekhoudpraktijken berekende afschrijvingskosten die overeenstemmen met de duur van het project in aanmerking;
  3° de kosten van het contractueel onderzoek, de technische kennis en de brevetten die aangekocht worden of onder een licentie staan van bronnen buiten de marktprijs, indien de verrichting plaatsvindt in normale concurrentieomstandigheden en er geen enkel element van samenspanning bestaat, tevens de kosten voor de diensten van adviseurs en gelijksoortige diensten die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project.
  [1 De kosten van gebouwen en grond vormen subsidiabele uitgaven onder de door de Regering bepaalde voorwaarden, voor zover en zolang ze voor het project gebruikt worden. Wat de gebouwen betreft, worden alleen de met de duur van het project overeenstemmende afschrijvingskosten, berekend overeenkomstig de doorgaans aangenomen boekhoudkundige beginselen, geacht in aanmerking te komen. Wat de grond betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of daadwerkelijk gemaakte investeringskosten in aanmerking.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 87, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.97.[1 De intensiteit van de subsidies aan de onderzoeksinstituten, de universitaire afdelingen en de afdelingen van een hogeschool, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan de volgende bedragen belopen :
   1° 100 voor hun activiteiten inzake industrieel onderzoek;
   2° [2 100]2 voor hun activiteiten inzake experimentele ontwikkeling.]1
  Die intensiteit is maximaal als het project in aanmerking komt voor een oproep als bedoeld in artikel 94, 2°.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 48, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 88, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.98.De intensiteit van de subsidies aan de [3 erkende onderzoekscentra]3, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan [2 85]2 bedragen.
  Die intensiteit is maximaal als het project in aanmerking komt voor een oproep als bedoeld in artikel 94, 2°.
  ----------
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 49, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (3)<DWG 2015-05-21/09, art. 89, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.99.De intensiteit van de subsidies aan de ondernemingen voor hun industrieel onderzoek, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° 80 voor een kleine onderneming [1 ...]1;
  2° 75 voor een middelgrote onderneming;
  3° 65 voor een grote onderneming.
  Die intensiteit is maximaal als het project in aanmerking komt voor een oproep als bedoeld in artikel 94, 2°.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 90, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.100.De intensiteit van de subsidies aan de ondernemingen voor hun experimentele ontwikkeling, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° 60 voor een kleine onderneming [1 ...]1;
  2° 50 voor een middelgrote onderneming;
  3° 40 voor een grote onderneming.
  Die intensiteit is maximaal als het project in aanmerking komt voor een oproep als bedoeld in artikel 94, 2°.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 90, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.101.De intensiteit van de terugvorderbare voorschotten aan de ondernemingen voor hun experimentele ontwikkeling, uitgedrukt in percenten van de toelaatbare uitgaven vóór belastingen of andere heffingen, kan volgende cijfers bedragen :
  1° [1 70 voor een kleine onderneming;]1
  2° [1 60 voor een middelgrote onderneming;]1
  3° [1 50 voor een grote onderneming.]1
  Die intensiteit is maximaal als het project in aanmerking komt voor een oproep als bedoeld in artikel 94, 2°.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 91, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.102. De onderneming of elke onderneming waaraan een terugbetaalbaar voorschot wordt toegekend, kan ervan afzien de resultaten van het project te benutten tijdens de uitvoering ervan of tijdens de zes maanden volgend op het einde van die uitvoering.
  De onderneming wordt er geheel van vrijgesteld het voorschot terug te betalen als aan beide volgende voorwaarden is voldaan :
  1° in een schrijven aan de Regering legt ze uit waarom ze van haar project afziet, waarbij de mislukking uiteengezet wordt ten opzichte van de technische en zakelijke doelen waarvan sprake in de projectgebonden contractbepalingen tussen haar verbinden en het Waalse Gewest;
  2° ze draagt de zakelijke rechten op de resultaten van het project over aan het Waalse Gewest of aan elke entiteit die door laatstgenoemde wordt aangewezen.
  Als beide voorwaarden bedoeld in lid 2 niet vervuld worden, betaalt de onderneming het totaalbedrag dat ze als voorschot kreeg renteloos terug aan het Waalse Gewest.

Art.103.Als de onderneming de resultaten van het project benut, verricht ze periodieke terugbetalingen aan het Waalse Gewest. Het terug te betalen totaalbedrag staat in verhouding tot de mate waarin het project slaagt in vergelijking met wat als succesvol is omschreven, met name inzake commerciële doelstellingen, in de projectgebonden contractbepalingen tussen het Waalse Gewest en de onderneming. Hoe dan ook worden terugbetalingen verhoogd met een intrest waarvan de rentevoet gelijk is aan de door de Europese Commissie vastgestelde referentierentevoet.
  Indien het project minder goed slaagt dan wat als succesvol is omschreven, bestaat het terug te betalen totaalbedrag, intrest niet meegerekend, uit een aandeel van het totaalbedrag dat als voorschot werd ontvangen. Dat aandeel staat in verhouding tot de mate waarin [1 met name]1 afgeweken wordt van de commerciële doelstellingen die overeenstemmen met wat als succesvol is omschreven.
  Indien het project precies overeenstemt met wat als succesvol is omschreven, bestaat het terug te betalen totaalbedrag, intrest niet meegerekend, uit het totaalbedrag dat als voorschot werd ontvangen.
  Indien het project dat wat als succesvol is omschreven, overtreft, bestaat het terug te betalen totaalbedrag, intrest niet meegerekend, uit het totaalbedrag dat als voorschot werd ontvangen, vermeerderd met een aandeel in de winst dat in verhouding staat tot de mate waarin [1 met name]1 is afgeweken van de commerciële doelstellingen die overeenstemmen met wat als succesvol is omschreven.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 42, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.104. Tijdens de benutting van de resultaten van het project wordt de onderneming ervan vrijgesteld het voorschot verder terug te betalen als aan beide volgende voorwaarden is voldaan :
  1° zij ziet af van die benutting en licht er de Regering over in met een schrijven waarin ze haar beslissing met objectieve redenen omkleedt;
  2° ze draagt de zakelijke rechten op de resultaten van het project over aan het Waalse Gewest of aan elke entiteit die door laatstgenoemde wordt aangewezen.
  Het Waalse Gewest behoudt alle voorheen verrichte terugbetalingen en de onderneming blijft alle bedragen verschuldigd die zij terug moet betalen tijdens het kalenderjaar waarin ze van haar project afziet. De vrijstelling waarvan sprake in lid 1 heeft gevolg vanaf het daarop volgende kalenderjaar.

Art.105. De nadere regels voor de terugbetalingen in de denkbeeldige situaties waarvan sprake in de artikelen 102, 103 en 104 worden vermeld in de projectgebonden contractbepalingen tussen het Waalse Gewest en de onderneming(en), met inachtneming van de beginselen die de Regering terzake heeft vastgelegd krachtens artikel 119.

Art.106. Het feit dat de steun beoogd bij dit hoofdstuk wordt toegekend heeft, behoudens de gevallen van overdracht van rechten waarvan sprake in de artikelen 102 en 104, niet tot gevolg dat het Waalse Gewest zakelijke rechten verkrijgt op de resultaten van het project.

HOOFDSTUK VII. - Subsidies voor internationale samenwerkingsverbanden.
Art.107.De Regering kan de nadere regels vastleggen voor een soort subsidie met betrekking tot de voorbereiding, de indiening en de onderhandeling van een onderzoeks-, ontwikkelings- of innovatieproject waarbij één of meerdere in Wallonië gevestigde en één of meerdere in andere staten gevestigde entiteiten betrokken zijn en dat ze zouden indienen bij een internationale of supranationale instelling of organisatie met het oog op een financiering of een erkenning.
  Die soort subsidie kan worden toegekend aan de kleine ondernemingen, aan de middelgrote ondernemingen, aan de [1 ...]1 onderzoeksinstellingen, aan de universitaire afdelingen, aan de afdelingen van een hogeschool, aan de [4 erkende onderzoekscentra]4 en aan de samenwerkingsverbanden voor [2 ...]2 innovatie.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2014-03-13/20, art. 28, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (4)<DWG 2015-05-21/09, art. 89, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.108. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie van de soort als bedoeld in artikel 107 vallen kunnen beperkt worden en mogen geenszins hoger uitvallen dan :
  1° de bezoldiging van het personeel van de entiteit die het secretariaat verzorgt met betrekking tot de voorbereiding en de onderhandeling van het project, of de bezoldiging van het externe personeel dat datzelfde secretariaat verzorgt;
  2° de andere secretariaatskosten;
  3° de kosten voor vertalingen verricht ter uitvoering van een dienstverleningscontract;
  4° de kosten voor juridische prestaties verricht ter uitvoering van een dienstverleningscontract;
  5° de reis- en dienstreiskosten.
  De toelaatbare uitgaven die vallen onder de subsidie mogen geen enkele uitgave inhouden met betrekking tot de uitvoering van het project.

Art.109.[1 De Regering kan de nadere regels vastleggen voor een soort subsidie die bestaat in een steun met betrekking tot de uitvoering van een onderzoeksproject dat ligt in het kader van een supranationaal of internationaal programma. De toegelaten mechanismen en de minimale tegemoetkomingspercentages zijn degene vastgelegd bij de gemeenschappelijke raamregeling voor steun van staatswege voor het onderzoek, de ontwikkeling en de innovatie.]1
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 44, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

HOOFDSTUK VIII. - Subsidies voor de popularisering van de wetenschap, het onderzoek en de innovatie.
Art.110.De Regering kan nadere regels vastleggen voor een soort subsidie die toegekend kan worden aan elke rechtspersoon met betrekking tot projecten die ertoe strekken de wetenschap, het onderzoek en de innovatie te populariseren voor doelgroepen, en
  1° informatie over elke wetenschappelijk en technisch kennisgebied te verspreiden die vatbaar en kwaliteitsvol is;
  2° of jongeren aan te trekken tot wetenschappelijke en technische studies en loopbanen.
  De subsidie van die soort kan toegekend worden :
  1° ofwel in het kader van een oproep tot de indiening van projecten, op grond van de klassering van de projecten voorgesteld door de jury van de oproep afgaand op de wetenschappelijke, pedagogische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 criteria waarvan sprake in de oproep;
  2° op grond van de wetenschappelijke, technische, pedagogische, financiële en [1 duurzame ontwikkelings]1 beoordeling van het project die de Regering alleen of bijgestaan door externe deskundigen kan doorvoeren.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.111. De toelaatbare uitgaven die onder de subsidie vallen zijn :
  1° de personeelsuitgaven met betrekking tot de leden van de rechtspersoon die onder een arbeidsovereenkomst of een interim uitvoeren voor zover ze ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  2° de kosten voor de instrument en het materieel gebruikt voor de uitvoering van het project;
  3° de kosten van de dienstverlening inzake deskundigheid en gelijksoortige die uitsluitend ingezet worden voor de uitvoering van het project;
  4° de bijkomende algemene kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  5° de andere bedrijfskosten, meer bepaald de kosten voor gelijksoortig materiaal, gelijksoortige leveringen en producten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de uitvoering van het project;
  6° de kosten voor de publiciteit van het project.

HOOFDSTUK IX. - Samenvoeging van steun en uitsluitingen.
Art.112. Geen enkele toelaatbare uitgave beoogd bij dit decreet kan gedekt worden door meer dan één steunvorm beoogd bij dit decreet.

Art.113. Behoudens de toelaatbare uitgaven die onder een bij de artikelen 110 en 111 beoogde subsidie vallen :
  kan geen enkele toelaatbare uitgaven beoogd bij dit decreet gedekt worden door meer dan één steunvorm beoogd bij dit decreet en door een andere steunvorm van het Waalse Gewest dan die beoogd bij dit decreet;
  2° kan geen enkele toelaatbare uitgave beoogd bij dit decreet tegelijk gedekt worden door een steunvorm beoogd bij dit decreet en door een andere steunvorm van enige andere Belgische overheid.

Art.114. De samenvoeging van steunvormen voortvloeiende uit Belgische wet- of regelgevende bepalingen, overeenkomsten tussen Belgische deelgebieden of internationale of supranationale akkoorden wordt niet beoogd bij artikel 113. In dit geval worden alle steunvormen overwogen voor de naleving van de maximumintensiteit beoogd bij dit decreet onverminderd specifieke regels inzake intensiteit voortvloeiend uit internationale of supranationale akkoorden.

Art.115. Elke toelaatbare uitgave beoogd bij dit decreet kan gedekt worden door een steunvorm beoogd bij dit decreet en door één of meerdere andere vormen van steun toegekend door een buitenlandse overheid, een internationaal of een supranationaal lichaam. In dat geval worden alle steunvormen overwogen voor de naleving van de maximumintensiteit beoogd bij dit decreet onverminderd specifieke regels inzake intensiteit voortvloeiend uit internationale of supranationale akkoorden.

Art.116.[1 Een onderneming in moeilijkheden komt niet in aanmerking voor de steun bedoeld in dit decreet.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 92, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK X. [1 - Strategisch beheer, procedure, beoordeling, controle en administratieve geldboetes]1   ----------   (1)
Art.117. De Regering legt periodiek de strategische doelen en de prioritaire hoofdlijnen vast aan de hand waarvan de steun beoogd bij dit decreet toegekend wordt.

Art.118. Elke jury beoogd bij dit decreet bevat meer bepaald als leden vertegenwoordigers van de Regering en externe deskundigen.
  Over elke rangschikking opgemaakt door een jury beoogd bij dit decreet wordt gedelibereerd en gestemd tijdens een vergadering van die jury.

Art.119. Voor elke soort steun beoogd bij dit decreet bepaalt de Regering :
  1° de nadere regels voor de indiening van de steunaanvragen;
  2° de criteria op grond waarvan de steunaanvragen worden beoordeeld;
  3° de minimuminformatie die het Waalse Gewest verspreidt wat betreft de gezamenlijke criteria op grond waarvan de steunaanvragen worden beoordeeld;
  4° de nadere regels voor de organisatie van de oproepen tot de indiening van projecten beoogd bij dit decreet;
  5° de beginselen voor de aanwijzing van de leden van de jury's beoogd bij dit decreet;
  6° de nadere regels voor de werking van die jury's, met name voor de beraadslagingen en stemmingen;
  7° de beginselen voor de definiëring van wat als succesvol is omschreven in de zin van de artikelen 28 en 103;
  8° de beginselen voor de definiëring van het "duidelijk risico" in de zin van de artikelen 46 en 50;
  9° de nadere regels aan de hand waarvan de entiteit(en) die een steunaanvraag ingediend heeft (hebben) de rechtzetting van de resultaten van haar (hun) beoordeling kan (kunnen) aanvragen;
  10° de nadere regels voor de relaties tussen het Waalse Gewest en de steungerechtigde(n).

Art.120.[1 De Regering bepaalt de modaliteiten tot beoordeling van het aanmoedigingseffectf.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 93, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.121.De Regering kan de nadere regels vastleggen voor het samenbrengen van [1 soorten steun bedoeld in de afdelingen 3, 4, 6, 7 of 8]1 van hoofdstuk III in een soort steun met onderdelen. Die nadere regels mogen niet afwijken van de bepalingen van dit decreet in verband met elke soort aldus samengebrachte vormen van steun.
  ----------
  (1)<DWG 2015-05-21/09, art. 94, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.122.Elke steunaanvraag met betrekking tot [1 [2 ...]2 industrieel onderzoek]1 of experimentele ontwikkeling die niet ingediend wordt in het kader van een oproep tot het indienen van projecten wordt beoordeeld door een college dat één of meerdere externe deskundigen kan bevatten.
  De Regering kan hetvolgende bepalen :
  1° de ondergrens van het steunbedrag waaronder lid 1 niet geldt;
  2° de toepassing van lid 1 op andere soorten steun beoogd bij dit decreet.
  ----------
  (1)<DWG 2014-03-13/20, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DWG 2015-05-21/09, art. 95, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.123. Voor elke soort steun beoogd bij dit decreet bepaalt de Regering :
  1° de indicatoren aan de hand waarvan de resultaten van de toekenning van de steun beoogd bij dit decreet hoe dan ook beoordeeld worden, met name wat betreft de invulling van de strategische doelen en de prioritaire hoofdlijnen bepaald door de Regering;
  2° de nadere regels voor de inzameling, de analyse en de verspreiding van de statistieken en de andere gegevens die de grondslag vormen van die indicatoren, met name in samenwerking met "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectie en Statistiek).

Art.124. Om de vijf jaar laat de Regering door een entiteit buiten het Waalse Gewest en de entiteiten die voor steun beoogd bij dit decreet in aanmerking kunnen komen, een beoordeling verrichten van het ter uitvoering van dit decreet uitgevoerde beleid. De resultaten van die beoordeling worden aan het Waalse Parlement medegedeeld.

Art. 124/1. [1 § 1. Voor elke aanvraag wordt binnen 14 werkdagen na de indiening ervan een bericht van ontvangst aan de aanvrager overgemaakt. De aanvrager wordt erom verzocht aanvullende informatie te verstrekken als het dossier niet volledig is.
   § 2. De onontvankelijk verklaarde aanvragen zijn het voorwerp van een administratieve sluiting door de Regering als de aanvrager de formele voorwaarden van de aanvraag niet vervult binnen 75 werkdagen na het eerste verzoek tot aanvulling van zijn dossier. De met redenen omklede beslissing wordt aan de aanvrager meegedeeld.
   § 3. De aanvragen die ontvankelijk verklaard kunnen worden binnen 14 werkdagen zoals bedoeld in paragraaf 1, worden gedurende hoogstens 75 werkdagen aan een beoordelingsprocedure onderworpen tot de definitieve beslissing van de Regering, met ingang op de datum van de ontvankelijkheidsverklaring.
   § 4. De aanvrager kan zijn projectvoorstel opnieuw indienen als geen positieve steunbeslissing is genomen. De aanvrager zal rekening moeten houden met eventuele elementen van de eerste beoordeling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2015-05-21/09, art. 95/1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.124/2. [1 De controle op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-02-28/25, art. 139, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2019>


Art.124/3. [1 In geval van bewuste verstrekking van onjuiste of onvolledige inlichtingen ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de subsidies of terugvorderbare voorschotten, en onverminderd de strafrechtelijke vervolging van de personen die die inlichtingen verstrekt zouden hebben, kan een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro worden opgelegd volgens de procedure en tegen de voorwaarden vastgesteld bij de bepalingen van hoofdstuk 9 van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-02-28/25, art. 140, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2019>


HOOFDSTUK XI. - Het "Fonds de la recherche, du développement et de l'innovation" (Fonds voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie).
Art.125. Er wordt in de Waalse gewestbegroting een fonds opgericht, "Fonds de la recherche, du développement et de l'innovation" genoemd.

Art.126.Het "Fonds de la recherche, du développement et de l'innovation" wordt gefinancierd :
  1° met de terugbetalingen van de terugvorderbare voorschotten beoogd bij dit decreet, behoudens de terugvorderbare voorschotten toegekend ten laste van de begrotingskredieten voor energiebeleid;
  2° met alle andere sommen die aan het Waalse Gewest gestort worden krachtens dit decreet of diens uitvoeringsbesluiten;
  3° met de sommen die aan het Waalse Gewest worden gestort krachtens gerechtelijke uitspraken in verband met de steun beoogd bij dit decreet.
  [1 4° [2 met de sommen die aan het Gewest worden gestort in het kader van het project "RE-WILL (Recherche d'excellence - Walloon Institute for Life sciences Lead)]2 ]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-12-18/35, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009; 4° wordt opnieuw toegevoegd in dezelfde vorm bij :
  DWG 2009-12-10/19, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2010
  DWG 2010-12-22/24, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2011
  DWG 2011-12-15/10, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<DWG 2012-12-19/02, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.127. Op het "Fonds de la recherche, du développement et de l'innovation" kunnen aangerekend worden :
  1° iedere steunvorm beoogd bij dit decreet;
  2° iedere actie van het Waalse Gewest die op significante wijze bijdraagt tot steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië.

HOOFDSTUK XII. - Geheimhouding.
Art.128. Elk document of elke informatie die een entiteit aan de Regering mededeelt om in aanmerking te komen voor steun beoogd bij dit decreet is geheim in de zin van artikel 6, § 2, 2°, van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur voor zover de entiteit aangeeft dat het document of de informatie dat kenmerk vertoont.

Art.129. Elk document of elke informatie die een entiteit aan de Regering mededeelt krachtens haar verplichtingen van een gerechtigde die in aanmerking komt voor steun beoogd bij dit decreet is geheim in de zin van artikel 6, § 2, 2°, van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur voor zover de entiteit aangeeft dat het document of de informatie dat kenmerk vertoont.

HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen.
Art.130. Het decreet van 5 juli 1990 betreffende de bijstand en de tussenkomsten van het Waalse Gewest voor het onderzoek en de technologieën wordt opgeheven.

Art.131. In afwijking van artikel 130 wordt elke steunaanvraag ingediend vóór 1 januari 2008 en vallend onder het decreet van 5 juli 1990 betreffende de bijstand en de tussenkomsten van het Waalse Gewest voor het onderzoek en de technologieën bij laatstgenoemd decreet geregeld.

Art.132. In afwijking van artikel 130 wordt elk onderzoekscentrum, erkend krachtens het decreet van 5 juli 1990 betreffende de bijstand en de tussenkomsten van het Waalse Gewest voor het onderzoek en de technologieën, beschouwd als onderzoekscentrum erkend in de zin van dit decreet tot aan de datum van de beslissing om het niet te erkennen, getroffen krachtens dit decreet.
  De Regering bepaalt de datum waarop lid 1 ophoudt van toepassing te zijn.

Art. 133. De datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt door de Regering vastgelegd.