21 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 354 van hoofdstuk V van de titel II van boek II van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd bij het besluit van 26 september 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 354. § 1. Een premie voor tweetaligheid wordt toegekend aan de ambtenaren die voor een examencommissie samengesteld door SELOR het bewijs hebben geleverd dat zij een schriftelijke en mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad.
De schriftelijke en mondelinge kennis wordt bepaald bij het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966, inzonderheid :
1° de artikelen 8 en 9, § 1, voor de ambtenaren van de niveaus B, C, D en E en de graden van de rangen A1 en A2;
2° de artikelen 7, 12 of 11 en 9, § 1, voor de ambtenaren van de graden vanaf de rang A3.
§ 2. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in § 1 van dit artikel wordt vastgesteld als volgt :
- 3.200 EUR voor de ambtenaren van niveau A vanaf de rang A3;
- 2.400 EUR voor de ambtenaren van de rangen A1 en A2 van niveau A;
- 1.600 EUR voor de ambtenaren van niveau B;
- 1.500 EUR voor de ambtenaren van niveau C;
- 1.000 EUR voor de ambtenaren van niveau D;
- 750 EUR voor de ambtenaren van niveau E.
§ 3. De ambtenaren die bevorderd worden in een graad van het hogere niveau of in een graad van rang A3 of hoger, moeten, om de in § 2 van dit artikel bepaalde premie te kunnen genieten, het bewijs leveren dat ze een mondelinge en schriftelijke kennis hebben van de tweede taal die overeenstemt met hun nieuwe niveau of graad, overeenkomstig de in § 1, tweede lid, bepaalde regels.
Zolang hij niet slaagt voor de proeven, bedoeld in het eerste lid, blijft de ambtenaar de taalpremie genieten die hij ontving op basis van zijn voormalig niveau of zijn voormalige graad. "
Art.2. Artikel 355 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 26 september 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 355. § 1. Een premie voor tweetaligheid wordt toegekend aan de ambtenaren die voor een examencommissie samengesteld door SELOR het bewijs hebben geleverd dat zij een mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad.
Deze mondelinge kennis wordt bepaald bij artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966.
§ 2. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in § 1 van dit artikel wordt vastgesteld als volgt :
- 1.000 EUR voor de ambtenaren van niveau A;
- 750 EUR voor de ambtenaren van de niveaus B en C;
- 600 EUR voor de ambtenaren van de niveaus D en E. "
§ 3. De ambtenaren die bevorderd worden in een graad van het hogere niveau moeten, om de in § 2 van dit artikel bepaalde premie te kunnen genieten, het bewijs leveren dat ze een mondelinge kennis hebben van de tweede taal die overeenstemt met hun nieuwe niveau, overeenkomstig de in § 1, tweede lid, bepaalde regels.
Zolang hij niet slaagt voor de proeven, bedoeld in het eerste lid, blijft de ambtenaar de taalpremie genieten die hij ontving op basis van zijn voormalig niveau of zijn voormalige graad. "
Art.3. De ambtenaren, die voor de inwerkingtreding van dit besluit, een taalpremie genoten die hoger was dan deze berekend op basis van dit besluit, behouden deze premie gedurende hun hele loopbaan zolang deze hoger blijft.
Art.4. Artikelen 354, § 3, tweede lid en 355, § 3, tweede lid van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, hebben uitwerking vanaf 1 juli 1999 in zoverre het huidige artikel 355, § 3, van hetzelfde besluit vervangt.
Art. 5. De Minister bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 november 2008.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
G. VANHENGEL.